Besluit van 7 juni 2003, houdende de toekenning van
een vaste beloning aan de (plaatsvervangend) voorzitter en de niet-ambtelijke
leden van de commissie bedoeld in artikel 2 van de Regeling adviescommissie
OCenW bezwaarschriften Awb (Besluit vaste beloning Adviescommissie OCenW bezwaarschriften
Awb 2003)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
van 3 juni 2003, nr. WJZ/2003/21 526 (1544), directie Wetgeving
en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 3 van het Vacatiegeldenbesluit 1988;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Aan de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de commissie voor
de bezwaarschriften, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de
Regeling adviescommissie OCenW bezwaarschriften Awb, wordt in plaats van vacatiegeld
een vaste beloning ten bedrage van € 800,– per zitting toegekend.
Artikel 2
Aan de leden van de commissie voor de bezwaarschriften, bedoeld in artikel
3, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling adviescommissie OCenW bezwaarschriften
Awb, wordt in plaats van vacatiegeld een vaste beloning ten bedrage van € 660,–
per zitting toegekend.
Artikel 3
Het Besluit vaste beloning Adviescommissie OCenW bezwaarschriften Awb
van 15 september 1997 (Stb. 1997, 414) komt te vervallen.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2003.
Artikel 5
Dit besluit wordt aangehaald als Besluit vaste beloning Adviescommissie
OCenW bezwaarschriften Awb 2003.
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast
met de uitvoering van dit besluit (met de daarbij behorende nota van toelichting)
dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 7 juni 2003
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
M. J. A. van der Hoeven
Uitgegeven de vierentwintigste juni 2003
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
NOTA VAN TOELICHTING
Met ingang van 1 september 1996 beschikt het Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen over een commissie voor de bezwaarschriften (Regeling
adviescommissie OCenW bezwaarschriften Awb, Stcrt. 1996, 168). De commissie
is er een als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht.
Bij Koninklijk Besluit van 15 september 1997 is, met terugwerkende kracht
tot 1 september 1996, de toekenning van een vaste beloning geregeld voor
de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de (niet-ambtelijke) leden.
Afgezien van een omrekening in euro's is de beloning sindsdien ongewijzigd
gebleven.
De kenmerken voor omvang en zwaarte van de te verrichten werkzaamheden
van de commissie gelden onverkort. Per zitting varieert, onder meer door de
verscheidenheid in zaken, het aantal adviezen dat door de commissie wordt
uitgebracht. In de regel zijn dit er 6 à 8 per zitting. Met het doornemen
van de stukken voor de zitting en het beoordelen en corrigeren van de conceptadviezen
achteraf is tenminste één extra dag gemoeid. Het vergoedingsbedrag
per zitting houdt daarom rekening met een hoeveelheid werkzaamheden voor twee
dagen, inclusief de zitting.
De hoogte van de vaste beloningen voor de (plaatsvervangend) voorzitter
en de (niet-ambtelijke) leden is indertijd binnen de grenzen van artikel 3,
tweede lid, van het Vacatiegeldenbesluit bepaald als afgeleide van de jaarwedde
volgens het eerste niveau na schaal 18. Gezien de algemene ontwikkeling van
de ambtenarensalarissen sinds 1996/1997 is er alle reden om de vaste beloningen
voor de onderhavige adviescommissie opnieuw te ijken aan het actuele niveau.
Dit resulteert in een vergoeding van € 800,– per zitting voor
de (plaatsvervangend) voorzitter en van € 660,– voor de leden.
Onder intrekking van het oude besluit worden de vergoedingsbedragen bij
dit besluit op het nieuwe niveau vastgesteld. Deze bedragen zullen gelden
voor zittingen vanaf 1 juli 2003.
Naast de vaste beloning komen betrokkenen in aanmerking voor een reiskostenvergoeding
gebaseerd op het Reisbesluit binnenland.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
M. J. A. van der Hoeven