Besluit van 2 juni 2003, houdende regels inzake bepaald vervoer van gevaarlijke stoffen door de lucht met militaire luchtvaartuigen (Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht met militaire luchtvaartuigen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 9 januari 2003, nr. CWW2002/089 2002004446 van de directie juridische zaken;

Gelet op de artikelen 10.6, derde lid, en 10.7 van de Wet luchtvaart;

De Raad van State gehoord (advies van 27 februari 2003, nr. W07.03.0017/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Defensie van 26 mei 2003, nr. CWW2002/089 2003001778, directie juridische zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    a. wet: Wet luchtvaart;

    b. Onze Minister: Onze Minister van Defensie;

    c. militair luchtvaartuig: luchtvaartuig waarvan de krijgsmacht of de krijgsmacht van een andere mogendheid houder is;

    d. STANAG 2487: ingevolge een in de Staatscourant gepubliceerde mededeling van Onze Minister van kracht zijnde versie van hoofdstuk 12 inzake transport of cargo by helicopter, van ATP 49(C) volume II inzake use of helicopters in land operations – tactics, techniques and procedures, behorend bij de NATO Standardization Agreement nr. 2487, zoals ter inzage gelegd op de bij die mededeling aangegeven locatie;

    e. STANAG 3854: ingevolge een in de Staatscourant gepubliceerde mededeling van Onze Minister van kracht zijnde versie van de NATO Standardization Agreement nr. 3854 inzake policies and procedures governing the air transportation of dangerous cargo, zoals ter inzage gelegd op de bij die mededeling aangegeven locatie;

    f. STANAG 4441: ingevolge een in de Staatscourant gepubliceerde mededeling van Onze Minister van kracht zijnde versie van de NATO Standardization Agreement nr. 4441 met de daarbij behorende AASTP-2, manual of NATO safety principles for the transport of military ammunition and explosives, zoals ter inzage gelegd op de bij die mededeling aangegeven locatie.

  • 2. Als andere gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdeel c, onder 9° van de wet worden aangewezen de stoffen of voorwerpen, bedoeld in artikel 2, onder 9°, van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht.

Artikel 2

Als de in artikel 10.6, derde lid, van de wet bedoelde gevaarlijke stoffen, niet zijnde ontplofbare stoffen of voorwerpen, behorend tot de operationele uitrusting of het wapensysteem van een militair luchtvaartuig, of behorend tot de uitrusting van personen die met een dergelijk luchtvaartuig worden vervoerd, worden aangewezen de stoffen, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdeel c, onder 2° tot en met 8°, van de wet alsmede de stoffen, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van dit besluit.

Artikel 3

Het nationaal vervoer van de in artikel 2 van dit besluit bedoelde stoffen met militaire luchtvaartuigen, het internationaal vervoer van gevaarlijke stoffen met militaire luchtvaartuigen, het nationaal vervoer van ontplofbare stoffen met militaire luchtvaartuigen, het daartoe aanbieden of aannemen, alsmede het laden in of lossen uit een dergelijk luchtvaartuig of tijdens het vervoer neerleggen van bedoelde stoffen is slechts toegestaan voorzover de STANAG 2487, 3854 en 4441 in acht worden genomen.

Artikel 4

Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het in artikel 3 van dit besluit bedoelde vervoer. Deze regels kunnen onder meer betrekking hebben op:

a. de constructie, inrichting en uitrusting van militaire luchtvaartuigen waarmee gevaarlijke stoffen worden vervoerd;

b. de constructie, inrichting en uitrusting van inrichtingen, voertuigen of werktuigen met behulp waarvan gevaarlijke stoffen op een luchtvaartterrein worden geladen of gelost;

c. de keuring van de inrichtingen, voertuigen en werktuigen, bedoeld in onderdeel b, van dit artikel;

d. het opstellen van een risico-inventarisatie met betrekking tot het vervoeren, laden of lossen van daartoe aangewezen gevaarlijke stoffen;

e. de begeleiding van het vervoer met militaire luchtvaartuigen en de eisen die aan de begeleider worden gesteld;

f. de eisen waaraan moet worden voldaan bij het laden en lossen van gevaarlijke stoffen met militaire luchtvaartuigen en eisen waaraan moet worden voldaan bij het parkeren van dergelijke luchtvaartuigen;

g. de belading van militaire luchtvaartuigen met inbegrip van samenlading en externe lading;

h. het doen van aanvragen of meldingen met betrekking tot handelingen inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 3 van dit besluit;

i. de documenten die worden gebruikt bij de handelingen inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen als bedoeld in artikel 3 van dit besluit;

j. de eisen waaraan verpakking en etiketten of aanduidingen op de verpakking moet voldoen.

Artikel 5

Onze Minister kan in het belang van de veiligheid of de bescherming van het milieu luchtroutes aanwijzen waarlangs daartoe aangewezen gevaarlijke stoffen vervoerd dienen te worden.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht met militaire luchtvaartuigen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 2 juni 2003

Beatrix

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

Uitgegeven de negentiende juni 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het onderhavige besluit strekt ter uitvoering van de artikelen 10.6 en 10.7 van de Wet luchtvaart. Deze artikelen zijn aan de Wet luchtvaart toegevoegd bij Wet van 12 oktober 2000 (Stb. 468), houdende wijziging van de Wet luchtvaart (vervoer van gevaarlijke stoffen en van dieren). In deze artikelen is ten aanzien van de in titel 6.5 van de Wet luchtvaart opgenomen bepalingen inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen voorzien in een uitzonderingspositie voor delen van het vervoer van gevaarlijke stoffen met luchtvaartuigen waarvan de krijgsmacht of de krijgsmacht van een andere mogendheid houder is. Dergelijke luchtvaartuigen worden overigens in dit besluit militaire luchtvaartuigen genoemd.

De uitgezonderde delen betreffen het internationaal vervoer van gevaarlijke stoffen met militaire luchtvaartuigen (artikel 10.6, eerste lid), het nationaal vervoer van ontplofbare stoffen of voorwerpen met militaire luchtvaartuigen (artikel 10.6, tweede lid) en het nationale vervoer van de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gevaarlijke stoffen, niet zijnde ontplofbare stoffen of voorwerpen, behorend tot de operationele uitrusting of het wapensysteem van een militair luchtvaartuig, of behorend tot de uitrusting van personen die met een dergelijk luchtvaartuig worden vervoerd, indien aan de bij of krachtens die algemene maatregel van bestuur terzake gestelde regels is voldaan (artikel 10.6, derde lid).

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur dienen regels te worden gesteld ten aanzien van de uitgezonderde delen van het vervoer van gevaarlijke stoffen met militaire luchtvaartuigen, het daartoe aanbieden of aannemen, alsmede het laden in of lossen uit een dergelijk luchtvaartuig of het tijdens het vervoer neerleggen van bedoelde stoffen. Voor het internationaal vervoer van gevaarlijke stoffen met militaire luchtvaartuigen vloeit dit voort uit artikel 10.7, eerste lid, van de Wet luchtvaart. Het tweede lid van artikel 10.7 bevat deze opdracht ten aanzien van het nationaal vervoer van ontplofbare stoffen of voorwerpen met militaire luchtvaartuigen. Voor het in artikel 10.6, derde lid, bedoelde vervoer vloeit dit uit die bepaling zelf voort. Het onderhavige besluit geeft aan deze bepalingen uitvoering.

Het deel van het vervoer met militaire luchtvaartuigen waarvoor het onderhavige besluit niet zal gelden, omdat daarop civiele regels van toepassing zullen zijn, betreft het nationale vervoer van gevaarlijke stoffen, niet zijnde ontplofbare stoffen en niet zijnde de ingevolge artikel 10.6, derde lid, aangewezen stoffen die behoren tot de uitrusting van het militair luchtvaartuig of de uitrusting van de met het luchtvaartuig vervoerde personen. Ingevolge het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht zullen Technische Voorschriften van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie van toepassing zijn op dit vervoer met militaire luchtvaartuigen.

De opzet van het onderhavige besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht met militaire luchtvaartuigen is grotendeels gelijk aan dat van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht met dien verstande dat in het onderhavige besluit implementatie plaatsvindt van (internationale) militaire voorschriften welke zijn toegespitst op het vervoer van gevaarlijke stoffen met militaire luchtvaartuigen. Het een en ander is ook aangekondigd in de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II 1999–2000, 26 902, nr. 5, blz. 9) bij de hierboven reeds genoemde Wet tot wijziging van de Wet luchtvaart.

Dit besluit is genotificeerd aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen ingevolge Richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).

Artikelsgewijs

Artikel 1

Luchtvaartuigen waarvan de krijgsmacht of de krijgsmacht van een andere mogendheid houder is, worden in het onderhavige besluit gedefinieerd als militaire luchtvaartuigen. Zoals in de memorie van toelichting (Kamerstukken II 1999–2000, 26 902, nr. 3, blz. 8) op de Wet tot wijziging van de Wet luchtvaart (vervoer van gevaarlijke stoffen en van dieren) is aangegeven, drukt de term houderschap uit dat het niet ter zake doet of de luchtvaartuigen eigendom zijn van de krijgsmacht of dat deze door de krijgsmacht bijvoorbeeld zijn geleased. Door de krijgsmacht aan derden uitbesteed vervoer valt evenwel niet onder de werking van het onderhavige besluit. Hierop is het reguliere regime van titel 6.5 Wet luchtvaart van toepassing.

In artikel 1, tweede lid, worden de andere (gevaarlijke) stoffen en voorwerpen, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdeel c, onder 9°, van de Wet luchtvaart aangewezen. Met de aanwijzing wordt aangesloten bij de aanwijzing van andere stoffen en voorwerpen in artikel 2, onder 9°, van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht.

Wanneer in dit besluit wordt gesproken over gevaarlijke stoffen wordt daarmee gedoeld op alle stoffen, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet luchtvaart.

Artikel 2

Ingevolge artikel 10.6, derde lid, van de Wet luchtvaart geldt artikel 6.51, eerste lid, niet voor het nationale vervoer van de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gevaarlijke stoffen, niet zijnde ontplofbare stoffen of voorwerpen, behorend tot de operationele uitrusting of het wapensysteem van een militair luchtvaartuig, of behorend tot de uitrusting van personen die met een dergelijk luchtvaartuig worden vervoerd, indien aan de bij of krachtens die algemene maatregel van bestuur gestelde regels is voldaan. In artikel 2 van dit besluit vindt de aanwijzing van de in artikel 10.6, derde lid, van de Wet luchtvaart bedoelde stoffen plaats.

Artikel 3

Dit artikel bevat het specifieke regime dat zal gaan gelden voor het in artikel 10.6 en 10.7, eerste en tweede lid, van de Wet luchtvaart uitgezonderde vervoer van gevaarlijke stoffen met militaire luchtvaartuigen. Als regels die bij dat vervoer in acht moeten worden genomen, worden vastgesteld de regels die zijn vervat in een drietal NATO Standardization Agreements (STANAGS) terzake. Het gaat daarbij om hoofdstuk 12 inzake transport of cargo by helicopter, van ATP 49 (C) volume II inzake use of helicopters in land operations – tactics, techniques and procedures, behorend bij de NATO Standardization Agreement nr. 2487, de NATO Standardization Agreement nr. 3854 inzake policies and procedures governing the air transportation of dangerous cargo, en de NATO Standardization Agreement nr. 4441 met de daarbij behorende AASTP-2, manual of NATO safety principles for the transport of military ammunition and explosives. Deze STANAGS bevatten ondermeer regels inzake de verpakking, de merkingen om de aard van de inhoud te duiden, inspectie en voorts regels met betrekking tot de plaats van lading en lossing van militaire luchtvaartuigen. De STANAG nr. 2487 bevat daarnaast specifieke bepalingen met betrekking tot het vervoer met helikopters.

Artikel 4

Het onderhavige besluit biedt de de Minister van Defensie de ruimte tot het stellen van aanvullende regels boven de ingevolge artikel 3 van dit besluit vastgestelde regels die zijn vervat in de genoemde STANAGS. Op grond van artikel 4 van dit besluit kan de Minister van Defensie bijvoorbeeld regels stellen met betrekking tot de begeleiding en de begeleider van het vervoer met militaire luchtvaartuigen en terzake van de documenten die worden gebruikt bij de handelingen inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen. Voorts kunnen onder meer die regels nadere eisen bevatten met betrekking tot (aspecten van) belading, zoals het stuwen, vastzetten, tijdelijk neerleggen en inspectie van de lading.

Artikel 5

In aansluiting op artikel 8 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht voorziet dit artikel in de bevoegdheid voor de minister van Defensie in het belang van de veiligheid of de bescherming van het milieu luchtroutes aan te wijzen waarlangs daartoe aangewezen gevaarlijke stoffen vervoerd dienen te worden.

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven