Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2003, 225 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2003, 225 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 februari 2003, nummer BPR 2003/U55078;
Gelet op de artikelen 5 en 91 juncto 99 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;
Gezien het advies van het College bescherming persoonsgegevens van 9 januari 2003, nummer z2002-1438;
De Raad van State gehoord (advies van 18 april 2003, no. W04.03.0069/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 mei 2003, nummer BPR 2003/64191;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens1 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Na de definitie van de wet wordt ingevoegd:
– Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;.
2. Na de definitie van het vestigingsregister wordt ingevoegd:
– de LRD: de landelijk raadpleegbare deelverzameling GBA, bedoeld in artikel 66a;.
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel f wordt de punt vervangen door een puntkomma.
2. Na onderdeel f wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:
g. de kosten in verband met het beheer en het gebruik van de LRD.
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. In afwijking van het tweede lid komen de berichten over het netwerk ten laste van een buitengemeentelijke afnemer, een bijzondere derde of de beheerder van de LRD, ingeval de verzending van deze berichten over het netwerk plaatsvindt tussen de buitengemeentelijke afnemer, de bijzondere derde of de LRD en de verantwoordelijke voor de verwerking van gegevens in een basisadministratie.
2. De eerste volzin van het vijfde lid komt te luiden:
Een college van burgemeester en wethouders dat op grond van een autorisatiebesluit, dan wel ten behoeve van de verwerking van gegevens in de LRD, geautomatiseerd berichten op optische schijf of magneetschijf vastlegt en die optische schijf of die magneetschijf verzendt, kan bij de desbetreffende buitengemeentelijke afnemer of bijzondere derde, dan wel bij de beheerder van de LRD, in verband met de kosten, bedoeld in artikel 4, onder d, een vergoeding in rekening brengen, waarvan de hoogte wordt vastgesteld bij regeling van Onze Minister.
3. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. De bijdrage van de buitengemeentelijke afnemer of de bijzondere derde in de kosten, bedoeld in artikel 4, onder g, wordt vastgesteld bij regeling van Onze Minister.
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt, onder verlettering van de onderdelen b en c tot c en d, na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. de inrichting en werking van de LRD;.
2. In onderdeel a van het tweede lid wordt een nieuw sub-onderdeel ingevoegd, luidende:
4°. de verstrekking uit de LRD op verzoek van de afnemer, van gegevens welke deel uitmaken van de in een autorisatiebesluit vermelde gegevens over, per verzoek, ten hoogste tien personen die deel uitmaken van de in het autorisatiebesluit bepaalde categorie van personen en van wie de gegevens of een deel van de gegevens voldoen aan de gegevens die in het verzoek van de afnemer zijn vermeld (verstrekkingen ad-hoc op basis van een zoekvraag).
3. In het derde lid wordt na «uit de basisadministratie» ingevoegd: , uit de LRD.
In het eerste lid van artikel 53a wordt de zinsnede «over zes tijdvakken van elk zes maanden» vervangen door: over twaalf tijdvakken van elk drie maanden.
In hoofdstuk 3 wordt na paragraaf 1 een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Er is een landelijk raadpleegbare deelverzameling GBA waarin de in bijlage 4a genoemde gegevens zijn vermeld van alle personen ten aanzien van wie een persoonslijst in een basisadministratie is opgenomen.
2. De verantwoordelijke voor de verwerking van gegevens in een basisadministratie draagt in overeenstemming met de systeembeschrijving zorg voor het op geautomatiseerde wijze opnemen van de in het eerste lid bedoelde gegevens in de LRD.
3. De systematische verstrekking van gegevens uit de LRD als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder a, vindt slechts plaats voor zover die wijze van verstrekking niet rechtstreeks uit de basisadministraties kan geschieden.
4. Het beheer van de LRD berust bij Onze Minister, die in overeenstemming met de systeembeschrijving zorgdraagt voor de inrichting en werking van de LRD en de verstrekking van de ingevolge het tweede lid daarin opgenomen gegevens.
Het beheer met betrekking tot de inrichting en werking van de LRD omvat in ieder geval:
a. het in de LRD opnemen van tabelgegevens;
b. het met behulp van het geautomatiseerde systeem van de LRD beschikbaar blijven van de daarin opgenomen gegevens, totdat zij op grond van het bepaalde bij of krachtens de wet moeten worden vernietigd of uit de LRD moeten worden verwijderd;
c. het vernietigen of uit de LRD verwijderen van de daarin opgenomen gegevens;
d. het geautomatiseerd verzenden en ontvangen van berichten over het netwerk ten behoeve van het in de LRD opnemen van gegevens, bedoeld in artikel 66a, tweede lid, alsmede voor het verstrekken van gegevens uit de LRD;
e. het geautomatiseerd ontvangen van berichten die op optische schijf of magneetschijf zijn vastgelegd ten behoeve van het in de LRD opnemen van gegevens, bedoeld in artikel 66a, tweede lid;
f. het ontvangen van vrije berichten over het netwerk ten behoeve van de LRD;
g. het voldoen aan de eisen ten aanzien van de beschikbaarheid en de verwerkingstijden van het geautomatiseerde systeem van de LRD;
h. de uitvoering van de procedures voor het bewaren en het herstellen van gegevens in de LRD;
i. het houden van aantekening van het gebruik dat van de LRD is gemaakt;
j. het bijhouden van gegevens omtrent de verstrekking van gegevens uit de LRD en de mededeling van deze gegevens aan de verantwoordelijke voor de verwerking van gegevens in een basisadministratie waaruit de verstrekte gegevens afkomstig zijn, op zodanige wijze dat deze in overeenstemming met de systeembeschrijving uitvoering kan geven aan de artikelen 103 en 104 van de wet.
Onze Minister draagt zorg voor de nodige voorzieningen van technische en organisatorische aard ter beveiliging van de in de LRD opgenomen gegevens tegen verlies of aantasting van deze gegevens en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking van deze gegevens. Deze voorzieningen omvatten ten minste de volgende onderwerpen:
a. maatregelen gericht op personen die werkzaam zijn voor Onze Minister;
b. maatregelen gericht op de toegang tot gebouwen en ruimten waar in de LRD opgenomen gegevens aanwezig zijn;
c. maatregelen gericht op een deugdelijke werking en beveiliging van de apparatuur en programmatuur die de LRD vormen;
d. maatregelen gericht op het beheer van de gegevens die in de LRD zijn opgenomen;
e. maatregelen voor het geval de geheimhouding van in de LRD opgenomen gegevens is geschaad;
f. maatregelen bij calamiteiten.
1. Voor verstrekking van gegevens over een persoon uit de LRD komen slechts buitengemeentelijke afnemers en bijzondere derden in aanmerking, die reeds beschikken over een autorisatiebesluit voor de verstrekking van de desbetreffende gegevens uit de basisadministraties.
2. De verstrekking van gegevens over een persoon uit de LRD vindt plaats met inachtneming van de beperkingen die in verband met de verstrekking van die gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie bij of krachtens de wet en het autorisatiebesluit, bedoeld in het eerste lid, zijn gesteld.
3. Aan een afnemer of bijzondere derde worden slechts gegevens uit de LRD verstrekt op grond van een daartoe strekkend besluit van Onze Minister.
4. Bij de indiening van een verzoek tot het nemen van een besluit als bedoeld in het derde lid maakt de buitengemeentelijke afnemer of bijzondere derde gebruik van een door Onze Minister vastgesteld formulier.
5. De artikelen 17 tot en met 22 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing op de verzending en ontvangst van berichten over het netwerk door buitengemeentelijke afnemers en bijzondere derden, voor zover de berichten in verband staan met de verstrekking van gegevens op grond van een besluit als bedoeld in het derde lid.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes
Uitgegeven de vijfde juni 2003
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
1. De modernisering van de GBA
Dit besluit heeft tot doel, in het kader van de modernisering van de gemeentelijke basisadministatie persoonsgegevens (GBA), regels te stellen ten behoeve van de tijdelijke landelijk raadpleegbare deelverzameling GBA, kortweg aangeduid als LRD.
Het huidige GBA-stelsel is op 1 oktober 1994 in werking getreden en heeft volledig voldaan aan de verwachtingen van een goed werkende geautomatiseerde informatievoorziening op het terrein van persoonsgegevens voor de overheid en voor andere instellingen met een publieke of maatschappelijk belangrijke taak. Sedertdien hebben de ontwikkelingen op het gebied van de informatie- en communicatie-technologie (ICT) echter niet stilgestaan. Zij doen hun invloed gelden op de overheidsinformatie-infrastructuur, waardoor nieuwe mogelijkheden worden geopend om de informatievoorziening op andere wijzen vorm te geven. Ook onder GBA-gebruikers is een toenemende behoefte ontstaan aan een snelle en direct toegankelijke GBA naar moderne maatstaven. Niet alleen om de informatievoorziening vanuit de GBA sneller te laten verlopen en logischer te laten aansluiten op de eveneens gemoderniseerde werkprocessen van de diverse afnemers, maar ook om de dienstverlening aan de burger te kunnen verbeteren.
Het voorgaande was reden voor het kabinet om tijdelijk een staatscommissie in te stellen, die zou kunnen adviseren over de modernisering van de GBA. Naar aanleiding van een in februari 2000 door de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid opgestelde adviesaanvraag heeft de tijdelijke Adviescommissie Modernisering GBA (Commissie Snellen) geanalyseerd hoe de GBA binnen de toekomstige persoonsinformatievoorziening van de overheid gepositioneerd zou moeten worden om ook op de langere termijn succesvol te kunnen zijn. Op 29 maart 2001 heeft de Commissie Snellen haar rapport «GBA in de toekomst» aan de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid aangeboden. Bij brief van 10 juli 2001 heeft het kabinet zijn standpunt ten aanzien van de adviezen uit het rapport medegedeeld aan de Tweede Kamer, die daarover tijdens een Algemeen Overleg van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 21 november 2001 heeft gediscussieerd (kamerstukken II, 2001/02, 27 859, nrs. 1 en 2). De Tweede Kamer bleek zich in de hoofdlijnen van het rapport en het daarop geformuleerde kabinetsstandpunt te kunnen vinden.
Een van de belangrijkste aanbevelingen in het rapport is het realiseren van een GBA-architectuur, die het mogelijk maakt om met gebruikmaking van nieuwe ICT en onder handhaving van de decentrale opzet van de GBA, te komen tot een snelle, on-line verstrekking van gegevens aan de daartoe geautoriseerde gebruikers, zijnde de afnemers en bijzondere derden. Hierdoor kan worden voldaan aan hun wens om direct en op ieder gewenst moment over de benodigde gegevens te kunnen beschikken. Ook kan de GBA in de toekomst in de frontoffice worden ingezet, waarbij direct aan de balie de betreffende persoonsgegevens kunnen worden geverifieerd en, beter dan nu het geval is, een integraal onderdeel van de werk-processen bij de afnemers kan gaan uitmaken.
Het doel van de modernisering van de GBA, snelle beschikbaarstelling van gegevens aan daartoe geautoriseerde gebruikers, wordt echter slechts ten dele bereikt als niet tegelijkertijd de mogelijkheden om binnen de GBA een persoon te kunnen achterhalen worden verbeterd. Daarom adviseert de Commissie Snellen om in de nieuwe architectuur zowel een verwijsfunctionaliteit als een zoekfunctionaliteit op te nemen. Beide functionaliteiten beogen een oplossing te bieden voor de zogenaamde no hit-problematiek, inhoudende dat het gemeentelijke GBA-systeem alleen gegevens kan verstrekken indien de persoonslijst van de betrokken persoon exact aan het door de afnemer opgegeven zoekprofiel voldoet. Is dit niet het geval dan komt er een foutmelding waaruit blijkt dat met het gebruikte zoekprofiel geen persoonsgegevens voor verstrekking geselecteerd kunnen worden («no hit»). Dit kan het gevolg zijn van het feit dat de gezochte persoon niet in de betreffende gemeente woont, maar ook van een foute schrijfwijze van de identificerende gegevens, het gebruik van verkeerde diakritische tekens of het ontbreken daarvan, etc. Een «no hit» hoeft echter nog niet te betekenen dat een persoon niet in de GBA voorkomt. Dat leidt er toe dat bepaalde afnemers veel meer zoekvragen stellen aan de GBA dan noodzakelijk (en gewenst) is om alsnog de gezochte persoon te kunnen achterhalen. Een beperkte innovatieve zoekfunctionaliteit voor de geautoriseerde afnemers, onder strikte voorwaarden en uitsluitend ten behoeve van specifiek omschreven doeleinden, biedt een belangrijke bijdrage aan de oplossing voor dit probleem.
De in de nieuwe architectuur opgenomen verwijsfunctie maakt het voor de gebruiker mogelijk om in het GBA-systeem gegevens op te vragen over een persoon, waarvan niet bekend is in welke gemeentelijke basisadministratie deze is ingeschreven. Een zogenaamde directory, waarop alle basisadministraties zijn aangesloten, routeert on-line de vraag naar de basisadministratie waar de betrokken persoon is ingeschreven. Vervolgens worden de gevraagde gegevens uit de desbetreffende basisadministratie verstrekt. Deze directory-gedachte sluit aan op eerder door de Algemene Rekenkamer gedane voorstellen ter verbetering van de efficiency en effectiviteit van het functioneren van de huidige GBA. In haar rapport «Gemeentelijke Basis Administratie» (Kamerstukken Tweede Kamer, 1996–1997, 25 040, nrs. 1–2) heeft de Algemene Rekenkamer onder andere voorgesteld binnen de GBA-structuur een aanvullende centrale verwijsindex te introduceren. Samen met het realiseren van een aanzienlijke versnelling van het GBA-berichtenverkeer voorzag de Rekenkamer een verbetering in de structuur van de huidige GBA waarbij de positieve elementen versterkt zouden kunnen worden en de bezwaren zouden kunnen worden verminderd of weggenomen.
3. De tijdelijke landelijk raadpleegbare deelverzameling GBA (LRD)
In de kabinetsreactie wordt opgemerkt dat een GBA die volledig on-line bevraagbaar is, niet direct kan worden gerealiseerd. Enkele tussenstappen zijn noodzakelijk. Om niettemin tegemoet te kunnen komen aan de behoefte bij een aantal afnemers van de GBA om op snelle en eenvoudige wijze te kunnen beschikken over de meest elementaire persoonsgegevens is, in navolging van het advies van de Commissie Snellen, als tijdelijke tussenoplossing gekozen voor de inrichting van de LRD. De tijdelijkheid van de LRD blijkt niet alleen uit de beperkte gegevensset, maar ook uit het feit dat slechts beoogd wordt om met gebruikmaking van de LRD on-line verstrekking mogelijk te maken, zolang dit nog niet rechtstreeks vanuit de gemeentelijke basisadministraties zelf kan plaatsvinden. Dit betekent dat, zodra de gemeentelijke basisadministraties voor de afnemers on-line benaderbaar zijn geworden, de toezending van gegevens aan de LRD vanuit de basisadministraties zal worden beëindigd en de persoonsgegevens uit de LRD zullen worden verwijderd.
In de kamerstukken wordt de LRD aangeduid als de landelijk raadpleegbare directory, waarmee de nadruk wordt gelegd op de verwijs- en zoekmogelijkheden die, vooruitlopend op de volledig gemoderniseerde GBA, reeds door middel van de LRD worden gerealiseerd. Vanuit juridisch oogpunt ligt het echter meer voor de hand om de nadruk te leggen op het feit dat er een tijdelijke verzameling wordt aangelegd met een beperkte set gegevens, die worden overgenomen uit de gemeentelijke basisadministraties. Nadat de GBA on-line is verdwijnt de LRD en worden de daaraan gekoppelde functionaliteiten binnen het GBA-systeem geïmplementeerd. Het verdient daarom de voorkeur om te spreken van de tijdelijke landelijk raadpleegbare deelverzameling GBA (LRD).
4. De positie van de LRD binnen het wettelijke systeem van de GBA
Uitgangspunt bij de ontwikkeling van de LRD is geweest, dat het een tijdelijke voorziening moest betreffen die zou passen in de decentrale opzet van het GBA-stelsel. Hoewel enkele functies van de LRD (de zoek- en verwijsmogelijkheden) in een centraal systeem zullen worden overgenomen in de definitieve uitwerking van de gemoderniseerde GBA, is de LRD niets anders dan een alternatieve wijze van systematische verstrekking van gegevens uit de gemeentelijke basisadministraties, die binnen het bestaande wettelijk kader van de GBA blijft. Er is met andere woorden geen sprake van een nieuwe persoonsregistratie, maar van een deelverzameling van gegevens die in de afzonderlijke basisadministraties reeds aanwezig zijn.
Voor de vraag of de LRD een wettelijke grondslag vindt in de huidige Wet GBA, is van belang vast te stellen dat de gegevensverwerking in de LRD integraal onderdeel uitmaakt van het door de wetgever geregelde GBA-stelsel. Er worden persoonsgegevens verzameld, afkomstig uit de basisadministraties, die vervolgens worden opgeslagen in een fysieke databank. Dit feit als zodanig betekent echter niet dat daarmee binnen het GBA-stelsel ook een nieuwe vorm van gegevensverwerking zou zijn ontstaan, waarvoor een aparte wettelijke grondslag noodzakelijk is. De LRD is namelijk niet meer dan een technische bewerkingsconstructie (vergelijkbaar met het verwerken van persoonsgegevens door een bewerker als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens) met als enige doel de systematische verstrekking van deze gegevens uit de gemeentelijke basisadministraties online mogelijk te maken. Met behulp van de LRD worden enkele belangrijke functionele gebreken in de bestaande wijzen van systematische verstrekking binnen het GBA-stelsel opgeheven. De nieuwe wijze van verstrekking blijft daarbij volledig binnen het bestaande wettelijk kader. Zo worden in de LRD slechts gegevens opgenomen, die reeds in de gemeentelijke basisadministraties beschikbaar zijn. De colleges van burgemeester en wethouders blijven voor de inhoudelijke juistheid van de door hen aangeleverde gegevens verantwoordelijk. De gegevens worden slechts uit de LRD verstrekt aan afnemers of bijzondere derden die op grond van hun autorisatiebesluit reeds recht hebben op de rechtstreekse verstrekking daarvan uit de gemeentelijke basisadministraties. De systematische verstrekking van persoonsgegevens met gebruikmaking van de LRD past aldus binnen de systematiek van het GBA-stelsel en kan evenals de bestaande wijzen van systematische verstrekking (de spontane verstrekking, de conditionele verstrekking en de verstrekking op basis van een ad-hoc vraag) bij algemene maatregel van bestuur worden geregeld. Daarvoor is geen aparte grondslag in de Wet GBA noodzakelijk.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voert het beheer van de LRD en is verantwoordelijk voor de beveiliging van de daarin opgeslagen gegevens. Dit betekent dat de minister ten behoeve van de LRD uitsluitend in technische zin een afnemer is van de GBA. Op alle persoonslijsten in de GBA komt een afnemersindicatie van de LRD voor, waardoor alle gegevens die voor de LRD relevant zijn automatisch via het GBA-netwerk worden verzonden naar de LRD.
De verstrekking van gegevens uit de LRD aan afnemers is, evenals de reeds bekende wijzen van systematische gegevensverstrekking, gebaseerd op artikel 91, eerste lid, van de Wet GBA. Ingevolge artikel 99, eerste tot en met vierde lid, van de Wet GBA geldt hetzelfde voor de verstrekking van gegevens uit de LRD aan de zogenaamde bijzondere derden.
De verstrekking uit de LRD vindt zijn grond in dezelfde autorisatiebesluiten, die ook de gegevensverstrekking uit de afzonderlijke basisadministraties reguleren. Het gevolg is dat de afnemers uit de LRD niet meer gegevens kunnen verkrijgen dan de gegevens die, op grond van hun autorisatiebesluit, uit de gemeentelijke basisadministraties aan hen kunnen worden verstrekt. Daaraan doet niet af, dat de LRD beschikt over zoek-en verwijsmogelijkheden die niet eerder op deze wijze in het GBA-systeem voorhanden waren. Deze functies bieden de mogelijkheid om vragen te stellen over personen, waarbij niet alle gegevens van te voren bekend hoeven te zijn. Dergelijke vragen kunnen in voorkomende gevallen gegevens over meerdere personen opleveren. Dit laatste is overigens niet helemaal nieuw, want deze mogelijkheid kent de GBA al langer in de vorm van de zogenaamde ad hoc adresvraag, waarbij gegevens van alle op een bepaald adres ingeschreven personen worden teruggegeven. Het gaat echter in alle gevallen om een voor de uitvoering van de taak van de afnemer noodzakelijke gegevensverstrekking. De overbodige gegevens, die de afnemer niet nodig blijkt te hebben voor zijn taak, dient hij ingevolge de Wet bescherming persoonsgegevens direct te vernietigen. De zoek- en verwijsmogelijkheden van de LRD blijven, evenals de genoemde ad hoc adresvraag, binnen het verstrekkingenregime van de huidige GBA. Er worden immers geen andere gegevens over een persoon verstrekt dan waarop de afnemer recht heeft.
De systematische gegevensverstrekking uit de LRD zal in technische zin worden vormgegeven door het implementeren van de bestaande autorisatietabelregels in de software van de LRD, waardoor de raadpleging geheel automatisch door het systeem wordt afgehandeld. Er zal overigens uitsluitend sprake zijn van zogenaamde ad hoc verstrekkingen, waarbij het systeem de in het autorisatiebesluit vermelde gegevens over een persoon verstrekt naar aanleiding van een daartoe door de afnemer gestelde vraag.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de verstrekking van gegevens uit de LRD als een vorm van systematische gegevensverstrekking een juridische grondslag vindt in de huidige Wet GBA. Op grond van artikel 91 van de Wet GBA zijn in het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Besluit GBA) regels gesteld met betrekking tot de LRD. Deze regels betreffen onder andere de inrichting en de werking van de LRD, waaronder het verzamelen en bijhouden van de gegevens, de inhoud van de gegevens, de wijze waarop de LRD kan worden bevraagd en de gegevens worden verstrekt, het beheer van de LRD en de beveiliging van de daarin opgeslagen gegevens.
De tijdelijkheid van de LRD is juridisch tot uitdrukking gebracht in artikel 66a, derde lid, van het Besluit GBA, bepalende dat de systematische verstrekking van gegevens uit de LRD slechts plaatsvindt voor zover die wijze van verstrekking niet rechtstreeks uit de basisadministraties kan geschieden. Dit betekent, dat zodra de gemeentelijke basisadministraties on-line benaderbaar zijn geworden en daarmee dezelfde functionaliteiten kunnen bieden als in de LRD voorhanden zijn, de LRD ophoudt te bestaan. Op dat moment zal het Besluit GBA worden aangepast en zullen de daarin opgenomen bepalingen met betrekking tot de LRD komen te vervallen.
De in de LRD op te nemen gegevensset is, in overeenstemming met het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het rapport van de Commissie Snellen, van beperkte omvang. Daarvoor zijn goede gronden aanwezig. Het kabinetsstandpunt noemt als bestuurlijk-politieke reden het tegengaan van een beeldvorming, waarin de LRD gezien zou kunnen worden als een aanzet tot de uitbouw naar een volledig centrale geautomatiseerde persoonsregistratie. Dat is uitdrukkelijk niet de bedoeling.
Daarnaast is de LRD bedoeld als een tijdelijke voorziening, die met name voorziet in de behoefte van afnemers om snel een aantal essentiële persoonsgegevens te kunnen verifiëren. Hierdoor kan op de korte termijn in ieder geval beter worden aangesloten bij de werkprocessen van de afnemers. Tevens kan de dienstverlening aan de burger aanzienlijk verbeterd worden, omdat verschillende afnemers voor hun front-offices direct kunnen beschikken over de persoonsgegevens van hun cliënten. Voor het bereiken van deze doeleinden kan worden volstaan met een beperkt aantal persoonsgegevens, die niettemin voldoende zijn om de taken van de afnemers te kunnen uitvoeren.
In het licht van het vorenstaande worden de navolgende (categoriën van) persoonsgegevens in de LRD opgenomen:
– naamsgegevens (geslachtsnaam, voorvoegsels geslachtsnaam, en voornamen);
– geboortegegevens (geboortedatum, geboorteplaats en geboorteland);
– adresgegevens (gemeente van inschrijving, adres, postcode);
– nationaliteit (inclusief bijzonder Nederlanderschap);
– verblijfstitel;
– GBA-nummer en Sofi-nummer.
Deze gegevens worden in bijlage 4a bij het Besluit GBA nader uitgewerkt en aangevuld met enkele administratieve gegevens die noodzakelijk zijn om de LRD te laten functioneren binnen de context van het huidige GBA-systeem.
Aangezien de LRD geen andere gegevens bevat dan de gegevens die reeds in de gemeentelijke basisadministraties zijn opgenomen, is er niet voorzien in een aparte regeling met betrekking tot het recht van de burger om inzage of correctie van zijn gegevens in de LRD. Hij kan zijn recht op inzage van zijn persoonsgegevens in de gemeentelijke basisadministratie op reguliere wijze uitoefenen. Indien dit mocht leiden tot een correctie van de over hem opgenomen gegevens in de basisadministratie, worden de gecorrigeerde gegevens door middel van een mutatiebericht op geautomatiseerde wijze doorgegeven aan de LRD.
De gegevens in de LRD worden ontleend aan de gemeentelijke basisadministraties. De uitwisseling van persoonsgegevens tussen de gemeentelijke basisadministraties en de LRD vindt plaats door middel van het reguliere GBA-netwerk. De gegevens in de LRD worden, na initiële vulling, actueel gehouden met behulp van spontane gegevensverstrekkingen. Het college van burgemeester en wethouders van iedere gemeente blijft verantwoordelijk voor de inhoudelijke juistheid van de aangeleverde gegevens, zoals zij ook verantwoordelijk zijn voor de correcte verwerking van gegevens in de gemeentelijke basisadministratie. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft als beheerder van de LRD en van het GBA-netwerk de taak om ervoor te zorgen dat de gegevens, die vanuit de gemeenten worden aangeleverd, ongeschonden in de LRD worden opgenomen. In het geval van technische onvolkomenheden heeft hij de bevoegdheid om foutsituaties in de LRD te herstellen. Overigens zullen de meeste foutsituaties automatisch door het systeem kunnen worden afgehandeld.
De LRD is in technische zin een afnemer van de GBA, waardoor wordt aangesloten bij de geldende eisen en procedures die ook voor andere afnemers van de GBA bestaan. Deze eisen en procedures hebben in de loop der jaren hun betrouwbaarheid bewezen en geven voldoende waarborg voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
De mutaties in de gemeentelijke basisadministraties zullen met standaard GBA-berichten aan de LRD worden doorgegeven. Dit heeft tot gevolg dat in de LRD de gegevens van een persoon, voor wat betreft de actualiteit ten opzichte van de persoonslijst in de GBA, ongeveer een werkdag zullen achterlopen. Hieraan valt niet te ontkomen. Zolang er nog geen on-line bevraagbaarheid van de gemeentelijke basisadministraties zelf is gerealiseerd, zullen de gegevens nimmer volledig actueel verstrekt kunnen worden. De LRD beschikt daarentegen wel over on-line toegankelijkheid, gekoppeld aan zoek- en verwijsmogelijkheden. Daarmee wordt voor de afnemers van de LRD nog altijd een grotere snelheid en actualiteit van de antwoorden op de door hen gestelde vragen bereikt dan in de huidige opzet van de GBA mogelijk is.
7. De verstrekking van gegevens uit de LRD
De verstrekking van gegevens uit de LRD is gebaseerd op dezelfde autorisatiebesluiten die gelden voor de rechtstreekse gegevensverstrekking uit de gemeentelijke basisadministraties. Er is derhalve geen wijziging van de bestaande autorisatiebesluiten nodig. Een afnemer of bijzondere derde mag uit de LRD niet meer gegevens verkrijgen dan waartoe hij ingevolge het voor hem geldende autorisatiebesluit gerechtigd is. Dit wordt technisch vormgegeven door de autorisatietabelregels die in de gemeentelijke systemen zijn opgenomen, ook te implementeren in de LRD. De autorisatietabelregel geeft aan welke velden de afnemer of bijzonderde derde uit de LRD te zien kan krijgen.
De toegang tot de LRD verloopt op organisatieniveau. Zowel de bestaande afnemers en bijzondere derden als degenen die een aansluit- en autorisatietraject voor de GBA doorlopen wordt de mogelijkheid geboden om, naast de rechtstreekse toegang tot de gemeentelijke basisadministraties, ook een aansluiting te verkrijgen op de LRD. Om toegang te krijgen tot de LRD is een besluit van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nodig. Bij de indiening van het verzoek zal gebruik moeten worden gemaakt van een daartoe vastgesteld formulier. Een en ander is gebaseerd op artikel 17 van de Wet GBA. De achtergrond van deze regeling is dat ook voor de gegevensuitwisseling met de LRD gewaarborgd moet zijn dat de programmatuur, waarmee de aansluiting zal plaatsvinden, aan bepaalde eisen voldoet. Die eisen zijn vastgelegd in de systeembeschrijving LRD, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder b, van het Besluit GBA. Daarmee is er ook voor de LRD een juridische mogelijkheid om een schouwing- en toetsingsprocedure voor aan te sluiten afnemers en bijzondere derden verplicht te stellen.
De verstrekking van gegevens uit de LRD vindt uitsluitend plaats op basis van vragen, die door een afnemer of bijzondere derde aan het systeem van de LRD kunnen worden gesteld. De LRD kent derhalve geen spontane verstrekking van gegevens, zoals die bij de gemeentelijke basisadministraties wel mogelijk is. In tegenstelling tot de systeembeschrijving met betrekking tot de inrichting en werking van de basisadministraties, waarbij een aan het gemeentelijk systeem gestelde vraag de exacte gegevens van de persoon of het adres moet bevatten en tevens bekend moet zijn in welke gemeentelijke basisadministratie betrokkene is ingeschreven, zal bij de LRD de vraag een zoekprofiel kunnen bevatten, waardoor de gegevens van een of meer personen die aan het opgegeven zoekprofiel voldoen, kunnen worden verstrekt.
Om te voorkomen dat de LRD wordt gebruikt voor breed onderzoekswerk of recherche-activiteiten, geldt er evenwel een beperking van het aantal personen omtrent wie gegevens naar aanleiding van een zoekvraag gegevens worden verstrekt. Deze beperking is gewenst, bijvoorbeeld wanneer er met heel algemene kenmerken wordt gezocht (zoals zoeken met alleen de geslachtsnaam Jansen). Er worden daarom alleen gegevens verstrekt, indien het aantal personen van wie de gegevens aan de zoekvraag voldoen een maximum niet overschrijdt. Dit maximum is voor alle afnemers en bijzondere derden gelijk en in artikel 12, tweede lid, onder a, van het Besluit GBA vastgesteld op ten hoogste tien personen per zoekvraag. Bij overschrijding van dit maximum worden geen gegevens verstrekt, maar zal als antwoord op de vraag een foutsituatie worden gemeld.
Een essentiële verplichting in verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer is de protocollering van de verstrekkingen. De protocolleringsplicht in de GBA dient ertoe om enerzijds de burger te kunnen mededelen aan welke afnemers en bijzondere derden in het afgelopen jaar gegevens over hem zijn verstrekt en om anderzijds de afnemers en bijzondere derden te kunnen melden welke van de in het afgelopen jaar verstrekte gegevens inmiddels zijn verbeterd, aangevuld of verwijderd. Aangezien de verstrekking van gegevens uit de LRD in technische zin op een andere wijze plaatsvindt dan uit de gemeentelijke basisadministraties, hoewel zij gebaseerd is op dezelfde autorisatiebesluiten, dient er een afzonderlijke protocollering van die gegevensverstrekking plaats te vinden.
De plicht tot protocollering van de gegevensverstrekking uit de LRD berust bij de beheerder van de LRD en geschiedt overeenkomstig de voorschriften uit de systeembeschrijving van de GBA. De colleges van burgemeester en wethouders blijven echter verantwoordelijk voor de mededeling aan de burger welke afnemers en bijzondere derden diens gegevens hebben verkregen en voor de melding aan laatstgenoemden welke gegevens inmiddels zijn verbeterd, aangevuld of verwijderd, indien de burger daarom verzoekt.
Om de uitoefening van deze verplichtingen mogelijk te maken, wordt gemeenten inzage verleend in de LRDprotocolleringsgegevens. Zij dienen daartoe een verzoek in bij de beheerder van de LRD, die vervolgens de gevraagde LRD-protocolleringsgegevens aan de gemeente doet toekomen.
8. Het beheer en de beveiliging van de LRD
De verantwoordelijkheid voor het beheer en de beveiliging van de LRD berust bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze draagt in overeenstemming met de systeembeschrijving zorg voor de inrichting en werking van de LRD en voor de verstrekking van de daarin opgenomen gegevens aan de daartoe geautoriseerde afnemers en bijzondere derden. Het beheer omvat uitsluitend technische taken, die erop gericht zijn om een ongestoorde werking van de LRD te waarborgen. De beheerder dient onder andere te zorgen dat de gegevens die uit de basisadministraties worden aangeleverd in de LRD worden opgenomen en beschikbaar blijven totdat zij ingevolge de Wet GBA daaruit moeten worden vernietigd of uit de LRD moeten worden verwijderd. Het systeem moet in staat zijn om geautomatiseerd berichten over het netwerk te ontvangen en te verzenden ten behoeve van het opnemen van de gegevens in de LRD en de verstrekking van die gegevens. Hij is ook verantwoordelijk voor de implementatie van de zogenaamde landelijke tabellen (zoals de tabellen met de gemeentecodes, de landencodes, de verblijfstitelcodes en de autorisatietabellen) in de programmatuur van de LRD. De autorisatietabellen zorgen ervoor dat het systeem in overeenstemming met de systeembeschrijving de gegevens verstrekt, waarop de afnemers en bijzondere derden op grond van hun autorisatiebesluit recht hebben. Andere typische beheerstaken zijn het voldoen aan de eisen van de beschikbaarheid en de verwerkingstijden van het geautomatiseerde systeem van de LRD, het uitvoeren van back-up en herstelprocedures en het bijhouden van het gebruik dat van het systeem wordt gemaakt. Een bijzondere taak, waarop hiervoor reeds is ingegaan, is het protocolleren van de gegevensverstrekking uit de LRD en de mededeling van deze protocolgegevens aan de gemeenten, zodat de verantwoordelijke colleges van burgemeester en wethouders uitvoering kunnen geven aan de artikelen 103 en 104 van de Wet GBA.
Het beheer omvat ook het treffen van de nodige voorzieningen van technische en organisatorische aard ter beveiliging van de in de LRD opgenomen gegevens tegen verlies of aantasting, alsmede ter voorkoming van onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking van die gegevens. Voor zover de exploitatie van de LRD is ondergebracht bij derden, zal de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties erop toezien dat de hiervoor bedoelde beveiligingsvoorzieningen ook door deze derden zijn getroffen.
9. De bijdragen in de kosten van de LRD
De LRD is onlosmakelijk verbonden met het GBA-stelsel en maakt daar onderdeel van uit. Dit betekent dat de kosten van de LRD gezien moeten worden als een van de categorieën van kosten in verband met de uitvoering van de Wet GBA, waarin door de betrokkenen bij het GBA-stelsel bijdragen moeten worden verstrekt. Op grond van artikel 5, tweede lid, van de Wet GBA worden de categorieën van kosten en de grondslagen van de daarin door de betrokkenen te leveren bijdragen bepaald bij algemene maatregel van bestuur. Het voorgaande heeft met betrekking tot de LRD geleid tot een aanpassing van de artikelen 4 en 6 van het Besluit GBA.
Artikel 4 van het Besluit GBA is uitgebreid met een nieuw onderdeel waarin, als categorie van kosten als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Wet GBA, de kosten in verband met het beheer en het gebruik van de LRD worden genoemd.
In artikel 6 van het Besluit GBA is een regeling opgenomen met betrekking tot de bijdragen van de verschillende betrokkenen bij het GBA-stelsel in de kosten van de LRD. Als uitgangspunt voor de bekostiging van de LRD geldt dat de investeringen en eenmalige kosten in verband met de ontwikkeling en de invoering van de LRD ten laste komen van de rijksbegroting. De beschikbare budgetten die in de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de modernisering van de GBA beschikbaar zijn gesteld, zijn voldoende om deze initiële kosten te financieren. De kosten voor het gebruik en beheer zullen volledig aan de gebruikers van de LRD worden doorberekend. De gebruikers zijn de afnemers en bijzondere derden, die geautoriseerd zijn voor de verstrekking van gegevens uit de LRD en ingevolge een besluit van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op de LRD zijn aangesloten.
Het voorgaande betekent in de eerste plaats, dat de gemeenten geen bijdragen hoeven te leveren in de kosten van de LRD. Daartoe is artikel 6 van het Besluit GBA aangepast. In het derde lid van dit artikel was bepaald dat bij berichtenverkeer over het netwerk tussen afnemers of bijzondere derden en de gemeenten, in afwijking van de hoofdregel in het tweede lid van het artikel, de berichten altijd ten laste komen van die afnemers of bijzondere derden. Aan de opsomming van afnemers en bijzondere derden is nu ook de beheerder van de LRD toegevoegd. Dat houdt in dat de gemeenten voor het versturen van berichten aan de LRD geen kosten verschuldigd zijn, maar dat deze ten laste komen van de beheerder van de LRD.
Voorts mogen ingevolge het gewijzigde vijfde lid van artikel 6 de gemeenten, die berichten met gebruikmaking van een optische schijf of een magneetschijf verzenden, aan de beheerder van de LRD een bij ministeriële regeling vastgestelde vergoeding in rekening brengen voor de daaraan verbonden kosten.
De bovengenoemde kosten in verband met de gegevensuitwisseling tussen de gemeentelijke basisadministraties en de LRD worden als beheerskosten doorberekend aan de afnemers en bijzondere derden die van de LRD gebruik maken. Aangezien het gebruik van de LRD optioneel is en de on-line raadpleging van de LRD sterk afwijkt van het reguliere berichtenverkeer in de GBA, is er voor gekozen om de vaststelling van de bijdragen van afnemers en bijzondere derden in de kosten van de LRD bij ministeriële regeling vast te stellen. De juridische basis voor deze regeling is neergelegd in het nieuwe achtste lid van artikel 6 van het Besluit GBA.
In artikel 1 is voor de duidelijkheid van de regelgeving de definitie van Onze Minister toegevoegd, zijnde Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Voorts is in het artikel een definitie van de LRD opgenomen. In het algemene deel van deze toelichting is reeds ingegaan op de achtergrond van de aanduiding landelijk raadpleegbare deelverzameling GBA.
De wijzigingen van de artikelen 4 en 6 zijn toegelicht in hoofdstuk 9 van het algemene deel van deze toelichting.
De wijziging van het eerste lid van artikel 12 heeft betrekking op het feit, dat er een systeembeschrijving is voor de LRD, waarin technische en organisatorische regels worden gesteld ten aanzien van de inrichting en de werking van de LRD.
In het tweede lid van artikel 12 wordt de verstrekking uit de LRD genoemd als een van de wijzen van systematisch verstrekken van gegevens uit de basisadministraties aan buitengemeentelijke afnemers op grond van de desbetreffende autorisatiebesluiten. De omschrijving in onderdeel a, sub-onderdeel 4, geeft aan dat het dient te gaan om een verstrekking uit de LRD op verzoek van de afnemer. De afnemer dient ingevolge het autorisatiebesluit gerechtigd te zijn tot het verkrijgen van de desbetreffende soorten gegevens, welke gegevens voorts betrekking moeten hebben op personen ten aanzien van wie de afnemer ingevolge het autorisatiebesluit gerechtigd is gegevens verstrekt te krijgen. Er kunnen bovendien gegevens over meerdere personen worden verstrekt, indien de gegevens of een deel van de gegevens van die personen voldoen aan de gegevens die in het verzoek van de afnemer zijn vermeld, waarbij het maximumaantal personen van wie per zoekvraag gegevens kunnen worden verstrekt beperkt is tot 10. Het gaat hier om de zoek- en verwijsfuncties van de LRD, die in hoofdstuk 7 van het algemene deel van deze toelichting zijn beschreven.
De aanpassing van het derde lid van artikel 12 bewerkstelligt dat de systeembeschrijving met betrekking tot de LRD een regeling bevat van de gevallen waarin andere gegevens dan algemene gegevens worden vernietigd of uit de LRD worden verwijderd. De vernietiging of verwijdering van dergelijke gegevens behoort tot het beheer van de LRD. Voor wat betreft de algemene gegevens volgt de LRD automatisch het regime dat voor de basisadministratie zelf geldt. Ingevolge artikel 34, derde lid, van de Wet GBA blijft een algemeen gegeven dat in de basisadministratie is opgenomen, daarin opgenomen, behoudens het bepaalde in artikel 81 van de Wet GBA. Indien met toepassing van laatstgenoemd wetsartikel een algemeen gegeven uit de basisadministratie wordt verwijderd, zal daarvan spontaan een mutatiebericht naar de LRD worden gezonden, waardoor dat gegeven ook uit de LRD wordt verwijderd. De systeembeschrijving met betrekking tot de LRD omvat overigens ook het geval dat vernietiging of verwijdering van gegevens uit de LRD dient plaats te vinden, omdat de gegevens van de desbetreffende personen rechtstreeks on-line benaderbaar zijn geworden in de basisadministraties zelf. Dit vloeit voort uit het gestelde in artikel 66a, derde lid, van het Besluit GBA.
In hoofdstuk 8 van het algemene deel van deze toelichting is melding gemaakt van de implementatie van de zogenaamde landelijke tabellen (zoals gemeentecodes, de landencodes en de verblijfstitelcodes) in de programmatuur van de LRD. Deze tabellen zorgen voor de ordening en de codering van de gegevens. De wijziging van artikel 13, eerste lid, stelt buiten twijfel dat deze tabellen ook in de LRD aanwezig zijn.
Van de onderhavige wijziging van het Besluit GBA is gebruik gemaakt om een aanpassing te bewerkstelligen van artikel 53a, dat betrekking heeft op de uitvoering van de periodieke audit van de GBA. In artikel 120a, eerste lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is vastgelegd dat de GBA-audit elke drie jaar door gemeenten moet worden uitgevoerd. Ingevolge artikel 53a van het Besluit GBA draagt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zorg voor een evenwichtige verdeling van de gemeenten over deze periode. Gebleken is dat de aanvankelijke verdeling van de gemeenten over zes termijnen van elk zes maanden teveel ruimte bood aan gemeenten om de uitvoering aan het eind van de termijn te plannen. Dit leidde in de praktijk, met name bij de instellingen die de GBA-audit moeten uitvoeren, tot grote uitvoeringsproblemen. In overleg met deze instellingen en met vertegenwoordigers van de gemeenten is besloten om met ingang van de nieuwe cyclus van drie jaar, op 1 juli 2002, de gemeenten te verdelen over twaalf tijdvakken van drie maanden. Onderdeel F van dit besluit voorziet in deze wijziging. Gezien de feitelijke datum waarop met de nieuwe verdelingssystematiek is begonnen, is in artikel II van dit besluit aan de wijziging van artikel 53a terugwerkende kracht toegekend tot en met 1 juli 2002.
In hoofdstuk 3 van het Besluit GBA, dat gewijd is aan de verstrekking van gegevens uit de basisadministratie, is een nieuwe paragraaf 1a ingevoegd waarin vier artikelen (66a tot en met 66d) zijn opgenomen die betrekking hebben op de verstrekking uit de LRD. In het algemene deel van de toelichting is reeds uitvoerig ingegaan op de inhoud van deze artikelen.
Artikel 98 bevat een verwijzing naar het inmiddels ingetrokken Besluit van 16 juni 1989 (Stb. 238) houdende aanwijzing van persoonsregistraties waarop de Wet persoonsregistraties niet van toepassing is. Het artikel dient derhalve te vervallen.
Het is wenselijk dat het ontwerp-besluit zo spoedig mogelijk in werking kan treden nadat de LRD in technische zin is voltooid. Om deze reden is er voor gekozen het besluit in werking te laten treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes
Bijlage bij artikel 66a, eerste lid, van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
De in de landelijk raadpleegbare deelverzameling GBA op te nemen gegevens
1. Gegevens over de burgerlijke staat
– geslachtsnaam;
– voornamen;
– adellijke titel of predikaat.
– geboortedatum;
– geboorteplaats;
– geboorteland en zo nodig gebiedsdeel.
– overlijdensdatum.
2. Gegevens over de nationaliteit
– nationaliteit of nationaliteiten, dan wel een aanduiding dat de betrokkene geen nationaliteit bezit, of een aanduiding dat de nationaliteit van de betrokkene niet kan worden vastgesteld;
– de aantekening dat de betrokkene op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander behandeld wordt.
3. Gegevens over het verblijfsrecht van de vreemdeling
– de aantekening over het verblijfsrecht;
– datum ingang verblijfsrecht;
– datum beëindiging verblijfsrecht.
4. Gegevens over de gemeente van inschrijving en het adres in die gemeente alsmede over het verblijf in Nederland en het vertrek uit Nederland
– gemeente.
– functie van het adres;
– straatnaam en zo nodig gemeentedeel;
– huisnummer;
– aanduiding bij huisnummer;
– letter bij huisnummer;
– toevoeging bij huisnummer;
– lokatiebeschrijving en zo nodig gemeentedeel;
– postcode;
– datum vestiging adres.
– datum vertrek.
5. Gegevens over het administratienummer van de ingeschrevene
– administratienummer.
6. Gegevens over het sociaal-fiscaal nummer van de ingeschrevene
– sociaal-fiscaal nummer.
1. Gegevens in verband met de inschrijving en de uitschrijving
– de hoedanigheid van de persoon die aangifte van verblijf en adres, van adreswijziging, of van vertrek heeft gedaan, dan wel de aantekening dat de gegevens ambtshalve zijn opgenomen.
2. Gegevens ter aanduiding van akten en andere geschriften waaruit algemene gegevens zijn verkregen
– omschrijving van het geschrift waaraan de gegevens over nationaliteit zijn ontleend.
3. Gegevens ter aanduiding van een onderzoek naar de onjuistheid van een opgenomen algemeen gegeven of de strijdigheid van een opgenomen gegeven over de burgerlijke staat
– aanduiding van de verzameling van gegevens, waarbinnen algemene gegevens zijn opgenomen die onderzocht worden op onjuistheid;
– aanduiding van de verzameling van gegevens, waarbinnen gegevens over de burgerlijke staat zijn opgenomen die onderzocht worden op strijd met de Nederlandse openbare orde;
– datum aanvang onderzoek;
– datum beëindiging onderzoek.
4. Andere gegevens noodzakelijk in verband met de verwerking van gegevens in de basisadministratie
– reden opschorting verwerking van gegevens op de persoonslijst;
– datum opschorting verwerking van gegevens op de persoonslijst.
5. Gegevens over de niet-verstrekking van gegevens krachtens artikel 102 van de wet
– codering van de inhoud van het besluit om geen gegevens van de persoonslijst aan derden te verstrekken.
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 8 juli 2003, nr. 128.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2003-225.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.