Besluit van 16 december 2002, houdende wijziging van het Besluit aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten, het Besluit verstrekking gegevens telecommunicatie en het Besluit bijzondere vergaring nummergegevens telecommunicatie in verband met de totstandkoming van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 27 juni 2002, nr. HDJZ/TIG/2001–1553, Hoofddirectie Juridische Zaken, sector Telecommunicatie-infrastructuur en -geschillen, mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie;

Gelet op de artikelen 13.1, tweede lid, 13.2, derde lid, 13.4, tweede en derde lid,van de Telecommunicatiewet;

De Raad van State gehoord (advies van 11 juli 2002, No.W09.02.0277/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 11 december 2002, nr. DGTP/02/03597, sector Telecommunicatie-infrastructuur en -geschillen, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 1, onderdeel e, van het Besluit aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten1 komt te luiden:

e. bevoegde autoriteit:

1°. de opsporingsambtenaar belast met de uitvoering van een bijzondere last,

2°. het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst,

3°. het hoofd van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

ARTIKEL II

Artikel 1, onderdeel d, van het Besluit verstrekking gegevens telecommunicatie2 komt te luiden:

d. bevoegde autoriteit:

1°. de rechter-commissaris in strafzaken, de officier van justitie, de beheerder van een politiekorps of het hoofd van een opsporingsdienst, dan wel de door de beheerder voor zijn korps of door het hoofd voor zijn dienst aangewezen opsporingsambtenaar,

2°. het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, of de door hem aangewezen ambtenaar,

3°. het hoofd van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, of de door hem aangewezen ambtenaar;.

ARTIKEL III

Artikel 1, onderdeel c, van het Besluit bijzondere vergaring nummergegevens telecommunicatie3 komt te luiden:

c. bevoegde autoriteit:

1°. de officier van justitie, dan wel de door hem in een bepaald geval schriftelijk aangewezen opsporingsambtenaar,

2°. het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, dan wel door hem schriftelijk aangewezen functionarissen optredend in het kader van de uitvoering van hun taak,

3°. het hoofd van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, dan wel door hem schriftelijk aangewezen functionarissen optredend in het kader van de uitvoering van hun taak.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 16 december 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

J. G. Wijn

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

Uitgegeven de drieëntwintigste januari 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

De in de artikelen I tot en met III neergelegde wijzigingen vloeien voort uit het feit dat in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002) de bevoegdheid tot het (gericht) aftappen en opnemen van telecommunicatie (en daaraan gerelateerde bevoegdheden) niet alleen – zoals vóór de totstandkoming en inwerkingtreding van de Wiv 2002 – toekomt aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (voorheen: de Binnenlandse Veiligheidsdienst), maar ook aan de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (voorheen: de Militaire Inlichtingendienst). Deze bevoegdheden vinden hun spiegelbepalingen, bestaande uit medewerkingsverplichtingen voor de aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten, in hoofdstuk 13 van de Telecommunicatiewet (Tw) en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen.

De Wiv 2002 voorziet zelf in de noodzakelijke wijziging van enkele bepalingen van hoofdstuk 13 Tw, in casu de artikelen 13.2, 13.5, 13.6 en 13.8. Het onderhavige besluit wijzigt een drietal uitvoeringsregelingen, te weten het Besluit aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten, het Besluit verstrekking gegevens telecommunicatie en het Besluit bijzondere vergaring nummergegevens telecommunicatie. Het betreft hier wijzigingen van een beperkt karakter. In de besluiten is – naast de terminologische aanpassing van de vermelding «hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst» in «hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst» – de definitie van bevoegde autoriteit aan de nieuwe situatie aangepast, waarin ook aan de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst de aftapbevoegdheid toekomt. Naast het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) wordt thans ook het hoofd van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) in het kader van deze besluiten als bevoegde autoriteit aangewezen.

2. Overleg en advies

Het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan het deelorgaan aftappen van het Overlegorgaan post en telecommunicatie (OPT/DAF). Het OPT/DAF heeft het ontwerp-besluit in zijn vergadering van 14 maart 2002 aan de orde gesteld. Met betrekking tot het ontwerp-besluit zijn geen opmerkingen gemaakt.

3. Notificatie

Het ontwerp-besluit is op 5 juni 2002 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2002/0213/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Deze procedure heeft de Europese Commissie aanleiding gegeven tot het maken van enkele opmerkingen. Daarop is door de regering eind oktober 2002 gereageerd.

4. Administratieve lasten

Het besluit brengt naar verwachting slechts in zeer beperkte zin administratieve lasten met zich mee en wel voor zover het gaat om de gevallen waarin de verplichting tot het verstrekken van informatie door een aanbieder van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten informatie wordt uitgebreid tot het hoofd van de MIVD. Anders dan voorheen, dienen thans niet alleen verzoeken om informatie van het hoofd van de AIVD te worden beantwoord, maar ook vergelijkbare verzoeken van het hoofd van de MIVD. Waar het gaat om het Besluit verstrekking gegevens telecommunicatie, dat overigens nog niet in werking is getreden, betekent een en ander dat ook de MIVD verzoeken om informatie als bedoeld in artikel 13.4 Tw via het Centraal informatiepunt onderzoek telecommunicatie (CIOT) zal dienen te laten verlopen. Nu echter bij het CIOT sprake zal zijn van een geautomatiseerde wijze van afhandeling van de verzoeken van informatie, waarbij van de zijde van de aanbieder met betrekking tot verzoeken van de MIVD geen extra handelingen nodig zijn, zijn de administratieve lasten van de wijziging van het onderhavige besluit voor de aanbieders nihil. Waar het gaat om de wijziging van het Besluit bijzondere vergaring nummergegevens telecommunicatie, kan de uitbreiding van het begrip bevoegde autoriteit wel tot toename van de administratieve lasten voor een zeer beperkte categorie aanbieders (namelijk de aanbieders van mobiele telefonie) leiden en wel waar het gaat om het uitvoeren van bestandsanalyses op verzoek van het hoofd van de MIVD. Omtrent het aantal verzoeken om bestandsanalyse dat gemiddeld per jaar aan de verschillende aanbieders zal worden gedaan kan moeilijk een schatting worden gemaakt; temeer nu de bestandsanalyse mede is gerelateerd aan de nieuwe bevoegdheid tot (gericht) aftappen van telecommunicatie door de MIVD op grond van de Wiv 2002, ten aanzien waarvan onduidelijk is in welke mate daarvan gebruik zal worden gemaakt. Daar komt bovendien bij dat gegevens, die betrekking hebben op het aftappen of de uitoefening van daaraan gerelateerde bevoegdheden door inlichtingen- en veiligheidsdiensten, ook waar het gaat om de omvang van het gebruik dat van die bevoegdheden wordt gemaakt, door deze diensten als staatsgeheim worden aangemerkt en derhalve niet openbaar zijn1. Ingevolge artikel 13.6 Tw worden echter de personeels- en administratiekosten die rechtstreeks voortvloeien uit de afhandeling van een afzonderlijk verzoek om gegevens uit 's Rijks kas vergoed. Wat de wijziging van het Besluit aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten betreft ten slotte, wordt opgemerkt dat deze niet tot extra administratieve lasten aan de zijde van de aanbieders leidt. Het betreffende besluit ziet immers op eisen die worden gesteld aan het netwerk of de dienst van de aanbieder; aan (de omvang van) deze eisen – waaraan reeds door de betreffende aanbieders dient te zijn voldaan – verandert door dit besluit niets.

Tot slot wordt opgemerkt dat het Adviescollege toetsing administratieve lasten het besluit niet heeft geselecteerd voor een Actaltoets op de gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Het adviescollege acht de omvang van de door het besluit veroorzaakte administratieve lasten te beperkt.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

J. G. Wijn


XNoot
1

Stb. 1998, 642, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 juni 2001, Stb. 262.

XNoot
2

Stb. 2000, 71.

XNoot
3

Stb. 2002, 31.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Economische Zaken.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 11 februari 2003, nr. 29.

XNoot
1

Zie ook hetgeen is gesteld in de nota van toelichting (blz. 5) bij het besluit van 5 juni 2001, houdende wijziging van het Besluit aftappen openbare telecommunicatienetwerken en -diensten (Stb. 262).

Naar boven