Wet van 23 april 2003 tot wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 en enige andere wetten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is enkele wijzigingen aan te brengen in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 en de Wet veiligheidsonderzoeken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20021 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 27, zevende lid, wordt «de commissie, bedoeld in artikel 22 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal» vervangen door: een of beide kamers der Staten-Generaal.

B. Achter de tekst van artikel 39, eerste lid, wordt een punt geplaatst.

C. In artikel 59, vierde lid, onder b, wordt «goed taakuitvoering van» vervangen door: goede taakuitvoering door.

D. In artikel 64, tweede lid, onder b, wordt «Kamers der Staten Generaal» vervangen door: kamers der Staten-Generaal.

E. In artikel 78, derde lid, wordt «de commissie, bedoeld in artikel 8, vierde lid, wordt van een voorgenomen onderzoek mededeling gedaan» vervangen door: een of beide kamers der Staten-Generaal wordt van een voorgenomen onderzoek, zo nodig vertrouwelijk, mededeling gedaan.

F. Artikel 79 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De commissie van toezicht stelt naar aanleiding van het door haar verrichte onderzoek een toezichtsrapport op. Het toezichtsrapport is openbaar, met uitzondering van gegevens als bedoeld in artikel 8, derde lid.

2. In het tweede lid vervalt: zich.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Onze betrokken Minister zendt het toezichtsrapport alsmede zijn reactie daarop binnen zes weken aan de beide kamers der Staten-Generaal. Vermelding van in ieder geval de gegevens, bedoeld in artikel 8, derde lid, blijft daarbij achterwege. Deze gegevens kunnen ter vertrouwelijke kennisneming aan een of beide kamers der Staten-Generaal worden medegedeeld.

G. Artikel 84, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Onze betrokken Minister zendt het oordeel van de Nationale ombudsman, diens aanbevelingen, alsmede de door Onze betrokken Minister daaraan te verbinden gevolgen aan een of beide kamers der Staten-Generaal. Vermelding van in ieder geval de gegevens, bedoeld in artikel 8, derde lid, blijft daarbij achterwege. Deze gegevens kunnen ter vertrouwelijke kennisneming aan een of beide kamers der Staten-Generaal worden medegedeeld.

ARTIKEL II

In artikel 1, onderdeel b, van de Wet veiligheidsonderzoeken2 wordt «de veiligheid of andere gewichtige belangen van de staat» vervangen door: de nationale veiligheid.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 23 april 2003

Beatrix

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties a.i.,

J. P. H. Donner

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de zevenentwintigste mei 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 2002, 148.

XNoot
2

Stb. 1996, 525, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 7 november 2002, Stb. 552.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2002/2003, 28 649.

Handelingen II 2002/2003, blz. 3413.

Kamerstukken I 2002/2003, 28 649 (183).

Handelingen I 2002/2003, blz. 673.

Naar boven