Besluit van 14 januari 2003, houdende vaststelling van het tijdstip van de inwerkingtreding van de wet van 28 maart 2002 tot wijziging van de Auteurswet 1912 inzake het reprografisch verveelvoudigen (Stb. 186), het Besluit reprografisch verveelvoudigen en het besluit van 27 november 2002, houdende vaststelling van de vergoeding voor reprografisch verveelvoudigen en vaststelling van de vrijstelling van de opgaveplicht (Stb. 574)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 8 januari 2003, nr. 5202195/02/6;

Gelet op artikel II van de wet van 28 maart 2002 tot wijziging van de Auteurswet 1912 inzake het reprografisch verveelvoudigen (Stb. 186), artikel 7 van het Besluit reprografisch verveelvoudigen, artikel 4 van het besluit van 27 november 2002, houdende vaststelling van de vergoeding voor reprografisch verveelvoudigen en vaststelling van de vrijstelling van de opgaveplicht (Stb. 574);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De wet van 28 maart 2002 tot wijziging van de Auteurswet 1912 inzake het reprografisch verveelvoudigen (Stb. 186) treedt in werking met ingang van 1 februari 2003.

Artikel 2

Met ingang van 1 februari 2003 treden de volgende besluiten in werking:

1. het besluit van 27 november 2002, houdende vaststelling van de vergoeding voor reprografisch verveelvoudigen en vaststelling van de vrijstelling van de opgaveplicht (Stb. 574);

2. het Besluit reprografisch verveelvoudigen.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 14 januari 2003

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de eenentwintigste januari 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven