Besluit van 28 april 2003, houdende wijziging van een aantal besluiten in verband met de vereenvoudiging en de vernieuwing van het militaire pensioenstelsel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 22 januari 2003, nr. P/2003000073;

Gelet op artikel 12 van de Militaire ambtenarenwet 1931, alsmede op de Kaderwet militaire pensioenen;

De Raad van State gehoord (advies van 20 maart 2003, nr. W07.03.0031/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 17 april 2003, nr. P/2003002261;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In Bijlage 2 bij het Besluit financiële verhouding 20011 worden in nummer 11, in de tweede kolom, onder 4, de woorden «op grond van de Algemene militaire pensioenwet» vervangen door: op grond van de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen.

ARTIKEL II

In artikel 5, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit Remigratiewet2 wordt de zinsnede «alsmede een wachtgeld of daarmee gelijkgestelde uitkering in de zin van de Algemene militaire pensioenwet,» vervangen door: alsmede een wachtgeld of daarmee gelijkgestelde uitkering ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen.

ARTIKEL III

Het Besluit loonsuppletie3 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervalt het eerste lid, onderdeel c, en wordt in het eerste lid, onderdeel d en in het tweede lid, «de Amp-wet» telkens vervangen door: de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen.

B

In artikel 2, derde lid, word de zinsnede «en de arbeidsverhouding van de beroepsmilitair in de zin van de Amp-wet» geschrapt.

ARTIKEL IV

In artikel 1a, tweede lid, van het Loonbesluit overheidswerknemers4 wordt de zinsnede «alsmede een wachtgeld of daarmee gelijkgestelde uitkering in de zin van de Algemene militaire pensioenwet» vervangen door: alsmede een wachtgeld of daarmee gelijkgestelde uitkering in de zin van de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen.

ARTIKEL V

Artikel 124, derde lid, onderdeel e, van het Algemeen militair ambtenarenreglement5 komt te luiden:

e. inkomsten ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen met uitzondering van een bedrag, gelijk aan dat van het invaliditeitspensioen, alsmede van de bijzondere invaliditeitsverhoging ingevolge die bepalingen.

ARTIKEL VI

In artikel 1, onderdeel e, onder 4°, van het Besluit aanvulling arbeidsongeschiktheidsuitkering burgerlijke ambtenaren defensie6 wordt de zinsnede «een en ander met uitzondering van degene die ingevolge artikel A1, tweede lid, onder a, b, of d, van de Algemene militaire pensioenwet wordt begrepen onder militair, beroepsmilitair of reservist» vervangen door: een en ander met uitzondering van degene die ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen wordt begrepen onder militair, beroepsmilitair of reservist.

ARTIKEL VII

Artikel 4, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de Regeling ziektekostenvoorziening defensiepersoneel7 wordt vervangen door:

2°.degene aan wie een pensioen is toegekend ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen en die in de maand voorafgaande aan het pensioen een uitkering genoot als genoemd onder 1°;.

ARTIKEL VIII

Het Besluit van 31 oktober 1966 (Stb. 448)8, houdende regelen naar welke een toeslag kan worden verleend op pensioenen van in Suriname en de Nederlandse Antillen gevestigde gewezen militairen en van hun nabestaanden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

De gewezen militair, aan wie als zodanig een pensioen is toegekend ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen, heeft gedurende de tijd, dat hij metterwoon is gevestigd in Suriname, de Nederlandse Antillen of Aruba, recht op een toeslag op dat pensioen.

B

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

Behoudens met betrekking tot de aanpassing aan algemene bezoldigingswijzigingen zijn de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen inzake pensioen waarop de toeslag is toegekend, van toepassing op die toeslag als vormden het pensioen en de toeslag een eenheid.

ARTIKEL IX

Het Besluit procedure geneeskundig onderzoek blijvende dienstongeschiktheid en pensioenkeuring militairen9 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel d, wordt vervangen door:

d. pensioenkeuring: een geneeskundig onderzoek naar het ontstaan, tot uiting komen of verergeren, de aard en de gevolgen van verwonding, ziekten of gebreken, ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen inzake arbeidsongeschiktheid, alsmede inzake invaliditeit met dienstverband.

B

Artikel 12, vierde lid wordt vervangen door:

  • 4. In voorkomend geval kan de commissie tevens gevraagd worden een advies uit te brengen omtrent de vraag of en zo ja in hoeverre na ontslag alsnog sprake is van verwonding, ziekten of gebreken als bedoeld in de bij of krachtens Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen inzake invaliditeit met dienstverband.

C

Artikel 13, eerste lid, wordt vervangen door:

  • 1. Bij de vaststelling van de mate van invaliditeit met dienstverband als bedoeld in de bij of krachtens Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen wordt uitgegaan van de War Pensions Committee-schaal zoals in de bijlage opgenomen.

ARTIKEL X

Artikel 25 van het Inkomstenbesluit militairen10 wordt vervangen door:

Artikel 25

Bij de vaststelling van de grondslag voor de vakantie-uitkering wordt in voorkomend geval het ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen bepaalde emolument huisvesting Koninklijke marechaussee, mede in aanmerking genomen.

ARTIKEL XI

De Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Defensie11 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel b, onder 2° tot en met 4°, wordt vervangen door:

2°. de beroepsmilitair, die ter zake van ziekten of gebreken is ontslagen, ten tijde van het ontslag minder dan 80% arbeidsongeschikt is, en uit dien hoofde aanspraak heeft op een pensioen ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen;

3°. de zonder aanspraak op een uitkering krachtens de Uitkeringswet gewezen militairen ontslagen beroepsmilitair, die binnen een maand na zijn ontslag of indien dat ontslag is gevolgd door een pensioengevende ontslaguitkering, binnen een maand volgend op die ontslaguitkering, recht heeft op een pensioen ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen, en met ingang van het tijdstip waarop hij uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikt is geworden voor het vervullen van de militaire dienst minder dan 80% arbeidsongeschikt is;

4°. de beroepsmilitair:

a. die anders dan ter zake van ziekten of gebreken is ontslagen;

b. voor wie ten tijde van dat ontslag en niet reeds ten tijde van een eerder ontslag sprake was van invaliditeit met dienstverband;

c. die recht heeft op pensioen ter zake van ziekten of gebreken ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen;

d. ten tijde van dat ontslag minder dan 80% arbeidsongeschikt is en;

e. het resterende verdienvermogen in een of meer aangehouden dienstbetrekkingen niet volledig benut.

B

In artikel 4, onderdeel b, wordt de zinsnede «of hoofdstuk E van de Algemene militaire pensioenwet» vervangen door: of de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen.

C

In artikel 7, vierde lid, wordt de zinsnede «als bedoeld in artikel E11a van de Algemene militaire pensioenwet» vervangen door: als bedoeld in de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen.

D

Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18

De in artikel 6, derde lid, genoemde periode wordt voor de toepassing van de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen inzake voor pensioen geldige tijd, die is doorgebracht als beroepsmilitair, reservist of dienstplichtige, gelijk gesteld met diensttijd die in werkelijke dienst is doorgebracht.

ARTIKEL XII

Artikel 1, onderdeel d, van het Verplaatsingskostenbesluit militairen12 wordt vervangen door:

d. berekeningsbasis: de tot een jaarbedrag te herleiden inkomstenbestanddelen, die deel uitmaken van de berekeningsgrondslag voor pensioenen ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde regelingen, die de militair op het berekeningstijdstip geniet bij verhuizing naar of in een gebied buiten Nederland, te verhogen met de toelage buitenland.

ARTIKEL XIII

In artikel 1 van het Besluit uitvoering artikel 66 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP13 vervalt onderdeel b en wordt onderdeel f vervangen door:

f. inkomsten: inkomstenbestanddelen, die deel uitmaken van de berekeningsgrondslag voor pensioenen ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde regelingen, voorzover deze feitelijk zijn genoten, met dien verstande dat de aanspraak op vakantie-uitkering over de maand waarin deze is opgebouwd, tot de inkomsten wordt gerekend.

ARTIKEL XIV

Artikel 9, eerste lid, eerste volzin, van het Besluit militaire medailles14 wordt vervangen door:

  • 1. Het berekenen van de diensttijd tot het verkrijgen van de in artikel 1 van dit besluit bedoelde medailles geschiedt, behoudens de leden 2 tot en met 4 van dit artikel, overeenkomstig het berekenen van de diensttijd tot het verkrijgen van pensioen ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen inzake voor pensioen geldige diensttijd, met dien verstande dat:

    a. voor de militair die tussen 31 december 1985 en 1 juli 1986 binnen de keerkringen, in arctische of antarctische gebieden was geplaatst, de duur van die plaatsing na 31 december 1985 dubbel telt;

    b. die diensttijdbepalingen ter zake van dubbeltelling wegens krijgsverrichtingen, ongeoorloofde afwezigheid, alsmede de rekenmethode aan de hand van kalenderjaren, kalendermaanden, dagen en oefenuren niet van toepassing zijn.

ARTIKEL XV

Het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw15 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel r, wordt «krachtens de Algemene militaire pensioenwet» telkens vervangen door: ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen.

B

In artikel 2, vierde lid, eerste volzin, wordt «de vergoeding, bedoeld in artikel X 3 van de Algemene militaire pensioenwet» vervangen door: de vergoeding in de zin van de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen wegens het verschuldigd zijn van een premie krachtens een algemene pensioenwet.

C

Artikel 11b, tweede lid, wordt vervangen door:

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt mede als uit te betalen pensioen aangemerkt:

    a. de bestanddelen van het pensioen ingevolge de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen ter zake van ziekten of gebreken, de invaliditeitsverhoging, de bijzondere invaliditeitsverhoging, de tropenverhoging, de overlijdensuitkering, de aanpassing aan algemene bezoldigingswijzigingen en de toeslag op het pensioen ter zake van ziekten of gebreken beneden de leeftijd van 65 jaar;

    b. de toeslag, bedoeld in artikel 10 van de Wet van 20 december 1984, houdende aanpassing van uitkeringspercentages van ontslaguitkerings- en arbeidsongeschiktheidsregelingen voor overheidspersoneel, onderwijspersoneel en daarmee gelijk te stellen personeel.

D

In artikel 15a, eerste lid, onderdeel b, wordt «Algemene militaire pensioenwet» vervangen door: bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen vastgestelde bepalingen.

ARTIKEL XVI

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte in het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juni 2001.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 28 april 2003

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

C. van der Knaap

Uitgegeven de tweeëntwintigste mei 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

In verband met de privatisering van de militaire pensioenen, zoals neergelegd in de Kaderwet militaire pensioenen, zijn de Algemene militaire pensioenwet (Amp-wet), alsmede vroegere militaire pensioenwetten ingetrokken en is een aantal wetten ingevolge de Aanpassingswet Kaderwet militaire pensioenen aangepast.

In overeenkomstige zin dienen aanpassingen te worden aangebracht in een reeks van algemene maatregelen van bestuur, waarvoor bewindslieden van verschillende ministeries verantwoordelijk zijn.

In verband daarmee is sprake van medebetrokkenheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, alsmede de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Evenals voor de Aanpassingswet Kaderwet militaire pensioenen betreft het vooral technische aanpassingen, in die zin dat verwijzingen naar de per 1 juni 2001 ingetrokken Amp-wet en vroegere pensioenwetten zijn aangepast dan wel komen te vervallen.

De verwijzingen naar de Amp-wet en de vroegere pensioenwetten komen in tal van besluiten voor. Voor zover er sprake is van bepalingen die na inwerkingtreding hun materiële werking op enig moment hebben verloren of deze binnen afzienbare tijd zullen verliezen is er in veel gevallen van afgezien deze te wijzigen. Waar dat toch gebeurt, gelden in de meeste gevallen dereguleringsmotieven.

Hetzelfde geldt, waar die verwijzingen telkens in één en dezelfde bepaling voorkomen naast pendanten voor burgeroverheidspersoneel, die ondanks de per 1 januari 1996 ingevoerde Aanpassingswet privatisering ABP zijn gehandhaafd.

De terugwerkende kracht, bedoeld in artikel XVI, is noodzakelijk vanwege de relatie met de meergenoemde datum van intrekking van de Amp-wet.

Het onderhavige aanpassingsbesluit is wetstechnisch van aard en ontmoet daarom uit oogpunt van deregulering geen bezwaar. Om diezelfde reden heeft de terugwerkende kracht geen nadelige effecten voor betrokkenen.

De Staatssecretaris van Defensie,

C. van der Knaap


XNoot
1

Stb. 2001, 88, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 juli 2002, Stb. 435.

XNoot
2

Stb. 2000, 128, gewijzigd bij besluit van 23 juli 2001, Stb. 396.

XNoot
3

Stb. 1996, 188, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2001, Stb. 687.

XNoot
4

Stb. 1996, 97, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 21 maart 2001, Stb. 164.

XNoot
5

Stb. 1982, 279, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 april 2003, Stb. 208.

XNoot
6

Stb. 1993, 354, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 april 2003, Stb. 208.

XNoot
7

Stb. 1997, 357, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 juli 2002, Stb. 435.

XNoot
8

Stb. 1966, 448, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 7 januari 1974, Stb. 61.

XNoot
9

Stb. 1997, 67, gewijzigd bij besluit van 28 mei 1998, Stb. 340.

XNoot
10

Stb. 1996, 27, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 april 2003, Stb. 208.

XNoot
11

Stb. 1997, 574, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 7 mei 2001, Stb. 277.

XNoot
12

Stb. 1991, 412, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 april 2003, Stb. 208.

XNoot
13

Stb. 1995, 509.

XNoot
14

Stb. 1951, 30, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 juli 2002, Stb. 496.

XNoot
15

Stb. 1996, 66, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2001, Stb. 687.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven