Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Defensie | Staatsblad 2003, 208 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Defensie | Staatsblad 2003, 208 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 4 november 2002, nr. P/2002006258;
Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet alsmede artikel 12 van de Militaire ambtenarenwet 1931;
De Raad van State gehoord (advies van 13 februari 2003, nr. W07.02.0485/II);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 23 april 2003, nr. P/2003002243;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Verplaatsingskostenbesluit militairen1 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 1, onderdeel l, subonderdeel 1°, wordt de zinsnede «de Regeling buitenlandbetalingen DBZ Defensie (BUBZDEF)» vervangen door: artikel 16 van het Inkomstenbesluit militairen (IBM).
B. Artikel 9 komt te luiden:
1. De militair die aanspraak heeft op een tegemoetkoming in de verhuiskosten en samen met zijn gezinsleden naar, of in een buiten Nederland gelegen gebied, dan wel naar Nederland verhuist, heeft aanspraak op tijdelijke onderbrenging van hemzelf en zijn gezinsleden indien:
a. hij ten gevolge van de verscheping van de inboedel daarover niet kan beschikken;
b. hij nog niet over een woning kan beschikken.
2. Indien de militair buiten Nederland blijft geplaatst, maar zijn gezinsleden naar Nederland terugkeren, wordt onder toepassing van de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, aanspraak verleend op tijdelijke onderbrenging van zijn gezinsleden.
3. Indien niet over de woning, bedoeld in het eerste lid, onder b, kan worden beschikt, zijn de eventuele kosten van opslag van de inboedel voor rekening van het Rijk. Deze aanspraak bestaat eveneens voor de militair zonder gezinsleden met aanspraak op een tegemoetkoming in de verhuiskosten die naar of in een buiten Nederland gelegen gebied dan wel naar Nederland verhuist.
4. Teneinde de duur van de aanspraak te beperken is de militair gehouden al het mogelijke te doen om een woning te verkrijgen.
5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de duur, de aard, de kosten en de eigen bijdrage van de tijdelijke onderbrenging als mede de opslag van de inboedel.
C. In artikel 25, tweede lid, wordt «de directeur-generaal personeel» vervangen door: de directeur-generaal personeel en materieel.
Het Algemeen militair ambtenarenreglement2 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 3a wordt «de directeur-generaal personeel» vervangen door: de directeur-generaal personeel en materieel.
B. In artikel 45, eerste lid, wordt «artikel 12g, derde lid» vervangen door: artikel 12g, tweede lid.
C. Artikel 50 vervalt.
D. Artikel 51, tweede lid, komt te luiden:
2. Het getuigschrift vermeldt:
a. de begindatum en einddatum van de dienstverhouding, alsmede de arbeidsduur per week;
b. de aard van de verrichte werkzaamheden;
c. de wijze waarop de militair zijn werkzaamheden heeft verricht;
d. de grond waarop aan de militair ontslag is verleend.
E. Aan artikel 51 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. De in lid 2, onderdelen c en d, genoemde gegevens worden slechts op verzoek van de militair in het getuigschrift vermeld.
F. In artikel 163 wordt de zinsnede «kan worden aangehaald» vervangen door: wordt aangehaald.
In artikel 11a van het Besluit aanvulling arbeidsongeschiktheidsuitkering burgerlijke ambtenaren defensie3 wordt «de directeur-generaal personeel» vervangen door: de directeur-generaal personeel en materieel.
In artikel 15a van het Besluit dienstreizen defensie4 wordt «de directeur-generaal personeel» vervangen door: de directeur-generaal personeel en materieel.
In artikel 7, eerste lid, van het Besluit georganiseerd overleg sector Defensie5 wordt «de directeur-generaal personeel» vervangen door: de directeur-generaal personeel en materieel.
Artikel 2, derde lid, van het Besluit maaltijdvergoeding bij overwerk burgerlijke ambtenaren defensie6 komt te luiden:
3. Indien een voorziening als bedoeld in het tweede lid niet mogelijk is, ontvangt de ambtenaar, die aantoonbaar een maaltijd in een daarvoor bestemde gelegenheid heeft genuttigd en betaald dan wel die niet aantoonbaar een maaltijd in een daarvoor bestemde gelegenheid heeft genuttigd en betaald, een vergoeding op grond van artikel 12 van het Besluit dienstreizen defensie.
In artikel 7, tweede lid, van het Besluit procedure geneeskundig onderzoek verzetsmilitairen en ondergedoken militairen7 wordt «de directeur-generaal personeel» vervangen door: de directeur-generaal personeel en materieel.
In artikel 22, tweede lid, van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke ambtenaren defensie8 wordt de zinsnede «bedraagt de vakantie-uitkering» vervangen door: bedraagt de vakantie-uitkering per maand.
Het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie9 wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel 21, eerste en tweede lid, wordt de zinsnede «op de voet van de artikelen 4, eerste lid, onder b, tweede, derde, vierde en vijfde lid, en 5, eerste lid, onder b, en tweede lid van de Wet incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement» vervangen door: op de voet van de artikelen 4 en 5 van de Wet incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement.
B. In artikel 42, vierde lid, wordt de zinsnede «op grond van artikel 142, derde en zesde lid» vervangen door: op grond van artikel 17, tweede lid, van het Besluit medezeggenschap defensie.
C. In artikel 91a, tweede lid, wordt «de Militaire Inlichtingendienst» vervangen door: de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.
D. In artikel 168a wordt «de directeur-generaal personeel» vervangen door: de directeur-generaal personeel en materieel.
Het Inkomstenbesluit militairen10 wordt als volgt gewijzigd:
A. Aan artikel 12a wordt een zevende lid toegevoegd, dat komt te luiden:
7. Voor de toepassing van dit artikel wordt het maximumsalaris bereikt voor:
a. de matroos der 1e klasse van de Koninklijke Marine: bij het salarisnummer 11 of hoger;
b. de korporaal, de korporaal der 1e klasse van de Koninklijke Landmacht en de Koninklijke Luchtmacht en de marechaussee der 1e klasse van de Koninklijke Marechaussee: bij het salarisnummer 15 of hoger.
B. In artikel 25a wordt «de directeur-generaal personeel» vervangen door: de directeur-generaal personeel en materieel.
In artikel 9 van de Premieregeling en aanvullende voorzieningen beroepsmilitairen krijgsmacht11 wordt «de directeur-generaal personeel» vervangen door: de directeur-generaal personeel en materieel.
In artikel 20 van het Verplaatstingskostenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie12 wordt «de directeur-generaal personeel» vervangen door: de directeur-generaal personeel en materieel.
In artikel 6, tweede lid, van het Werkloosheidsbesluit beroepsmilitairen bepaalde tijd13 wordt «de directeur-generaal personeel» vervangen door: de directeur-generaal personeel en materieel.
In artikel 21 van het Werkloosheidsbesluit defensiepersoneel14 wordt «de directeur-generaal personeel» vervangen door: de directeur-generaal personeel en materieel.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, met dien verstande dat:
a. artikel IX, onderdeel A, terugwerkt tot en met 21 augustus 1999;
b. artikel IX, onderdeel B, terugwerkt tot en met 27 augustus 1998;
c. artikel IX, onderdeel C, terugwerkt tot en met 29 mei 2002;
d. artikel X, onderdeel A, terugwerkt tot en met 1 oktober 2001;
e. artikel I, onderdeel C, artikel II, onderdeel A, artikelen III tot en met V, artikel VII, artikel IX, onderdeel D, en artikel X, onderdeel B, artikel XI, artikelen XII tot en met XIV terugwerken tot en met 1 maart 2002.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Staatssecretaris van Defensie,
C. van der Knaap
Uitgegeven de tweeëntwintigste mei 2003
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
De aanspraken in het Verplaatstingskostenbesluit militairen voor tijdelijke onderbrenging van gezinsleden van militairen zijn uitgebreid en de tekst is redactioneel aangepast. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om wijzigingen van technische of redactionele aard in enkele besluiten aan te brengen.
In het overleg met de Sectorcommissie Defensie is op 23 april 2002 over dit ontwerp overeenstemming bereikt.
Dit betreft de aanpassing van een verwijzing. Hierop zijn de aanspraken gebaseerd die zijn opgenomen in hoofdstuk 3 van het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel.
De aanspraken zijn uitgebreid met een vergoeding voor opslagkosten van de inboedel. Deze aanspraak geldt eveneens voor de militair zonder gezinsleden met een eigen huishouding, die nog niet over een woning kan beschikken in het gebied waarnaar hij is verplaatst. Tevens is de basis opgenomen om nadere regels in een ministeriële regeling vast te leggen.
Met ingang van 1 maart 2002 zijn het directoraat-generaal personeel en het directoraat-generaal materieel samengevoegd tot het directoraat-generaal personeel en materieel.
Zie de toelichting bij artikel I, onderdeel C.
Dit betreft de aanpassing van een verwijzing.
In artikel 50 was bepaald dat aan de militair aan wie ontslag is verleend een ontslagbrief werd uitgereikt. Deze bepaling was opgenomen om er zorg voor te dragen dat de ontslagen militair een bewijsstuk had van zijn ontslag, teneinde aan een eventuele uitkeringsinstantie zijn arbeidsverleden te kunnen aantonen. Deze ontslagbrief was niet hetzelfde als het formele ontslagbesluit, zoals ook bleek uit de laatste zin van het artikel. De bepaling van artikel 50 leidde dan ook – al of niet in samenhang gelezen met artikel 47 – in toenemende mate tot verwarring. Daarom is besloten artikel 50 te laten vervallen. Gelet op de bepalingen in afdeling 3:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een dergelijk afzonderlijk bewijsstuk thans overbodig, terwijl het bepaalde in deze afdeling de wijze van het aan betrokkene bekendstellen van een ontslagbesluit regelt.
Met het vervallen van artikel 50 bestond niet langer de mogelijkheid om in de richting van een eventuele toekomstige werkgever aan te geven met toepassing van welke ontslaggrond de militair ontslag is verleend. Deze mogelijkheid is thans neergelegd in artikel 51, waarvan de redactie is aangepast.
Dit betreft een redactionele aanpassing.
Zie toelichting bij artikel I, onderdeel C.
Dit betreft de aanpassing van een verwijzing. Met betrekking tot artikel 2, derde lid, onderdeel a, van het Besluit maaltijdvergoeding bij overwerk burgerlijke ambtenaren defensie wordt een vergoeding verstrekt gelijk aan de dinercomponent, als bedoeld in artikel 12, vierde lid, van de Regeling dienstreizen defensie en v.w.b. artikel 2, derde lid, onderdeel b, van dat besluit een vergoeding gelijk aan de dinercomponent, als bedoeld in artikel 12, vijfde lid, van de Regeling dienstreizen defensie.
Zie toelichting bij artikel I, onderdeel C.
Dit betreft een redactionele verduidelijking omdat het minimum-bedrag vakantieuitkering per maand is vastgesteld.
Dit betreft enkele aanpassingen van verwijzingen.
Met ingang van 29 mei 2002 de benaming van de Militaire Inlichtingendienst gewijzigd.
Zie toelichting bij artikel I, onderdeel C.
In het arbeidsvoorwaardenakkoord 2001–2003 zijn de separate uitloopbedragen in de salarisschalen voor de matroos der 1e klasse van de Koninklijke Marine en voor de korporaal, de korporaal der 1e klasse en de marechaussee der 1e klasse van de overige krijgsmachtdelen, opgenomen in de salaristabellen. De separate tabel voor de uitloopbedragen, die was opgenomen in de bijlage C van het Inkomstenbesluit militairen, kwam daarmede te vervallen. Hierdoor is niet langer duidelijk welk bedrag in de salaristabel het maximumsalaris betrof. Aangezien met de doorgevoerde aanpassing van de uitloopbedragen geen materiële wijziging was beoogd t.a.v. de toekenning van de functioneringstoelage, wordt met de toevoeging van het zevende lid weer duidelijkheid geboden.
Zie toelichting bij artikel I, onderdeel C.
Zie toelichting bij artikel I, onderdeel C.
Zie toelichting bij artikel I, onderdeel C.
Zie toelichting bij artikel I, onderdeel C.
Aan enkele technische en redactionele wijzigingen, die verder geen materiële gevolgen hebben, is terugwerkende kracht verleend. De noodzaak hiervoor is gelegen in de doorvoering achteraf van in andere wetten en besluiten reeds in werking getreden wijzigingen die nu in de in geding zijnde besluiten zijn verwerkt. Deze wijzigingen betreffen de Wet incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement per 21 augustus 1999, het Besluit medezeggenschap defensie per 27 augustus 1998 en de wijziging van het Inkomstenbesluit militairen per 1 oktober 2001.
De Staatssecretaris van Defensie,
C. van der Knaap
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Defensie.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 10 juni 2003, nr. 108.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2003-208.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.