Besluit van 12 april 2003 tot wijziging van het Vergoedingenbesluit adviescolleges (herziening van de maximale hoogte van de vergoedingen per vergadering voor leden van adviescolleges)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 februari 2003, nr. CW2003/U54164, directoraat-generaal Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 14 van de Kaderwet adviescolleges;

De Raad van State gehoord (advies van 27 februari 2003, nr. W04.03.0057/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 april 2003, nr. CW2003/U59130;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 3 van het Vergoedingenbesluit adviescolleges1 wordt als volgt gewijzigd:

a. «€ 254,12» wordt vervangen door: € 310.

b. «€ 190,59» wordt vervangen door: € 235.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 12 april 2003

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Uitgegeven de vierentwintigste april 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Bij de totstandkoming van het Vergoedingenbesluit adviescolleges is voor wat betreft de keuze voor het maximale niveau van de vergoedingen per vergadering voor voorzitters en andere leden van adviescolleges aangesloten bij de bedragen die (per zitting) als vergoeding gelden voor raadsheren-plaatsvervanger respectievelijk rechters-plaatsvervanger (Stb. 1996, 583, blz. 5).

Er heeft sinds de inwerkingtreding van het Vergoedingenbesluit adviescolleges per 1 januari 1997 geen aanpassing meer plaatsgevonden van de maximumbedragen in het Vergoedingenbesluit adviescolleges. Gezien het tijdverloop is daar aanleiding toe. Het ligt voor de hand bij de thans geldende bedragen voor de raadsheren-plaatsvervangers en rechters-plaatsvervangers aansluiting te zoeken. Het onderhavige besluit strekt hiertoe.

De hoogte van de vergoedingen voor de raadsheren-plaatsvervanger en voor de rechters-plaatsvervanger is in het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren met ingang van 1 januari 2003 gewijzigd. In het Besluit van 9 december 2002 tot wijziging van enige algemene maatregelen van bestuur in verband met onder meer de uitvoering van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst 2000–2001 en de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst 2001–2002 sector Rechterlijke Macht (Stb. 2002, 598) zijn de vergoedingen voor raadsheren-plaatsvervangers per 1 januari 2003 verhoogd naar € 310 en voor rechters-plaatsvervangers naar € 235.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XNoot
1

Stb. 1996, 583, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 september 2001, Stb. 415.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven