Besluit van 10 april 2003 tot wijziging van het Handelsregisterbesluit 1996 en het Algemeen uitvoeringsbesluit Vestigingswet Bedrijven 1954 in verband met toepassing van het profijtbeginsel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 17 december 2002, nr. WJZ 02063161;

Gelet op de artikelen 14 en 15, eerste lid, van de Handelsregisterwet 1996 en artikel 19 van de Vestigingswet Bedrijven 1954;

De Raad van State gehoord (advies van 21 februari 2003, nr. W10.02.0578/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 3 april 2003, nr. WJZ 3000254;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Handelsregisterbesluit 19961 wordt als volgt gewijzigd:

A

De onderdelen c, e, f en g van artikel 36 worden vervangen door:

c. voor het door middel van een on line-verbinding inzien van het elektronische bestand: € 45 per kalenderjaar voor abonnementskosten, vermeerderd met € 2,05 per dossier en € 0,27 per tijdseenheid van 1 minuut of gedeelte daarvan dan wel de kosten voor computerverwerking per CPU-seconde;

e. voor het door middel van internet raadplegen van uittreksels en concernrelaties uit het elektronisch bestand: € 2,50 per uittreksel en € 2,50 per geraadpleegd concern;

f. voor het door middel van een on line-verbinding inzien van jaarrekeningen uit het elektronisch bestand: naast de onder c genoemde abonnementskosten, per boekjaar € 2,45 per jaarrekening, vermeerderd met € 0,27 per tijdseenheid van 1 minuut of gedeelte daarvan dan wel de kosten voor computerverwerking per CPU-seconde;

g. voor het door middel van internet raadplegen van jaarrekeningen uit het elektronisch bestand: per boekjaar € 2,90 per jaarrekening.

B

De onderdelen a, c en f van artikel 37 worden vervangen door:

a. voor fotokopieën: € 11 per gekopieerd dossier of gedeelte daarvan, ongeacht het aantal bladzijden;

c. voor uittreksels: € 11 per uittreksel;

f. voor het door middel van internet ontvangen van een elektronisch gewaarmerkt uittreksel: € 7,50 per uittreksel.

ARTIKEL II

Artikel 4 van het Algemeen uitvoeringsbesluit Vestigingswet Bedrijven 19542 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «€ 130» vervangen door: € 150.

2. In onderdeel b wordt «€ 220» vervangen door: € 240.

3. In onderdeel c wordt «€ 243» vervangen door: € 263.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 10 april 2003

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de vierentwintigste april 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

In de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997 is een nieuw bekostigingssysteem geïntroduceerd (Kamerstukken II 1996/97, 25 029, nr. 3, blz. 8/9). Het profijtbeginsel geldt als basis van het nieuwe systeem. Kosten van producten en diensten dienen op grond van dit beginsel, zo veel als mogelijk en wenselijk is, te drukken op degene die ze veroorzaakt. Voor zover doorberekening door middel van een retributie niet mogelijk is, geldt een heffingensysteem, waarbij kosten worden gefinancierd uit de inkomsten die de kamers verkrijgen uit de jaarlijkse bijdrage van alle ingeschrevenen in het handelsregister.

De Staatssecretaris van Economische Zaken heeft in zijn brief van 27 maart 2002 aan de beide Kamers der Staten-Generaal aangegeven dat, nu er geen noemenswaardig effect is opgetreden in de verschuiving van de collectieve heffingen richting individuele retributies, meer inspanning nodig is om het profijtbeginsel toe te passen. Bij wetsuitvoering is het streven gericht op een maximale verlaging van de heffing voor deze taak.

Blijkens de memorie van toelichting bij de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997 (Kamerstukken II 1996/97, 25 029, nr. 3, blz. 24) zullen de retributies voor de uitvoering van de Handelsregisterwet 1996 beperkt blijven tot een vergoeding van de werkelijke, aan het verstrekken van afschriften, uittreksels, overzichten en het inzien van het handelsregister verbonden kosten. Op dit moment worden de kosten van verstrekking nog niet geheel doorberekend aan de veroorzaker. Om verlaging van de collectieve heffing mogelijk te maken is besloten tot een verdergaande toepassing van het profijtbeginsel door de verstrekkingskosten door middel van individuele retributies meer door te berekenen aan de veroorzaker van de kosten.

Daarnaast is voor enkele producten het tarief verlaagd omdat de toegenomen automatisering de verstrekking goedkoper heeft gemaakt.

Tevens wordt voor een nieuw product, te weten het elektronisch gewaarmerkt uittreksel, een tarief ingevoerd.

Het geldende onderdeel f van artikel 37 van het Handelsregisterbesluit 1996 kan vervallen. De op grond van dat artikelonderdeel verschuldigde extra kosten van verstrekking zijn verwerkt in de nieuwe tarieven voor uittreksels.

De tarieven voor uitvoering van de Vestigingswet Bedrijven 1954 zijn verhoogd om gestegen kosten in verdergaande mate door te berekenen.

Het tarief genoemd in onderdeel d van artikel 4 van het Algemeen uitvoeringsbesluit Vestigingswet Bedrijven 1954 blijft ongewijzigd omdat er vooralsnog geen reden is dat tarief te verhogen.

De Minister van Economische Zaken,

J. F. Hoogervorst


XNoot
1

Stb. 1997, 417, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 juli 2002, Stb. 401.

XNoot
2

Stb. 1995, 610, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 juli 2002, Stb. 401.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Economische Zaken.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 13 mei 2003, nr. 91.

Naar boven