Besluit van 15 maart 2003, houdende wijziging van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995 ter uitvoering van artikel 18a, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 11 november 2002, nr. FM 2002-01497 M, Generale Thesaurie, Directie Financiële Markten;

Gelet op artikel 18a, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

De Raad van State gehoord (advies van 25 november 2002, No. W06.02.0504/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 12 maart 2003, nr. FM 2003-312 M, Generale Thesaurie, Directie Financiële Markten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit toezicht effectenverkeer 19951 wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vernummering van Hoofdstuk VI A tot Hoofdstuk VI B, en van artikel 45a tot artikel 45b, wordt na Hoofdstuk VI een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK VI A. Bepalingen ter uitvoering van artikel 18a, eerste lid, van de wet

Artikel 45a

Een instelling als bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de wet houdt zich bij haar optreden op de effectenmarkten aan door de toezichthoudende autoriteit gestelde regels die ertoe strekken dat de instelling:

a. interne voorschriften vaststelt inzake het omgaan met koersgevoelige informatie respectievelijk ten aanzien van privé beleggingstransacties van bestuurders en personeelsleden;

b. zich onthoudt van koersmanipulatie en andere misleidende handelingen;

c. belangenverstrengeling die te maken heeft met effectentransacties voorkomt;

d. adequate controlemechanismen heeft ten behoeve van de naleving van de in de aanhef bedoelde regels;

e. zorgdraagt voor het vastleggen van de in dit artikel bedoelde interne voorschriften, controlemechanismen en andere in dit kader getroffen voorzieningen in de administratieve organisatie.

B

Bijlage B wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van bijlage B komt te luiden:

Bijlage B Behorende bij artikel 45b.

2. Aan artikel 2 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Indien een boete wordt opgelegd voor het overtreden van artikel 45a is in afwijking van het eerste lid de volgende categorie-indeling met de daarbij behorende factoren van toepassing:

    a. voor instellingen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder a, van de wet: de categorie-indeling van artikel 2 van de bijlage, bedoeld in artikel 188d, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 onderscheidenlijk de categorie-indeling van artikel 2 van de bijlage, bedoeld in artikel 93d, eerste lid, van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf;

    b. voor instellingen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder f, van de wet: de categorie-indeling van artikel 2 van de bijlage, bedoeld in artikel 33d, eerste lid, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen;

    c. voor instellingen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder k, van de wet: de categorie-indeling van artikel 2 van de bijlage, bedoeld in artikel 23c, eerste lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet onderscheidenlijk de categorie-indeling van artikel 2 van de bijlage, bedoeld in artikel 21c, eerste lid, van de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling;

    d. voor kredietinstellingen of financiële instellingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, onderscheidenlijk onderdeel c, van de Wet toezicht kredietwezen 1992, niet zijnde een instelling als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder h, van de wet: de categorie-indeling van artikel 2 van de bijlage, bedoeld in artikel 90d, eerste lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992.

  • 5. Voor de toepassing van het tweede en derde lid wordt voor instellingen als bedoeld in het vierde lid, onder a, c en d, onder «eigen vermogen» verstaan «balanstotaal».

3. Aan de tabel wordt na artikel 40, tweede lid, en het daarbij behorende tariefnummer ingevoegd «45a», met het daarbij behorende tariefnummer «2a».

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 15 maart 2003

Beatrix

De Minister van Financiën,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de tiende april 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De wet tot wijziging van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 in verband met uitbreiding van het effectentypisch gedragstoezicht naar alle financiële instellingen die actief zijn op de effectenmarkten (Stb. 2003, 103) heeft tot doel te komen tot een geïntegreerd toezichtskader voor de gehele financiële sector, dat van toepassing is op het optreden van financiële instellingen op de effectenmarkten. Het feit dat deze marktpartijen alle aan (materieel) dezelfde effectentypische gedragsregels gebonden zijn, draagt bij aan het waarborgen van integer gedrag op deze markten, en daarmee aan de goede werking van de effectenmarkten en de bescherming van de beleggers.

Op grond van genoemde wet wordt aan de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995) een nieuw hoofdstuk toegevoegd, bestaande uit twee artikelen (18a en 18b). Artikel 18a leidt ertoe dat, naast vergunningplichtige effecteninstellingen en kredietinstellingen die het effectenbedrijf uitoefenen, ook alle andere in dat artikel genoemde financiële instellingen die actief zijn op de effectenmarkten worden onderworpen aan effectentypische gedragsregels. Deze gedragsregels worden vastgesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. Het onderhavige besluit strekt ertoe aan deze bepaling uitvoering te geven.

Artikel I, onderdeel A

Aan het Besluit toezicht effectenverkeer 1995 (Bte 1995) wordt een hoofdstuk toegevoegd, bestaande uit één artikel (45a), ter uitvoering van het bepaalde in artikel 18a, eerste lid, van de wet. Artikel 45a bepaalt dat de effectentypische gedragsregels worden vastgesteld door de toezichthoudende autoriteit, de Autoriteit Financiële Markten (AFM), met inachtneming van het in dat artikel onder a tot en met e neergelegde kader. Dit sluit aan bij de systematiek van het Bte 1995, dat algemene voorschriften bevat ter uitvoering van een aantal bepalingen in de Wte 1995, waarbij in veel gevallen de toezichthouder de bevoegdheid heeft nadere regels te stellen. De AFM heeft aan die bevoegdheid invulling gegeven in de Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999 (NR 1999). Ook de effectentypische gedragsregels voor vergunningplichtige effecteninstellingen en kredietinstellingen die het effectenbedrijf uitoefenen – die overigens aanmerkelijk uitgebreider zijn dan de thans vastgestelde regels voor andere financiële instellingen – zijn te vinden in de NR 1999.

De nadere regels worden door de AFM vastgesteld na overleg met de andere toezichthouders, overeenkomstig het bepaalde in artikel 33c van de wet, en na consultatie van de pensioenkoepels en de betrokken bedrijfstakorganisaties.

De onderdelen a tot en met e zijn afgeleid van de wet. Artikel 18a, eerste lid, van de Wte 1995 bepaalt dat de effectentypische gedragsregels in elk geval betrekking hebben op de volgende onderwerpen:

– het omgaan met koersgevoelige informatie;

– privé beleggingstransacties van bestuurders en personeelsleden;

– het tegengaan van koersmanipulatie;

– het voorkomen van belangenverstrengeling, voorzover dit te maken heeft met effectentransacties;

– het vastleggen van relevante gedragscodes en andere voorzieningen die met het oog op het bovenstaande zijn getroffen, in de administratieve organisatie en interne controle.

Volgens de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot de in de inleiding genoemde wet, is de gegeven opsomming in beginsel limitatief, met dien verstande dat nieuwe ontwikkelingen aanleiding kunnen geven tot het toevoegen van andere effectentypische onderwerpen. Op dit moment bestaat daartoe geen aanleiding. Het in artikel 45a van het Bte 1995 neergelegde kader komt dan ook overeen met de in artikel 18a Wte 1995 genoemde onderwerpen.

Artikel I, onderdeel B

De categorie-indeling volgens artikel 2, eerste lid, van bijlage B is bestemd voor effecteninstellingen en niet toegespitst op de categorie (overige) financiële instellingen die als gevolg van de in de inleiding genoemde wet onder effectentypisch gedragstoezicht zijn gebracht. Voor de financiële instellingen waarop het nieuwe artikel 45a van toepassing is wordt daarom, analoog aan de wijze waarop dit in de wet is geschied, steeds de categorie-indeling gevolgd die behoort bij de voor de desbetreffende categorie geldende toezichtswet. Dit betekent tevens dat de verwijzing naar het eigen vermogen in de leden 2 en 3 van artikel 2 voor sommige categorieën instellingen is vervangen door het balanstotaal.

De boete voor het overtreden van de effectentypische gedragsregels is vastgesteld volgens tariefnummer 2a. Dit is in overeenstemming met het tarief dat geldt voor overtreding van vergelijkbare (gedrags)regels in het Bte 1995.

Artikel II

Het is de bedoeling dat het onderhavige besluit, tezamen met de nadere regelgeving van de toezichthouder, in werking treedt op het moment waarop de in de inleiding genoemde wet in werking treedt.

De Minister van Financiën,

J. F. Hoogervorst


XNoot
1

Stb. 1995, 623, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 augustus 2002, Stb. 452.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven