Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2003, 107 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2003, 107 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, drs. K. Y. I. J. Adelmund, van 19 april 2002, nr. WJZ/2002/15492 (2539), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 2, vijfde lid, artikel 28b, tweede lid en zevende lid, artikel 28c, tweede lid, artikel 28e, eerste lid en vierde lid, en artikel 40a, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra;
De Raad van State gehoord (advies van 9 juli 2002, nr. W05.02.0182/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van 20 februari 2003, nr. WJZ/2003/1872(2539), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt verstaan onder:
Onze minister: Onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
wet: Wet op de expertisecentra;
cluster: een cluster als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de wet;
commissie voor de indicatiestelling: een commissie als bedoeld in artikel 28b, zesde lid, onder a, van de wet;
landelijke commissie toezicht indicatiestelling: de commissie, bedoeld in artikel 28e, eerste lid, van de wet.
1. De gebieden, bedoeld in artikel 28b, tweede lid, van de wet zijn de in bijlage A van dit besluit opgenomen gebieden.
2. Bij wijziging van een of meer gemeentenamen als gevolg van een herindeling op grond van artikel 3, eerste lid, van de Wet algemene regels herindeling die de indeling in gebieden, bedoeld in het eerste lid, niet wijzigt, treedt de naam van de nieuwe gemeente dan wel treden de namen van de nieuwe gemeenten op de datum van de herindeling in de plaats van de betreffende, in bijlage A van dit besluit opgenomen naam dan wel namen.
3. Indien op grond van artikel 158, eerste lid, van de Gemeentewet de naam van een gemeente wordt gewijzigd, treedt de gewijzigde naam op het moment van de naamswijziging in de plaats van de in bijlage A van dit besluit opgenomen oorspronkelijke naam.
Het onderwijs aan meervoudig gehandicapte kinderen bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder n, van de wet bestaat uit:
a. ten aanzien van cluster 1:
het onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen die tevens zeer moeilijk lerend zijn;
b. ten aanzien van cluster 2:
1°. het onderwijs aan dove kinderen die tevens zeer moeilijk lerend zijn en
2°. het onderwijs aan slechthorende kinderen die tevens zeer moeilijk lerend zijn, en
c. ten aanzien van cluster 3:
het onderwijs aan lichamelijk gehandicapte kinderen die tevens zeer moeilijk lerend zijn.
1. De commissie voor de indicatiestelling bestaat uit:
a. een voorzitter die tevens lid is van de commissie, en
b. vier of meer andere leden.
2. Tot de commissie voor de indicatiestelling behoren de volgende deskundigen: een onderwijsdeskundige, een als diagnosticus gekwalificeerd gedragswetenschapper, een jeugdarts of andere arts, en een maatschappelijk werker of voor zover het cluster 2 betreft, een logopedist.
3. De commissie voor de indicatiestelling die een verzoek beoordeelt als bedoeld in artikel 28c, eerste lid, aanhef, of tweede lid, derde volzin, van de wet, is samengesteld uit de voorzitter en vier andere leden. Het tweede lid is van toepassing.
4. Indien dat in een uitzonderlijk geval in het belang van een goede beoordeling noodzakelijk is, kan de commissie in haar samenstelling, bedoeld in het derde lid, met een of meer daartoe deskundigen worden uitgebreid.
5. De leden van de commissie voor de indicatiestelling vervullen geen nevenbetrekking of nevenwerkzaamheden die schadelijk zijn voor de vervulling van de functie van lid van de commissie en zij verrichten hun werkzaamheden zonder last of ruggespraak.
1. Tot de voorzitter en de leden van de landelijke commissie toezicht indicatiestelling behoren de volgende deskundigen: een arts en deskundigen op het gebied van de orthopedagogiek, de onderwijskunde en testaangelegenheden.
2. De voorzitter en de leden van de landelijke commissie toezicht indicatiestelling worden voor een periode van vier jaar benoemd. Herbenoeming voor een aansluitende periode is mogelijk.
3. De voorzitter of een lid van de landelijke commissie toezicht indicatiestelling kan in zijn ambt worden geschorst indien:
a. een strafrechtelijke vervolging terzake van misdrijf tegen hem is ingesteld;
b. het voornemen tot ontslag aan hem is te kennen gegeven of
c. naar het oordeel van Onze minister het belang van goed toezicht dat vordert.
4. De voorzitter en de leden, bedoeld in het tweede lid, worden op hun verzoek ontslagen.
1. De landelijke commissie toezicht indicatiestelling stelt een reglement van orde vast.
2. De commissie, bedoeld in het eerste lid, komt jaarlijks ten minste vijfmaal bijeen.
3. De voltallige commissie, bedoeld in het eerste lid, beslist bij meerderheid van stemmen.
4. De commissie, bedoeld in het eerste lid, draagt er zorg voor dat de verwerving van gegevens en verklaringen als bedoeld in artikel 28c, vijfde lid, van de wet op een voor alle betrokkenen zo efficiënt mogelijke wijze geschiedt.
De landelijke commissie toezicht indicatiestelling stelt jaarlijks voor 1 mei een verslag op van haar werkzaamheden over het afgelopen kalenderjaar. Daarin komt in ieder geval aan de orde het aantal leerlingen waarvoor zij op grond van artikel 28c, vijfde lid, van de wet de gegevens heeft ontvangen, de wijze waarop zij die gegevens heeft verwerkt ten behoeve van de totstandkoming van haar adviezen, bedoeld in artikel 28e, derde lid, van de wet en het aantal door haar gegeven aanwijzingen, bedoeld in artikel 28e, tweede lid, eerste volzin, van de wet met de aanleiding voor die aanwijzingen en haar werkwijze daaromtrent. Het verslag, bedoeld in de eerste volzin, wordt aan Onze minister gezonden.
1. De landelijke commissie toezicht indicatiestelling stelt jaarlijks voor 1 oktober een jaarwerkplan vast waarin inzicht wordt gegeven in de voorgenomen uitoefening van haar werkzaamheden voor het komende kalenderjaar. Het jaarwerkplan behoeft de instemming van Onze minister en wordt binnen 14 dagen na vaststelling aan hem gezonden.
2. De landelijke commissie toezicht indicatiestelling stelt binnen een maand na inwerkingtreding van dit besluit een plan vast ten aanzien van haar werkzaamheden over de periode 1 augustus 2003 tot en met 31 december 2003. Het plan behoeft de instemming van Onze minister en wordt binnen 14 dagen na vaststelling aan hem gezonden.
1. De kosten van de landelijke commissie toezicht indicatiestelling worden door Onze minister vergoed. De commissie zendt jaarlijks voor 1 mei aan Onze minister een ontwerp voor de begroting voor het volgende kalenderjaar van de aan de taakvervulling door de commissie verbonden uitgaven en zendt jaarlijks voor 1 november haar begroting voor het volgende kalenderjaar ten aanzien van de middelen die ingevolge de desbetreffende begrotingswet ter beschikking zijn gesteld.
2. De commissie, bedoeld in het eerste lid, legt jaarlijks voor 1 mei aan Onze minister rekening en verantwoording af van het geldelijk beheer over het afgelopen kalenderjaar.
3. De commissie, bedoeld in het eerste lid, stelt binnen een maand na inwerkingtreding van dit besluit haar begroting vast over de periode 1 augustus 2003 tot en met 31 december 2003 ten aanzien van de middelen die ingevolge de desbetreffende begrotingswet ter beschikking zijn gesteld. Zij zendt die begroting binnen 14 dagen na vaststelling aan Onze minister.
1. Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 40a, eerste lid, van de wet, zendt per kwartaal een rapportage als bedoeld in dat artikel aan de landelijke commissie toezicht indicatiestelling.
2. De rapportage, bedoeld in het eerste lid, betreft in elk geval de reden van toelating per leerling, en de aard van diens problematiek in relatie tot het te volgen onderwijs.
Het aantal schooljaren waarop het oordeel van de commissie voor de indicatiestelling, bedoeld in artikel 28c, tweede lid, eerste volzin, van de wet betrekking heeft, is
a. indien het betreft de toelaatbaarheid tot het speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs aan:
1°. dove kinderen: 4 schooljaren;
2°. slechthorende kinderen: 2 schooljaren;
3°. kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden die niet tevens behoren tot de onder 1° of onder 2° bedoelde kinderen: 2 schooljaren;
4°. lichamelijk gehandicapte kinderen: 2 schooljaren;
5°. langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap: 2 schooljaren;
6°. langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap: 2 schooljaren;
7°. zeer moeilijk lerende kinderen: 2 schooljaren;
8°. meervoudig gehandicapte kinderen: 4 schooljaren, en
b. indien het betreft de toelaatbaarheid tot cluster 4: 2 schooljaren voor alle tot cluster 4 behorende onderwijssoorten.
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, en evenmin indien binnen die termijn door of namens de Tweede Kamer de wens te kennen wordt gegeven dat het in dit besluit geregelde onderwerp bij wet wordt geregeld.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
M. J. A. van der Hoeven
Uitgegeven de achttiende maart 2003
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
De wettelijke aaneengesloten gebieden per cluster zijn de volgende:
a. regio 1, bestaande uit de volgende gemeenten:
Aa en Hunze
Achtkarspelen
Ameland
Appingedam
Assen
Bedum
Bellingwedde
Boarnsterhim
Bolsward
Borger-Odoorn
Coevorden
Dalfsen
Dantumadeel
De Marne
De Wolden
Delfzijl
Deventer
Dongeradeel
Dronten
Eemsmond
Elburg
Emmen
Epe
Ferwerderadiel
Franekeradeel
Gaasterlân-Sleat
Gorssel
Groningen
Grootegast
Hardenberg
Haren
Harlingen
Hattem
Heerde
Heerenveen
het Bildt
Hoogeveen
Hoogezand-Sappemeer
Kampen
Kollumerland en Nieuwkruisland
Leek
Leeuwarden
Leeuwarderadeel
Lemsterland
Littenseradiel
Loppersum
Marum
Menaldumadeel
Menterwolde
Meppel
Midden-Drenthe
Nijefurd
Noordenveld
Noordoostpolder
Nunspeet
Oldebroek
Olst-Wijhe
Ommen
Ooststellingwerf
Opsterland
Pekela
Raalte
Reiderland
Scheemda
Schiermonnikoog
Skarsterlân
Slochteren
Smallingerland
Sneek
Stadskanaal
Staphorst
Steenwijkerland
Ten Boer
Terschelling
Tynaarlo
Tytsjerksteradiel
Urk
Veendam
Vlagtwedde
Vlieland
Voorst
Westerveld
Weststellingwerf
Winschoten
Winsum
Wunseradiel
Wymbritseradiel
Zuidhorn
Zwartewaterland
Zwolle
b. regio 2, bestaande uit de volgende gemeenten:
Aalsmeer
Abcoude
Alkemade
Alkmaar
Almere
Alphen aan den Rijn
Amstelveen
Amsterdam
Andijk
Anna Paulowna
Beemster
Bennebroek
Bergen
Beverwijk
Bloemendaal
Boskoop
Castricum
De Lier
Delft
Den Helder
Diemen
Drechterland
Edam-Volendam
Enkhuizen
Graft-De Rijp
Haarlem
Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Haarlemmermeer
Harenkarspel
Heemskerk
Heemstede
Heerhugowaard
Heiloo
Hillegom
Hoorn
Jacobswoude
Katwijk
Landsmeer
Langedijk
Leiden
Leiderdorp
Leidschendam-Voorburg
Lelystad
Liemeer
Lisse
Medemblik
Monster
Muiden
Naaldwijk
Niedorp
Noorder-Koggenland
Noordwijk
Noordwijkerhout
Obdam
Oegstgeest
Oostzaan
Opmeer
Ouder-Amstel
Pijnacker-Nootdorp
Purmerend
Rijnsburg
Rijnwoude
Rijswijk
Sassenheim
Schagen
Schermer
Schipluiden
's-Gravenhage
's-Gravenzande
Stede Broec
Ter Aar
Texel
Uitgeest
Uithoorn
Valkenburg
Velsen
Venhuizen
Voorhout
Voorschoten
Warmond
Wassenaar
Wateringen
Waterland
Weesp
Wervershoof
Wester-Koggenland
Wieringen
Wieringermeer
Wognum
Wormerland
Zaanstad
Zandvoort
Zeevang
Zijpe
Zoetermeer
Zoeterwoude
c. regio 3, bestaande uit de volgende gemeenten:
Alblasserdam
Albrandswaard
Amerongen
Amersfoort
Baarn
Barendrecht
Barneveld
Bergambacht
Bergen op Zoom
Bergschenhoek
Berkel en Rodenrijs
Bernisse
Binnenmaas
Blaricum
Bleiswijk
Bodegraven
Borsele
Breukelen
Brielle
Bunnik
Bunschoten
Buren
Bussum
Capelle aan den IJssel
Cromstrijen
Culemborg
De Bilt
De Ronde Venen
Dirksland
Doorn
Dordrecht
Driebergen-Rijsenburg
Eemnes
Ermelo
Geldermalsen
Giessenlanden
Goedereede
Goes
Gorinchem
Gouda
Graafstroom
Halderberge
Harderwijk
Hardinxveld-Giessendam
Hellevoetsluis
Hendrik-Ido-Ambacht
Hilversum
Houten
Huizen
Hulst
IJsselstein
Kapelle
Korendijk
Krimpen aan den IJssel
Laren
Leerdam
Leersum
Leusden
Liesveld
Lingewaal
Loenen
Lopik
Maarn
Maarssen
Maasland
Maassluis
Middelburg
Middelharnis
Montfoort
Moordrecht
Naarden
Nederlek
Neerijnen
Nieuwegein
Nieuwerkerk aan den IJssel
Nieuwkoop
Nieuw-Lekkerland
Nijkerk
Noord-Beveland
Oostflakkee
Oud-Beijerland
Ouderkerk
Oudewater
Papendrecht
Putten
Reeuwijk
Reimerswaal
Renswoude
Rhenen
Ridderkerk
Rotterdam
Rozenburg
Scherpenzeel
Schiedam
Schoonhoven
Schouwen-Duiveland
's-Gravendeel
Sliedrecht
Sluis
Soest
Spijkenisse
Steenbergen
Strijen
Terneuzen
Tholen
Utrecht
Veenendaal
Veere
Vianen
Vlaardingen
Vlissingen
Vlist
Waddinxveen
Westvoorne
Wijdemeren
Wijk bij Duurstede
Woensdrecht
Woerden
Woudenberg
Zederik
Zeewolde
Zeist
Zevenhuizen-Moerkapelle
Zwijndrecht
d. regio 4, bestaande uit de volgende gemeenten:
Aalburg
Aalten
Almelo
Alphen-Chaam
Ambt Montfort
Angerlo
Apeldoorn
Arcen en Velden
Arnhem
Asten
Baarle-Nassau
Bathmen
Beek
Beesel
Bergeijk
Bergen (L)
Bergh
Bernheze
Best
Beuningen
Bladel
Boekel
Borculo
Borne
Boxmeer
Boxtel
Breda
Brummen
Brunssum
Cranendonck
Cuijk
Deurne
Didam
Dinkelland
Dinxperlo
Doesburg
Doetinchem
Dongen
Drimmelen
Druten
Duiven
Echt-Susteren
Ede
Eersel
Eibergen
Eijsden
Eindhoven
Enschede
Etten-Leur
Geertruidenberg
Geldrop
Gemert-Bakel
Gendringen
Gennep
Gilze en Rijen
Goirle
Grave
Groenlo
Groesbeek
Gulpen-Wittem
Haaksbergen
Haaren
Haelen
Heel
Heerlen
Heeze-Leende
Helden
Hellendoorn
Helmond
Hengelo (Gld)
Hengelo (O)
Heumen
Heusden
Heythuysen
Hilvarenbeek
Hof van Twente
Horst aan de Maas
Hummelo en Keppel
Hunsel
Kerkrade
Kessel
Kesteren
Laarbeek
Landerd
Landgraaf
Lichtenvoorde
Lingewaard
Lith
Lochem
Loon op Zand
Losser
Maasbracht
Maasbree
Maasdonk
Maasdriel
Maastricht
Margraten
Meerlo-Wanssum
Meerssen
Meijel
Mierlo
Mill en Sint Hubert
Millingen aan de Rijn
Moerdijk
Mook en Middelaar
Nederweert
Neede
Nijmegen
Nuenen, Gerwen en Nederwetten
Nuth
Oirschot
Oisterwijk
Oldenzaal
Onderbanken
Oosterhout
Oss
Overbetuwe
Renkum
Reusel-De Mierden
Rheden
Rijnwaarden
Rijssen
Roerdalen
Roermond
Roggel en Neer
Roosendaal
Rozendaal
Rucphen
Ruurlo
Schijndel
Schinnen
Sevenum
's-Hertogenbosch
Simpelveld
Sint Anthonis
Sint-Michielsgestel
Sint-Oedenrode
Sittard-Geleen
Someren
Son en Breugel
Steenderen
Stein
Swalmen
Thorn
Tiel
Tilburg
Tubbergen
Twenterand
Ubbergen
Uden
Vaals
Valkenburg aan de Geul
Valkenswaard
Veghel
Veldhoven
Venlo
Venray
Voerendaal
Vorden
Vught
Waalre
Waalwijk
Wageningen
Warnsveld
Weert
Wehl
Werkendam
West Maas en Waal
Westervoort
Wierden
Wijchen
Winterswijk
Wisch
Woudrichem
Zaltbommel
Zelhem
Zevenaar
Zundert
Zutphen
a. regio 1, bestaande uit de volgende gemeenten:
Aa en Hunze
Appingedam
Assen
Bedum
Bellingwedde
Borger-Odoorn
Coevorden
De Marne
Delfzijl
Eemsmond
Emmen
Groningen
Grootegast
Haren
Hoogezand-Sappemeer
Leek
Loppersum
Marum
Menterwolde
Midden-Drenthe
Noordenveld
Pekela
Reiderland
Scheemda
Schiermonnikoog
Slochteren
Stadskanaal
Ten Boer
Tynaarlo
Veendam
Vlagtwedde
Winschoten
Winsum
Zuidhorn
b. regio 2, bestaande uit de volgende gemeenten:
Achtkarspelen
Ameland
Boarnsterhim
Bolsward
Dalfsen
Dantumadeel
De Wolden
Dongeradeel
Dronten
Elburg
Ermelo
Ferwerderadiel
Franekeradeel
Gaasterlân-Sleat
Hardenberg
Harderwijk
Harlingen
Hattem
Heerde
Heerenveen
Hellendoorn
het Bildt
Hoogeveen
Kampen
Kollumerland en Nieuwkruisland
Leeuwarden
Leeuwarderadeel
Lemsterland
Littenseradiel
Menaldumadeel
Meppel
Nijefurd
Noordoostpolder
Nunspeet
Oldebroek
Olst-Wijhe
Ommen
Ooststellingwerf
Opsterland
Putten
Raalte
Skarsterlân
Smallingerland
Sneek
Staphorst
Steenwijkerland
Terschelling
Tytsjerksteradiel
Urk
Vlieland
Westerveld
Weststellingwerf
Wunseradiel
Wymbritseradiel
Zwartewaterland
Zwolle
c. regio 3, bestaande uit de volgende gemeenten:
Aalsmeer
Alkmaar
Amstelveen
Amsterdam
Andijk
Anna Paulowna
Beemster
Bennebroek
Bergen
Beverwijk
Bloemendaal
Castricum
Den Helder
Diemen
Drechterland
Edam-Volendam
Enkhuizen
Graft-De Rijp
Haarlem
Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Haarlemmermeer
Harenkarspel
Heemskerk
Heemstede
Heerhugowaard
Heiloo
Hillegom
Hoorn
Landsmeer
Langedijk
Lisse
Medemblik
Niedorp
Noorder-Koggenland
Obdam
Oostzaan
Opmeer
Ouder-Amstel
Purmerend
Schagen
Schermer
Stede Broec
Texel
Uitgeest
Uithoorn
Velsen
Venhuizen
Waterland
Wervershoof
Wester-Koggenland
Wieringen
Wieringermeer
Wognum
Wormerland
Zaanstad
Zandvoort
Zeevang
Zijpe
d. regio 4, bestaande uit de volgende gemeenten:
Almelo
Borculo
Borne
Dinkelland
Eibergen
Enschede
Haaksbergen
Hengelo (O)
Hof van Twente
Lochem
Losser
Neede
Oldenzaal
Rijssen
Ruurlo
Tubbergen
Twenterand
Wierden
e. regio 5, bestaande uit de volgende gemeenten:
Aalten
Amerongen
Angerlo
Apeldoorn
Arnhem
Bathmen
Bergh
Brummen
Deventer
Didam
Dinxperlo
Doesburg
Doetinchem
Duiven
Ede
Epe
Gendringen
Gorssel
Groenlo
Hengelo (Gld)
Hummelo en Keppel
Lichtenvoorde
Renkum
Renswoude
Rheden
Rhenen
Rijnwaarden
Rozendaal
Scherpenzeel
Steenderen
Veenendaal
Voorst
Vorden
Wageningen
Warnsveld
Wehl
Westervoort
Winterswijk
Wisch
Zelhem
Zevenaar
Zutphen
f. regio 6, bestaande uit de volgende gemeenten:
Abcoude
Almere
Amersfoort
Baarn
Barneveld
Blaricum
Breukelen
Bunnik
Bunschoten
Bussum
De Bilt
De Ronde Venen
Doorn
Driebergen-Rijsenburg
Eemnes
Hilversum
Houten
Huizen
IJsselstein
Laren
Leersum
Lelystad
Leusden
Loenen
Lopik
Maarn
Maarssen
Montfoort
Muiden
Naarden
Nieuwegein
Nijkerk
Oudewater
Soest
Utrecht
Vianen
Weesp
Wijdemeren
Wijk bij Duurstede
Woerden
Woudenberg
Zeewolde
Zeist
g. regio 7, bestaande uit de volgende gemeenten:
Alkemade
Alphen aan den Rijn
Bodegraven
Jacobswoude
Katwijk
Leiden
Leiderdorp
Liemeer
Nieuwkoop
Noordwijk
Noordwijkerhout
Oegstgeest
Rijnsburg
Rijnwoude
Sassenheim
Ter Aar
Valkenburg
Voorhout
Voorschoten
Warmond
h. regio 8, bestaande uit de volgende gemeenten:
Bergschenhoek
Berkel en Rodenrijs
Bleiswijk
Boskoop
De Lier
Delft
Gouda
Leidschendam-Voorburg
Maasland
Monster
Moordrecht
Naaldwijk
Ouderkerk
Pijnacker-Nootdorp
Reeuwijk
Rijswijk
Schipluiden
Schoonhoven
's-Gravenhage
's-Gravenzande
Vlist
Waddinxveen
Wassenaar
Wateringen
Zevenhuizen-Moerkapelle
Zoetermeer
Zoeterwoude
i. regio 9, bestaande uit de volgende gemeenten:
Aalburg
Alblasserdam
Albrandswaard
Barendrecht
Bergambacht
Bernisse
Binnenmaas
Brielle
Capelle aan den IJssel
Cromstrijen
Dirksland
Dordrecht
Giessenlanden
Goedereede
Gorinchem
Graafstroom
Hardinxveld-Giessendam
Hellevoetsluis
Hendrik-Ido-Ambacht
Korendijk
Krimpen aan den IJssel
Leerdam
Liesveld
Lingewaal
Maassluis
Middelharnis
Nederlek
Nieuwerkerk aan den IJssel
Nieuw-Lekkerland
Oostflakkee
Oud-Beijerland
Papendrecht
Ridderkerk
Rotterdam
Rozenburg
Schiedam
's-Gravendeel
Sliedrecht
Spijkenisse
Strijen
Vlaardingen
Werkendam
Westvoorne
Woudrichem
Zederik
Zwijndrecht
j. regio 10, bestaande uit de volgende gemeenten:
Borsele
Goes
Hulst
Kapelle
Middelburg
Noord-Beveland
Reimerswaal
Schouwen-Duiveland
Sluis
Terneuzen
Veere
Vlissingen
k. regio 11, bestaande uit de volgende gemeenten:
Bergen (L)
Beuningen
Boxmeer
Buren
Cuijk
Culemborg
Druten
Geldermalsen
Gennep
Grave
Groesbeek
Heumen
Kesteren
Lingewaard
Mill en Sint Hubert
Millingen aan de Rijn
Mook en Middelaar
Neerijnen
Nijmegen
Overbetuwe
Sint Anthonis
Tiel
Ubbergen
West Maas en Waal
Wijchen
l. regio 12, bestaande uit de volgende gemeenten:
Bernheze
Boxtel
Haaren
Heusden
Landerd
Lith
Maasdonk
Maasdriel
Oss
Schijndel
's-Hertogenbosch
Sint-Michielsgestel
Sint-Oedenrode
Uden
Veghel
Vught
Zaltbommel
m. regio 13, bestaande uit de volgende gemeenten:
Asten
Bergeijk
Best
Bladel
Boekel
Cranendonck
Deurne
Eersel
Eindhoven
Geldrop
Gemert-Bakel
Heeze-Leende
Helmond
Laarbeek
Mierlo
Nuenen, Gerwen en Nederwetten
Oirschot
Someren
Son en Breugel
Valkenswaard
Veldhoven
Waalre
n. regio 14, bestaande uit de volgende gemeenten:
Alphen-Chaam
Baarle-Nassau
Dongen
Goirle
Hilvarenbeek
Loon op Zand
Oisterwijk
Reusel-De Mierden
Tilburg
Waalwijk
o. regio 15, bestaande uit de volgende gemeenten:
Bergen op Zoom
Breda
Drimmelen
Etten-Leur
Geertruidenberg
Gilze en Rijen
Halderberge
Moerdijk
Oosterhout
Roosendaal
Rucphen
Steenbergen
Tholen
Woensdrecht
Zundert
p. regio 16, bestaande uit de volgende gemeenten:
Ambt Montfort
Arcen en Velden
Beek
Beesel
Brunssum
Echt-Susteren
Eijsden
Gulpen-Wittem
Haelen
Heel
Heerlen
Helden
Heythuysen
Horst aan de Maas
Hunsel
Kerkrade
Kessel
Landgraaf
Maasbracht
Maasbree
Maastricht
Margraten
Meerlo-Wanssum
Meerssen
Meijel
Nederweert
Nuth
Onderbanken
Roerdalen
Roermond
Roggel en Neer
Schinnen
Sevenum
Simpelveld
Sittard-Geleen
Stein
Swalmen
Thorn
Vaals
Valkenburg aan de Geul
Venlo
Venray
Voerendaal
Weert
a. regio 1, bestaande uit de volgende gemeenten:
Aa en Hunze
Achtkarspelen
Ameland
Appingedam
Assen
Bedum
Bellingwedde
Boarnsterhim
Bolsward
Borger-Odoorn
Coevorden
Dantumadeel
De Marne
Delfzijl
Dongeradeel
Eemsmond
Emmen
Ferwerderadiel
Franekeradeel
Gaasterlân-Sleat
Groningen
Grootegast
Haren
Harlingen
Heerenveen
het Bildt
Hoogeveen
Hoogezand-Sappemeer
Kollumerland en Nieuwkruisland
Leek
Leeuwarden
Leeuwarderadeel
Lemsterland
Littenseradiel
Loppersum
Marum
Menaldumadeel
Menterwolde
Midden-Drenthe
Nijefurd
Noordenveld
Ooststellingwerf
Opsterland
Pekela
Reiderland
Scheemda
Schiermonnikoog
Skarsterlân
Slochteren
Smallingerland
Sneek
Stadskanaal
Ten Boer
Terschelling
Tynaarlo
Tytsjerksteradiel
Veendam
Vlagtwedde
Vlieland
Westerveld
Weststellingwerf
Winschoten
Winsum
Wunseradiel
Wymbritseradiel
Zuidhorn
b. regio 2, bestaande uit de volgende gemeenten:
Aalten
Almelo
Apeldoorn
Bathmen
Bergh
Borculo
Borne
Brummen
Dalfsen
De Wolden
Deventer
Dinkelland
Dinxperlo
Doesburg
Doetinchem
Eibergen
Elburg
Enschede
Epe
Gendringen
Gorssel
Groenlo
Haaksbergen
Hardenberg
Harderwijk
Hattem
Heerde
Hellendoorn
Hengelo (Gld)
Hengelo (O)
Hof van Twente
Hummelo en Keppel
Kampen
Lichtenvoorde
Lochem
Losser
Meppel
Neede
Nunspeet
Oldebroek
Oldenzaal
Olst-Wijhe
Ommen
Raalte
Rijssen
Ruurlo
Staphorst
Steenderen
Steenwijkerland
Tubbergen
Twenterand
Voorst
Vorden
Warnsveld
Wehl
Wierden
Winterswijk
Wisch
Zelhem
Zutphen
Zwartewaterland
Zwolle
c. regio 3, bestaande uit de volgende gemeenten:
Alkmaar
Andijk
Anna Paulowna
Beemster
Bennebroek
Bergen
Beverwijk
Bloemendaal
Castricum
Den Helder
Drechterland
Edam-Volendam
Enkhuizen
Graft-De Rijp
Haarlem
Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Harenkarspel
Heemskerk
Heemstede
Heerhugowaard
Heiloo
Hoorn
Langedijk
Medemblik
Niedorp
Noorder-Koggenland
Obdam
Opmeer
Schagen
Schermer
Stede Broec
Texel
Uitgeest
Velsen
Venhuizen
Wervershoof
Wester-Koggenland
Wieringen
Wieringermeer
Wognum
Wormerland
Zandvoort
Zeevang
Zijpe
d. regio 4, bestaande uit de volgende gemeenten:
Aalsmeer
Amstelveen
Amsterdam
Diemen
Haarlemmermeer
Landsmeer
Muiden
Oostzaan
Ouder-Amstel
Purmerend
Uithoorn
Waterland
Weesp
Zaanstad
e. regio 5, bestaande uit de volgende gemeenten:
Almere
Dronten
Lelystad
Noordoostpolder
Urk
Zeewolde
f. regio 6, bestaande uit de volgende gemeenten:
Alkemade
Berkel en Rodenrijs
Bleiswijk
De Lier
Delft
Hillegom
Jacobswoude
Katwijk
Leiden
Leiderdorp
Leidschendam-Voorburg
Liemeer
Lisse
Maasland
Monster
Moordrecht
Naaldwijk
Nieuwkoop
Noordwijk
Noordwijkerhout
Oegstgeest
Pijnacker-Nootdorp
Rijnsburg
Rijnwoude
Rijswijk
Sassenheim
Schipluiden
's-Gravenhage
's-Gravenzande
Ter Aar
Valkenburg
Voorhout
Voorschoten
Waddinxveen
Warmond
Wassenaar
Wateringen
Zevenhuizen-Moerkapelle
Zoetermeer
Zoeterwoude
g. regio 7, bestaande uit de volgende gemeenten:
Abcoude
Amerongen
Amersfoort
Baarn
Barneveld
Blaricum
Breukelen
Bunnik
Bunschoten
Bussum
De Bilt
De Ronde Venen
Doorn
Driebergen-Rijsenburg
Eemnes
Ermelo
Hilversum
Houten
Huizen
IJsselstein
Laren
Leersum
Leusden
Loenen
Lopik
Maarn
Maarssen
Montfoort
Naarden
Nieuwegein
Nijkerk
Oudewater
Putten
Renswoude
Rhenen
Scherpenzeel
Soest
Utrecht
Veenendaal
Wijdemeren
Wijk bij Duurstede
Woerden
Woudenberg
Zeist
h. regio 8, bestaande uit de volgende gemeenten:
Alblasserdam
Albrandswaard
Alphen aan den Rijn
Barendrecht
Bergambacht
Bergschenhoek
Bernisse
Binnenmaas
Bodegraven
Boskoop
Brielle
Capelle aan den IJssel
Cromstrijen
Dirksland
Dordrecht
Giessenlanden
Goedereede
Gorinchem
Gouda
Graafstroom
Hardinxveld-Giessendam
Hellevoetsluis
Hendrik-Ido-Ambacht
Korendijk
Krimpen aan den IJssel
Leerdam
Liesveld
Maassluis
Middelharnis
Nederlek
Nieuwerkerk aan den IJssel
Nieuw-Lekkerland
Oostflakkee
Oud-Beijerland
Ouderkerk
Papendrecht
Reeuwijk
Ridderkerk
Rotterdam
Rozenburg
Schiedam
Schoonhoven
's-Gravendeel
Sliedrecht
Spijkenisse
Strijen
Vianen
Vlaardingen
Vlist
Westvoorne
Zederik
Zwijndrecht
i. regio 9, bestaande uit de volgende gemeenten:
Angerlo
Arnhem
Bernheze
Beuningen
Buren
Cuijk
Culemborg
Didam
Druten
Duiven
Ede
Geldermalsen
Grave
Groesbeek
Heumen
Kesteren
Lingewaal
Lingewaard
Lith
Maasdonk
Maasdriel
Millingen aan de Rijn
Mook en Middelaar
Neerijnen
Nijmegen
Oss
Overbetuwe
Renkum
Rheden
Rijnwaarden
Rozendaal
Tiel
Ubbergen
Uden
Wageningen
West Maas en Waal
Westervoort
Wijchen
Zaltbommel
Zevenaar
j. regio 10, bestaande uit de volgende gemeenten:
Bergen op Zoom
Borsele
Breda
Drimmelen
Etten-Leur
Geertruidenberg
Gilze en Rijen
Goes
Halderberge
Hulst
Kapelle
Middelburg
Moerdijk
Noord-Beveland
Oosterhout
Reimerswaal
Roosendaal
Rucphen
Schouwen-Duiveland
Sluis
Steenbergen
Terneuzen
Tholen
Veere
Vlissingen
Werkendam
Woensdrecht
Woudrichem
Zundert
k. regio 11, bestaande uit de volgende gemeenten:
Aalburg
Alphen-Chaam
Baarle-Nassau
Dongen
Goirle
Hilvarenbeek
Loon op Zand
Oisterwijk
Reusel-De Mierden
Tilburg
Waalwijk
l. regio 12, bestaande uit de volgende gemeenten:
Asten
Bergeijk
Best
Bladel
Boekel
Boxmeer
Boxtel
Cranendonck
Deurne
Eersel
Eindhoven
Geldrop
Gemert-Bakel
Haaren
Heeze-Leende
Helmond
Heusden
Laarbeek
Landerd
Mierlo
Mill en Sint Hubert
Nuenen, Gerwen en Nederwetten
Oirschot
Schijndel
's-Hertogenbosch
Sint Anthonis
Sint-Michielsgestel
Sint-Oedenrode
Someren
Son en Breugel
Valkenswaard
Veghel
Veldhoven
Vught
Waalre
m. regio 13, bestaande uit de volgende gemeenten:
Ambt Montfort
Arcen en Velden
Beesel
Bergen (L)
Echt-Susteren
Gennep
Haelen
Heel
Helden
Heythuysen
Horst aan de Maas
Hunsel
Kessel
Maasbracht
Maasbree
Meerlo-Wanssum
Meijel
Nederweert
Roerdalen
Roermond
Roggel en Neer
Sevenum
Swalmen
Thorn
Venlo
Venray
Weert
n. regio 14, bestaande uit de volgende gemeenten:
Beek
Brunssum
Eijsden
Gulpen-Wittem
Heerlen
Kerkrade
Landgraaf
Maastricht
Margraten
Meerssen
Nuth
Onderbanken
Schinnen
Simpelveld
Sittard-Geleen
Stein
Vaals
Valkenburg aan de Geul
Voerendaal
Het onderhavige besluit vindt zijn basis in enkele artikelen van de Wet op de expertisecentra zoals gewijzigd door de Wet van 28 november 2002 tot wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden financiering en de vorming van regionale expertisecentra (regeling leerlinggebonden financiering) (Stb. 631). Die wijzigingswet beoogt de integratie van gehandicapte leerlingen in het basis- en het voortgezet onderwijs te verbeteren, de kwaliteit van het speciaal onderwijs te versterken door vorming van regionale expertisecentra en de keuzevrijheid van ouders te vergroten door vaststelling van geobjectiveerde criteria op basis waarvan getoetst wordt of een leerling in aanmerking komt voor een leerlinggebonden budget in het reguliere onderwijs en toelaatbaar is voor het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so). De indicatiestelling is de spil van de eerdergenoemde wet. Met een objectieve, transparante indicatiestelling wordt duidelijk welke leerlingen speciale zorg nodig hebben en krijgen door plaatsing in het speciaal onderwijs of via een leerlinggebonden budget.
De Wet op de expertisecentra (WEC) bepaalt dat elk regionaal expertisecentrum (REC) een commissie voor de indicatiestelling (CvI) in stand houdt en er een landelijke commissie toezicht indicatiestelling (LCTI) is die toezicht houdt op de indicatiestelling en advies geeft over wijziging van de indicatiecriteria. De wet bepaalt tevens dat een aantal zaken nader geregeld wordt bij algemene maatregel van bestuur:
– de regiogrenzen van elk REC,
– de combinatie van handicaps bij het onderwijs aan meervoudig gehandicapten,
– de samenstelling van een CvI,
– de samenstelling, werkwijze, verslaglegging en vergoeding van de LCTI,
– de wijze van rapportage door een bevoegd gezag over observatie-, residentiële- en crisisplaatsingen en
– de herindicatietermijnen.
In dit besluit worden de bovengenoemde onderwerpen nader geregeld.
Op basis van artikel IX, eerste lid, van de Wet van 28 november 2002 tot wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden financiering en de vorming van regionale expertisecentra (regeling leerlinggebonden financiering) (Stb. 631) worden de zogenaamde indicatiecriteria voor een overgangsperiode van drie jaar niet bij algemene maatregel van bestuur maar bij ministeriële regeling vastgelegd. Na die periode zullen de indicatiecriteria door middel van een wijzigingsbesluit opgenomen worden in dit besluit. Het vastgestelde wijzigingsbesluit zal voorafgaand aan zijn inwerkingtreding aan de Tweede Kamer worden overgelegd dan wel het ontwerp van dat besluit zal aan haar worden voorgelegd op grond van artikel 28f van de WEC.
Aan de ontwikkeling van een systeem van landelijke indicatiestelling wordt sinds 1998 gewerkt. Naast de ontwikkeling van criteria is ook het functioneren van CvI's beproefd. In 1999 is een eerste praktijktoetsing uitgevoerd. Op basis daarvan zijn de criteria bijgesteld en is tevens besloten om het idee van een landelijke commissie voor de indicatiestelling los te laten en in plaats daarvan CvI's te positioneren bij de REC's.
In 2001 heeft een tweede praktijktoetsing plaatsgevonden. Op basis van onder meer de resultaten daarvan, heeft de voorloper van de LCTI, de Tijdelijk commissie advisering indicatiestelling (TCAI), ondergetekende geadviseerd over de vormgeving van de indicatiestelling. Onderdelen van dat advies zijn verwerkt in dit besluit, namelijk voor wat betreft de combinatie van handicaps bij het onderwijs aan meervoudig gehandicapten, de samenstelling van een CvI, de wijze van rapportage door een bevoegd gezag over observatie-, residentiële en crisisplaatsingen en de herindicatietermijnen.
Regio's regionale expertisecentra
De vorming van regionale expertisecentra is een belangrijk onderdeel in het kader van de vernieuwing van het onderwijs aan gehandicapte kinderen. De WEC regelt de verplichte aansluiting van alle (v)so-scholen binnen een cluster bij een REC. De taken van een REC die in de wet worden genoemd zijn:
– de instandhouding van de CvI
– de coördinatie van de ambulante begeleiding
– het ondersteunen van ouders bij het indienen van een indicatieverzoek
– het coördineren van onderzoeksactiviteiten bij de indicatiestelling
– het ondersteunen van ouders bij het zoeken naar een school en
– het coördineren van de inzet van de formatie voor preventieve ambulante begeleiding.
De WEC schrijft voor dat bij algemene maatregel van bestuur per cluster de gebieden worden vastgesteld waarin de REC's werkzaam zijn. Het gaat om aaneengesloten gebieden waarvan de grenzen overeenkomen met de gemeentegrenzen. Het voorliggende besluit regelt de vaststelling van de REC-gebieden, die zoveel mogelijk zijn gebaseerd op de regio's zoals die door de (v)so-scholen in onderling overleg tot stand zijn gekomen. Sinds 1999 ontvangen de scholen faciliteiten om in onderling overleg tot de vorming van REC's te komen. Zij worden hierbij begeleid en ondersteund door de Wegbereiders leerlinggebonden financiering. In de Faciliteringsregeling Regionale Expertisecentra in oprichting 2000, gepubliceerd in Uitleg, OCenW-Regelingen, nr. 15 van 31 mei 2000, zijn de randvoorwaarden geformuleerd voor de samenstelling van een REC. Een REC dient in principe scholen van alle onderwijssoorten binnen het desbetreffende cluster te omvatten. Gelet op de zeer ongelijke spreiding over het land kan het voor het onderwijs verbonden aan pedologische instituten en het onderwijs aan langdurig zieke kinderen-somatisch, niet altijd vereist worden dat deze onderwijssoorten aanwezig zijn in een REC. Voor de andere onderwijssoorten geldt dat deze zowel in de vorm van een so- als een vso-voorziening aanwezig dienen te zijn. Wat betreft de aanwezigheid van de vso-voorziening wordt in de genoemde faciliteringsregeling gesteld dat die voorziening niet vereist hoeft te zijn wanneer aangetoond wordt dat
a. er een onwerkbare schaalgrootte ontstaat, èn
b. er geen vso-leerlingen naar vso-scholen buiten het REC gaan, èn
c. het REC anderszins voorziet in het vso.
In enkele situaties wensen scholen met elkaar een REC te vormen zonder dat een vso-voorziening aanwezig is. In deze gevallen is nagegaan in hoeverre aan de genoemde voorwaarden is voldaan. Gebleken is dat er in deze situaties leerlingen naar vso-scholen buiten het REC gaan en dat slechts in beperkte mate op andere wijze in vso voorzien kan worden. Daarom is er in dit besluit voor gekozen om de regio's in deze situaties zodanig vast te stellen dat een REC gevormd kan worden samen met een andere REC waarin wel een vso-voorziening aanwezig is. Om tegemoet te komen aan het bezwaar van de schaalgrootte hebben de Wegbereiders een model ontwikkeld waarbij een REC georganiseerd kan worden in de vorm van subregionale kamers volgens welke bepaalde REC-taken kunnen worden georganiseerd. Bij de vaststelling van de regio's is, waar er nog discussie bestond tussen REC's over de precieze gebiedsafbakening, gekozen voor een regio-vaststelling die zo goed mogelijk aansluit bij de bestaande leerlingenstromen, zoals die door de Wegbereiders zijn geïnventariseerd.
De gebiedsgrenzen sluiten aan bij de nu geldende gemeentelijke indeling. Het is mogelijk dat in de toekomst deze indeling wijzigt. Artikel 2 van dit besluit voorziet erin dat ingeval van naamswijziging bij gemeentelijke herindeling, de nieuwe gemeentenaam of – namen in de plaats komen van de in dit besluit genoemde naam of namen zonder dat daarvoor het besluit moet worden gewijzigd. Dat is alleen anders als de gemeentelijke herindeling ook wijziging inhoudt van de in dit besluit vastgelegde gebiedsindeling. Indien gemeentegrenzen zodanig wijzigen dat dit ook gevolgen heeft voor de gebiedsgrenzen zoals die in de bijlage bij dit besluit zijn vastgesteld, dan zal de bijlage door middel van een apart wijzigingsbesluit worden aangepast.
Binnen elk REC is één CvI, die tot taak heeft te beslissen of door de ouders aangemelde kinderen die woonachtig zijn in het gebied van het REC, voldoen aan de landelijke indicatiecriteria op basis waarvan die kinderen toelaatbaar zijn tot het (v)so alsmede recht hebben op een leerlinggebonden financiering (artikel 28c, eerste lid, WEC).
De CvI bestaat uit een voorzitter en vier of meer andere leden (artikel 4, eerste lid, van dit besluit). In verband met haar bovengenoemde taak komt het erop aan dat de commissie beschikt over leden met een specifieke deskundigheid. Voorgeschreven is dan ook dat de commissie voor wat betreft de leden anders dan de voorzitter, is samengesteld uit een of meer onderwijsdeskundigen, een of meer als diagnosticus gekwalificeerde gedragswetenschappers, een of meer (jeugd-)artsen en voor wat betreft cluster 3 en 4 een of meer maatschappelijk werkers en voor wat betreft cluster 2 een of meer logopedisten.
De (jeugd-)arts in een CvI zal een breed spectrum aan medische dossiers moeten kunnen beoordelen. De aangemelde leerlingen hebben soms meer dan een soort handicap of stoornis en er is vaak sprake van bijkomende problematiek. Daarnaast kan tijdens de indicatie blijken dat een leerling beter geïndiceerd kan worden voor een schoolsoort in een ander cluster dan waar de leerling is aangemeld. Om deze redenen zal de arts het hele spectrum van stoornissen moeten kunnen overzien en zal bij de samenstelling van een CvI bij voorkeur gekozen worden voor een jeugdarts. In bijzondere gevallen kan het voor een goede besluitvorming nodig zijn dat tevens een andere deskundige dan hierboven genoemd, deel uitmaakt van de commissie. Daarvoor geeft artikel 4, derde lid, van dit besluit, de ruimte.
De WEC schrijft voor dat elk REC één CvI in stand houdt en sluit daarmee uit dat een REC meerdere CvI's of kamers van CvI's instandhoudt; zowel per schoolsoort als per regio binnen de REC-regio. Het is wel mogelijk om per omschreven deskundigheid meerdere mensen als lid van de CvI te benoemen bijvoorbeeld ter voorkoming van een te hoge werklast of problemen bij langdurige ziekte van een van de leden. De commissie als beoordelaar inzake toelaatbaarheid en leerlinggebonden budget, bestaat echter altijd uit minimaal vijf en in uitzonderingsgevallen uit meer dan vijf leden: de voorzitter en een deskundige op ieder in het besluit genoemd terrein en, optioneel indien een goede beoordeling dat vereist, een of meer deskundigen op een niet nader genoemd terrein.
Om onafhankelijke oordeelsvorming door de CvI te waarborgen, is in dit besluit vastgelegd dat de leden van de CvI geen nevenbetrekkingen of nevenwerkzaamheden vervullen die schadelijk zijn voor de vervulling van de functie van lid van de CvI. De leden van de CvI kunnen in dienst zijn van het REC of gedetacheerd zijn bij het REC. Aangezien het de taak is van het REC een CvI in stand te houden, zal het REC de voorzitter en andere leden van de CvI benoemen. Het is overigens niet onmogelijk dat een lid van de CvI naast die functie nog een functie bij een andere werkgever heeft. Die andere functie mag echter niet schadelijk zijn voor de vervulling van de functie van lid van de CvI. Een situatie waarin die andere functie schadelijk kan worden geacht, is bijvoorbeeld indien in de functie van psycholoog testen worden afgenomen bij een leerling die een rol zouden kunnen spelen bij de beoordeling van het verzoek om leerlinggebonden financiering door de CvI waarvan de psycholoog deel uitmaakt. Het is aan het REC om regelmatig na te gaan of nog steeds aan de voorwaarde met betrekking tot de nevenbetrekking of nevenwerkzaamheden wordt voldaan. De inspectie voor het onderwijs zal toezicht houden op de onafhankelijkheid van de CvI's. Mocht zij onregelmatigheden constateren dan zal de inspectie het REC daarop attent maken.
De regeling leerlinggebonden financiering voorziet in een LCTI, en bepaalt onder meer haar samenstelling, bevoegdheden en taken. Zij is bevoegd aanwijzingen te geven aan een CvI, heeft tot taak de minister te adviseren over wijziging van de indicatiecriteria of anderszins op zijn verzoek. Daarnaast geeft de regeling opdracht om bij algemene maatregel van bestuur nadere voorschriften te geven met betrekking tot:
– de samenstelling, benoemingstermijnen en de werkwijze van de LCTI;
– de vergoeding voor haar werkzaamheden;
– de verslaglegging over haar werkzaamheden en
– de rekening en verantwoording van het geldelijk beheer.
De LCTI bestaat uit een voorzitter en vier leden (artikel 28e, eerste lid, WEC). Om de toezichtsfunctie en de adviesfunctie uit te kunnen voeren heeft de LCTI een aantal deskundigheden nodig. Naast de voorzitter gaat het in elk geval om een arts, en deskundigen op het gebied van de orthopedagogiek, de onderwijskunde en testaangelegenheden. De LCTI ontvangt van de minister een vergoeding voor haar werkzaamheden en daarnaast stelt de minister financiële middelen ter beschikking voor het bureau dat de LCTI ondersteunt (artikel 28e, zevende lid, WEC). In het belang van een goede uitvoering van haar werkzaamheden dient de LCTI ieder kalenderjaar vóór 1 oktober een jaarwerkplan vast te stellen voor het daaropvolgende kalenderjaar. Het plan heeft de instemming van de minister nodig (artikel 8 van dit besluit). In het geval in het jaarwerkplan onvoldoende tot uitdrukking wordt gebracht hoe de LCTI haar taken in een kalenderjaar zal gaan uitoefenen en instemming aan het plan wordt onthouden, zal overleg plaatsvinden tussen de minister en de LCTI om te komen tot een jaarwerkplan dat wel de vereiste instemming heeft. De LCTI doet voorts aan de minister jaarlijks verslag van haar werkzaamheden over het afgelopen kalenderjaar: zij legt rekening en verantwoording af van het geldelijk beheer (artikel 9, tweede lid, van dit besluit) en zendt een jaarverslag (artikel 7 van dit besluit). In het laatstgenoemde verslag rapporteert de LCTI onder meer over het aantal ontvangen dossiers, de verwerking van die dossiers en de wijze waarop zij gebruik heeft gemaakt van de eerdergenoemde aanwijzingsbevoegdheid.
De LCTI speelt een belangrijke rol in de evaluatie van de indicatiestelling. Naast het jaarverslag rapporteert de LCTI aan de minister, zelfstandig en op zijn verzoek, omtrent de werking van de indicatiecriteria. Gedurende de eerste fase leerlinggebonden financiering (2003–2006) zal de mogelijkheid verkend worden om tot een fijnmaziger systematiek van indicatiestelling te komen waarbij de hoogte van het leerlinggebonden budget afhankelijk is van de ernst van de handicap en de daarmee gepaard gaande onderwijsbeperking. In dit verband wordt ook wel gesproken over staffeling van het leerlinggebonden budget en over functionele indicatiestelling. De operationalisering van deze systematiek vergt nog veel onderzoek en ontwikkeling. Het streven is om, wanneer deze systematiek haalbaar blijkt, haar in te voeren in de tweede fase leerlinggebonden financiering.
Rapportage observatie-, crisis- en residentiële plaatsing
De scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs die deel uitmaken van een REC zorgen ervoor dat de LCTI een rapportage ontvangt over elke leerling die bij hen onderwijs volgt op basis van apart gefinancierde onderwijsplaatsen (residentiële, observatie-, en crisisplaatsen). Om een goed beeld te krijgen van die leerlingen en tegelijkertijd de administratieve lasten voor bevoegde gezagsorganen te beperken, is er voor gekozen om de scholen per kwartaal een rapportage te laten verzorgen waarin per nieuw ingestroomde leerling aangegeven wordt wat de reden is voor de plaatsing en waarbij wordt betrokken de aard van de problematiek in relatie tot het soort onderwijs dat door de leerling gevolgd wordt.
Voor de indicatiestelling is een bedrag van 2,2 miljoen euro beschikbaar. Ongeveer de helft van dit bedrag is bedoeld voor de LCTI (haar bureau en haar werkzaamheden). Het overige deel is bedoeld voor verdere ontwikkeling van de indicatiestelling naar functionele indicatiestelling, evaluatie et cetera. Alle kosten voor invoering van leerlinggebonden financiering zijn reeds opgenomen in de rijksbegrotingen van 2002 en 2003. De bekostiging van de REC's en de CvI's is ondergebracht in een afzonderlijke algemene maatregel van bestuur en de daarmee gemoeide financiële consequenties staan beschreven in de uitvoeringsnotitie bekostiging (Kamerstukken II, 2000/01, 27 728, nr. 7).
Voor de genoemde combinaties van handicaps is uitgegaan van de onderwijssituatie onder de oude wetgeving. Zoals verwoord in de Uitwerkingsnotitie Leerlinggebonden Financiering (Kamerstukken II, 2000/01, 26 629, nr.12) was de meest voorkomende combinatie die van een visuele, auditieve of lichamelijke handicap met zeer moeilijk leren of moeilijk leren. Uitgangspunt in de eerste fase leerlinggebonden financiering vormen de bovengenoemde combinaties met zeer moeilijk leren. De bestaande afdelingen en scholen voor onderwijs aan meervoudig gehandicapte kinderen met die combinaties blijven gehandhaafd. Voor wat betreft het onderwijs dat op basis van deze wetgeving niet langer wordt aangemerkt als onderwijs aan meervoudig gehandicapte kinderen, geldt echter dat de middelen voor, en daarmee de expertise van, de scholen behouden blijft (artikel VII van de Wet houdende wijziging van de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden financiering en de vorming van regionale expertisecentra (regeling leerlinggebonden financiering)).
Dit artikel regelt de zogenaamde herindicatietermijnen. Een toewijzende beslissing van de CvI terzake van een leerlinggebonden budget en toelaatbaarheid tot een van de onderwijssoorten in cluster 2 of 3, ofwel tot cluster 4, heeft betrekking op een bepaald aantal schooljaren. Het aantal schooljaren is vastgelegd per onderwijssoort op basis van artikel 28c, tweede lid, van de WEC.
Conform het advies van de TCAI geldt voor de verschillende onderwijssoorten een herindicatietermijn van twee schooljaren. Een uitzondering wordt gemaakt voor leerlingen die worden geïndiceerd voor het doven- en het meervoudig gehandicaptenonderwijs. Voor die onderwijssoorten geldt een termijn van vier schooljaren zodat ten aanzien van de leerlingen niet vaker dan nodig onderzoek hoeft te worden gedaan omtrent de aard en de ernst van de handicaps. Ten aanzien van het onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen gaat het advies van de TCAI uit van een verschillende herindicatietermijn met betrekking tot enerzijds kinderen met een indicatie op basis van een IQ lager dan 60 en anderzijds kinderen met een indicatie op basis van een IQ van 60 of meer. Gelet op de wettelijke bepaling die ziet op een termijn per onderwijssoort, is het advies op dat punt niet overgenomen. Voor de genoemde onderwijssoort geldt een herindicatietermijn van twee schooljaren in verband met de mogelijke ontwikkelingen in de onderwijsparticipatie bij zeer moeilijk lerende kinderen en de omstandigheid dat herindicatie van die kinderen relatief weinig tijdrovend en belastend zal zijn.
Artikel 2, zesde lid, artikel 28f en artikel 40a, tweede lid, van de WEC gaan uit van inwerkingtreding bij koninklijk besluit.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
M. J. A. van der Hoeven
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 8 april 2003, nr. 69.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2003-107.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.