Wet van 24 februari 2003 tot wijziging van de Zaaizaad- en Plantgoedwet in verband met een flexibele implementatie van internationale en Europese regelgeving

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het, mede gelet op het kabinetsstandpunt versnelde implementatie, wenselijk is in de Zaaizaad- en Plantgoedwet een algemene basis op te nemen om ter uitvoering van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels te kunnen stellen over de in de wet geregelde onderwerpen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Zaaizaad- en Plantgoedwet1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na hoofdstuk VI wordt het volgende hoofdstuk ingevoegd:

HOOFDSTUK VII. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 94
  • 1. Indien in deze wet geregelde onderwerpen in het belang van een goede uitvoering van de wet nadere regeling behoeven, geschiedt deze bij algemene maatregel van bestuur.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen de regels worden gesteld die noodzakelijk zijn voor uitvoering van verdragen of van bindende besluiten van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen die zich richten op een in deze wet geregeld onderwerp.

B

Artikel 96 komt te luiden:

Artikel 96

  • 1. Opzettelijk handelen in strijd met het bepaalde bij of krachtens de artikelen 40, 41, 41a, 41b, 80, 81, 83 tot en met 85, 87, 91, vierde lid en 94 van deze wet alsmede de artikelen 13, tweede lid, 17, eerste en tweede lid, en 18, derde lid, van verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van de Europese Unie van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (Pb EG L 227) is een misdrijf.

  • 2. Handelen in strijd met het bepaalde bij of krachtens de artikelen 40, 41, 41a, 41b, 80, 81, 83 tot en met 85, 87, 91, vierde lid en 94 van deze wet alsmede de artikelen 13, tweede lid, 17, eerste en tweede lid, en 18, derde lid, van verordening (EG) nr. 2100/94 van de Raad van de Europese Unie van 27 juli 1994 inzake het communautaire kwekersrecht (Pb EG L 227) is een overtreding.

ARTIKEL II

In artikel 1, onder 3°, van de Wet op de economische delicten2 wordt in de zinsnede met betrekking tot de Zaaizaad- en Plantgoedwet «de artikelen 40, 41, eerste lid, 41a, 41b, 80, 81, 83–85, 87 en 91, vierde lid» vervangen door: de artikelen 40, 41, 41a, 41b, 80, 81, 83 tot en met 85, 87, 91, vierde lid, en 94.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 24 februari 2003

Beatrix

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

B. J. Odink

Uitgegeven de achttiende maart 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1966, 455, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2001, Stb. 584.

XNoot
2

Stb. 1950, K 258, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 februari 2003, Stb. 90.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2001/2002, 28 047.

Handelingen II 2001/2002, blz. 5021.

Kamerstukken I 2001/2002, 28 047 (393); 2002/2003, 28 047 (1, 1a, 1b, 1c, 1d).

Handelingen I 2002/2003, blz. 574.

Naar boven