Besluit van 21 januari 2002 tot wijziging van het Besluit maximumgehaltes aan teer, nicotine en koolmonoxide in sigaretten en van het Aanduidingenbesluit tabaksproducten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 augustus 2001, kenmerk GZB/GZ 2 197 356, mede namens Onze Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 2, eerste en tweede lid, van de Tabakswet;

De Raad van State gehoord (advies van 4 december 2001, nummer W13.01.0427/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 januari 2002, kenmerk GZB/GZ 2 245 567, mede namens Onze Minister van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit maximumgehaltes aan teer, nicotine en koolmonoxide in sigaretten1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3

  • 1. Met ingang van 1 mei 2004 is het teergehalte van shag zodanig dat het gehalte in een shagje van 750 milligram niet meer dan 12 milligram bedraagt.

  • 2. Shag die vóór 1 mei 2004 is vervaardigd en niet voldoet aan de in het eerste lid gestelde eis, mag bedrijfsmatig worden verstrekt of daartoe aanwezig zijn tot 1 mei 2005.

B

In artikel 4 wordt na «sigaret» ingevoegd: of een shagje.

C

In artikel 6 wordt na «sigaretten» ingevoegd: en shag.

ARTIKEL II

Het Aanduidingenbesluit tabaksproducten2 wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 1 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Op alle verpakkingseenheden van shag worden voorts vermeld:

    a. het nicotinegehalte, aangeduid met het woord «nicotine», in tienden van een milligram per shagje van 750 milligram;

    b. het teergehalte, aangeduid met het woord «teer», in milligrammen per shagje van 750 milligram.

B

In artikel 3 wordt na «sigaret» ingevoegd: of een shagje.

C

In artikel 4 wordt, onder vernummering van de leden 5 tot en met 7 tot 6 tot en met 8, een nieuw vijfde lid ingevoegd, luidende:

  • 5. De vermeldingen, bedoeld in artikel 1, vierde lid, worden in het Nederlands gedrukt op dezelfde kant van de verpakkingseenheid als de in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, bedoelde waarschuwingen en beslaan minstens 2½% van het betreffende oppervlak.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt na «sigaretten» toegevoegd: en shag.

2. Na het tweede lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Shag die vóór 1 mei 2002 is vervaardigd en niet voldoet aan de in dit besluit gestelde eisen, mag bedrijfsmatig worden verstrekt of daartoe aanwezig zijn tot 1 mei 2003.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 mei 2002.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 21 januari 2002

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de negentiende februari 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Met deze wijzigingen komt de regering tegemoet aan de toezegging, die het vorige kabinet aan de Tweede Kamer heeft gedaan, over de productregulering van shag. In de nota Tabaksontmoedigingsbeleid (Kamerstukken II 1995–1996, 24 743, nr. 1) is gesteld dat het vanuit volksgezondheidsoogpunt niet te rechtvaardigen is dat voor shag qua aanduidingeisen een lichter regime geldt dan voor sigaretten, omdat bijna de helft van de tabaksconsumptie in ons land uit shag bestaat. Daarom wordt voorgesteld om de aanduidingeisen voor shag aan te scherpen en te brengen op het niveau van gewone sigaretten. Dit houdt in dat shagfabrikanten verplicht worden om het teer- en nicotinegehalte van een gemiddeld shagje (750 mg) op de verpakkingen te vermelden. Verder wordt voorgesteld om het teergehalte in shagjes te maximeren (12 mg); bij sigaretten is er al zo'n norm.

In de ministeriële regeling bij het Besluit maximumgehaltes aan teer, nicotine en koolmonoxide in sigaretten is een methode van onderzoek (meting volgens bepaalde ISO-normen) aangewezen, die bij uitsluiting beslissend is voor de vaststelling of een sigaret wel of niet aan de maximale teer-, nicotine of koolmonoxidenorm voldoet. Nu er uiteindelijk ook voor shag een zodanige meetmethode beschikbaar is gekomen, kan voor dit tabaksproduct eveneens een maximaal teergehalte gesteld worden. Het is vanzelfsprekend dat hiervoor iets aan het totale product (shagje + vloeitje) of een van de parameters, moet veranderen. De hierboven bedoelde ministeriële regeling zal worden aangevuld met de methode van onderzoek om de teer- en nicotineopbrengsten van shagjes te meten. De shagindustrie is reeds vele jaren op de hoogte dat de regering een maximering van het teergehalte zal voorstellen, zodra hiertoe een erkende meetmethode beschikbaar is.

Teer is uitermate schadelijk voor de gezondheid. Uit een oogpunt van schadebeperking moet daarom het teergehalte van tabaksproducten zo laag mogelijk worden gehouden. De sigarettenindustrie heeft reeds tweemaal het teergehalte van sigaretten neerwaarts moeten aanpassen; op 1 juli 1994 tot maximaal 15 milligram en vanaf 31 december 1997 tot maximaal 12 milligram per sigaret. In EU-verband is inmiddels een richtlijn aanvaard waardoor onder meer het teergehalte van sigaretten verder zal moeten worden verlaagd naar een maximum van 10 milligram per sigaret. Met de nationale aanduidingseisen en teermaximering voor shag wordt een eerste stap gezet in het proces naar een gelijkwaardige behandeling van deze producten.

In het Aanduidingenbesluit tabaksproducten is bepaald dat het nicotine- en teergehalte van sigaretten op de verpakking moet worden vermeld. In de nota van toelichting daarbij is vermeld dat met de Nederlandse shagfabrikanten is overeengekomen dat zij het nicotine- en teergehalte op de verpakking gaan aangeven, zodra daartoe een meetmethode beschikbaar is. Thans is een adequate, bij de specifieke eigenschappen van het product shag aansluitende methode beschikbaar om de teer- en nicotinegehalten te meten. De besluitvorming over de meetmethode binnen het Co-operation Centre for Scientific Research relative to Tobacco (CORESTA), een instituut van de tabaksindustrie voor wetenschappelijk onderzoek, is afgerond en heeft geresulteerd in een Technisch Rapport. Dit Technische Rapport is bij de ISO ingediend en zijn inmiddels twee van de drie normen die noodzakelijk zijn om het teergehalte in shagjes vast te stellen tot volwaardige ISO normen verklaard, te weten ISO 15592–1 en ISO 15592–2. Volgens mededeling van ISO zal de derde norm binnen korte termijn openbaar worden gemaakt als ISO/DIS 15592–3, waarbij DIS staat voor Draft International Standard. Dit betekent dat er vanaf de bekendmaking een internationaal erkende meetmothode voor een ieder openbaar en beschikbaar is, waaraan alle betrokken partijen hebben meegewerkt. Hiermee wordt tegelijkertijd tegemoetgekomen aan de wens van andere lidstaten voor internationaal erkende normen voor het meten van teeropbrengsten in shag.

Omwille van flexibiliteit en snelheid is besloten de normen in bovenbedoelde ministeriële regeling neer te leggen. Zodra de internationale ISO-procedure volledig is afgerond, worden deze normen in de ministeriële regeling opgenomen.

Het ontwerpbesluit is ingevolge het bepaalde in artikel 12, tweede lid, van de Tabakswet in de Staatscourant van 6 februari 2001 bekendgemaakt. Gelijktijdig met deze bekendmaking werd het ontwerpbesluit aan de beide kamers der Staten-Generaal voorgelegd. Op deze «voorhangprocedure» zijn reacties ontvangen van de Tweede Kamer, de sigaretten, sigaren – en shagindustrie, de Stichting Volksgezondheid en Roken en het Europa Instituut, Universiteit Utrecht.

De gehele tabaksbranche heeft voorgesteld om deze introductie van nationale maatregelen samen te laten vallen met de implementatie van de nieuwe EU-richtlijn. Dit voorstel van de tabaksbranche heeft onder meer tot de afspraak met de tabaksindustrie, inclusief de shagindustrie, geleid dat de component «etikettering» uit de richtlijn versneld – ruim vóór de uiterlijke implementatiedatum van 30 september 2002 – wordt ingevoerd. Bovendien is met de shagindustrie afgesproken dat dezelfde overgangstermijn voor shag zal gelden als voor sigaretten. Deze afspraken zijn verder in overleg met de tabaksindustrie uitgewerkt. De oorspronkelijke datum van inwerkingtreding 1 juli 2001 is op verzoek van de industrie en mede naar aanleiding van opmerkingen van andere lidstaten, verschoven naar 1 maart 2002 en tenslotte op verzoek van de sigaretten en shagindustrie vastgesteld op 1 mei 2003.

Notificatie

Het oorspronkelijke ontwerpbesluit is op 31 januari 2001 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2001/0048/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van de richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Op grond van deze notificatie is een uitvoerig gemotiveerde mening (UGM) ontvangen van Luxemburg en de Bondsrepubliek Duitsland. Beide landen zijn van mening dat de datum van inwerkingtreding niet haalbaar is en pleiten voorts voor directe invoering van de etiketteringseisen uit de, inmiddels vastgestelde, nieuwe richtlijn voor de regulering van tabaksproducten. Verder is hun mening dat de maatregelen uit het besluit tot negatieve gevolgen kunnen leiden voor het vrije verkeer van goederen (shag) tussen de lidstaten. Voorzover dit besluit zou leiden tot strijdigheid met bepalingen uit het EG-Verdrag inzake het vrije verkeer tussen lidstaten of de mededinging, acht de Nederlandse regering de maatregelen desondanks geoorloofd omdat hiermee belangen worden beschermd die voorrang dienen te hebben op de eisen van het vrije verkeer van goederen. De Nederlandse regering acht het ontwerpbesluit gerechtvaardigd omdat deze strekt tot bescherming van de gezondheid van rokers en niet-rokers en ter voorkoming van schadelijke uitwerking op de gezondheid van de mens en noodzakelijk is in het licht van de doelstelling de volksgezondheid te beschermen. Met dit besluit is de regering ook tegemoetgekomen aan de bezwaren van beide landen. De datum van inwerkingtreding is verschoven naar 1 mei 2002 en de etiketteringscomponent uit de richtlijn is na overleg met de tabaksindustrie overgenomen, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met overgangstermijnen conform de richtlijn. Bovendien zullen de etiketteringseisen in dit besluit tot 30 september 2002 (de uiterlijke implementatiedatum van de richtlijn) alleen voor de in Nederland geproduceerde en voor de nationale markt bestemde tabaksproducten gelden.

Administratieve lasten

Met het ontwerpbesluit wordt onder meer beoogd om de consument te informeren over shag; in dit geval over de teer- en nicotineopbrengst bij het afroken van een gemiddeld shagje van 750 mg door een rookmachine.

De aanpassing van de verpakkingseenheden als zodanig is geen informatieverplichting tegenover de overheid. Het meten van de teer- en nicotinegehalten is noodzakelijk om de uitkomsten op de verpakkingseenheden te kunnen vermelden, maar creëert evenmin een infostroom of informatieverplichting van het bedrijfsleven naar de overheid. Er zijn geen alternatieven voorhanden voor het aanpassen van de verpakkingen en voor het meten van de gehalten. Om een indruk te krijgen over de administratieve lasten die met het een en ander gemoeid zijn, is deze vraag aan de industrie zelf voorgelegd. Van de Vereniging Nederlandse Kerftabakindustrie (VNK) is een globale raming ontvangen van de totaalkosten van de vier VNK leden met betrekking tot de invoering van de teer- en nicotinevermelding op 1 maart 2002 en de invoering van de maximering op 1 maart 2004. De totale kosten komen op 9,5 miljoen gulden, te weten:

– rookanalyses en productinnovatie: 3,5 miljoen gulden;

– labelling en concept/design-aanpassing: 3 miljoen gulden;

– marktonderzoek en meting rolgedrag: 2 miljoen gulden;

– informatiecampagne: 1 miljoen gulden.

Voor W. Pronk Import B.V. zullen de kosten circa 800 000 gulden bedragen.

Bedrijfseffecten

Met dit besluit wordt invulling gegeven aan een toezegging van het vorige kabinet aan de Tweede Kamer om shag, zoveel als mogelijk is, te normeren als sigaretten. De wens van regering en Tweede Kamer om te komen tot een teermaximering van shag en het net als bij sigaretten – verplicht vermelden van de teer- en nicotinegehalten op de verpakking is reeds een geruim aantal jaren bekend bij de shagindustrie en ook sedert het begin van de jaren negentig meermalen met hen besproken. In de nota van toelichting op het huidige Aanduidingenbesluit tabakproducten is daar ook melding van gemaakt. Voor de fabrikanten zullen de lasten enigszins toenemen. Zij zullen moeten zorgen voor de (nieuwe) aanduidingen op de verpakkingen conform dit besluit. De normen in het besluit voor de meting en verificatie van de teeren nicotinegehalten van shag zijn door CORESTA ontwikkeld en worden door ISO verder uitgewerkt. De shagindustrie is daarin prominent vertegenwoordigd. Het is overigens evident dat nagenoeg elke effectieve maatregel van het tabaksontmoedigingsbeleid ten koste gaat van de afzet van het betrokken bedrijfsleven. Voor burgers, lagere overheden, het niet-tabaksbedrijfsleven en non profitinstellingen zijn er geen extra lasten.

Artikelsgewijs

Artikel I

A. Het nieuwe artikel 3 geeft de datum aan van inwerkingtreding van de teermaximering voor shag.

B. De toevoeging in artikel 4 geeft aan dat ook de methoden voor onderzoek voor shag in de ministeriële regeling worden opgenomen.

C. Met de toevoeging van shag in artikel 6 wordt de citeertitel van het besluit aangepast.

Artikel II

A. De toevoeging aan artikel 1 houdt de eis in om het nicotine- en teergehalte van een shagje van 750 mg op de verpakkingen te vermelden.

B. Met de toevoeging in artikel 3 wordt aangegeven dat ook de methoden voor het meten en verifiëren van de teer- en nicotinegehaltes in shag in de ministeriële regeling worden opgenomen.

C. Met de toevoeging van het nieuwe vijfde lid in artikel 4 worden de taal, grootte en plaats voor de teer- en nicotinevermeldingen van een shagje bepaald.

D. Met het toegevoegde lid aan artikel 6 wordt de overgangstermijn bepaald voor shag en shagverpakkingen die bij de inwerkingtreding van het besluit nog niet aan de gestelde eisen voldoen.

Artikel III

Op dezelfde datum (1 mei 2002) treedt een eerdere wijziging van het Besluit teergehalte sigaretten en van het Aanduidingenbesluit tabaksproducten in werking.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Stb. 1994, 256, gewijzigd bij besluit van 21 januari 2002, Stb. 83.

XNoot
2

Stb. 1994, 720, gewijzigd bij besluit van 21 januari 2002, Stb. 83.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 12 maart 2002, nr. 50.

Naar boven