Besluit van 5 februari 2002, houdende wijziging van de Ambtsinstructie commissaris van de Koning

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 27 november 2001, directoraat-generaal Openbaar Bestuur, nr. BW2001/U97805;

Gelet op artikel 61d, eerste lid, van de Gemeentewet;

De Raad van State gehoord (advies van 3 januari 2002, no. W04.01.0646/I;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 30 januari 2002, nr. BW2002/50773, directoraat-generaal Openbaar Bestuur;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De Ambtsinstructie commissaris van de Koning1 wordt als volgt gewijzigd:

A

De artikelen 6 en 7 worden vervangen door nieuwe artikelen 6, 7 en 7a, die luiden als volgt:

Artikel 6

  • 1. De commissaris ziet toe op een ordelijk verloop van de procedure met betrekking tot de benoeming van een burgemeester.

  • 2. Voordat de vacature van burgemeester in een gemeente wordt opengesteld overlegt de commissaris met de raad over de eisen die aan de te benoemen burgemeester worden gesteld met betrekking tot de vervulling van het ambt. Indien zijn overleg met de raad niet tot overeenstemming leidt geeft hij aan welke eisen hij in afwijking van de raad zal hanteren bij zijn oordeel over de geschiktheid van kandidaten.

  • 3. De commissaris verschaft de vertrouwenscommissie een opgave van degenen die naar het ambt van burgemeester hebben gesolliciteerd, vergezeld van zijn oordeel over kandidaten die hij in beginsel geschikt acht voor benoeming, alsmede vergezeld van afschrift van de sollicitatiebrieven van laatstgenoemde kandidaten. Hij informeert desgevraagd de vertrouwenscommissie over de criteria die hij heeft gehanteerd bij zijn selectie van kandidaten. Een dergelijk oordeel alsmede afschrift van de sollicitatiebrieven geeft hij op verzoek van de vertrouwenscommissie ook met betrekking tot andere kandidaten.

  • 4. De commissaris verschaft zich de informatie over de sollicitant welke hij nodig acht of welke de vertrouwenscommissie door zijn tussenkomst nodig acht. Het inwinnen van referenties vindt slechts plaats met toestemming van de kandidaat, die hiervoor de gegevens aandraagt. De commissaris stelt de door hem verkregen inlichtingen ter beschikking van de vertrouwenscommissie, tenzij de kandidaat die het aangaat heeft laten weten dat verstrekking van die gegevens bij hem bezwaar ontmoet.

  • 5. Zodra de raad zijn aanbeveling heeft vastgesteld rapporteert de commissaris aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met betrekking tot de inhoud en het verloop van de procedure. Daarbij gaat hij in op zijn overleg met de raad.

Artikel 7

  • 1. De commissaris ziet toe op een ordelijk verloop van de procedure met betrekking tot de herbenoeming van een burgemeester.

  • 2. Voordat de raad een aanbeveling inzake de herbenoeming van de burgemeester opstelt overlegt hij met de commissaris over het functioneren van de burgemeester.

  • 3. Na de ontvangst van de aanbeveling inzake de herbenoeming van de burgemeester zendt de commissaris deze door naar Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vergezeld van zijn advies daarover. Tevens rapporteert de commissaris over zijn bevindingen met betrekking tot de inhoud en het verloop van de procedure. Daarbij gaat hij in op zijn overleg met de raad.

Artikel 7a

  • 1. De commissaris ziet toe op een ordelijk verloop van de procedure met betrekking tot het ontslag van een burgemeester.

  • 2. De commissaris onderzoekt de mogelijkheid of een gerezen conflict tussen de raad en de burgemeester kan worden opgelost.

  • 3. Na de ontvangst van de aanbeveling inzake het ontslag van de burgemeester zendt de commissaris deze door naar Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vergezeld van zijn advies daarover. Tevens rapporteert de commissaris over zijn bevindingen met betrekking tot de inhoud en het verloop van de procedure. Daarbij gaat hij in op zijn overleg met de raad.

B

In de artikelen 2, eerste lid, 3, 4, tweede lid en 9, tweede lid, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking twee maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 5 februari 2002

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

Uitgegeven de negentiende februari 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Als gevolg van de wijziging van de Gemeentewet met betrekking tot de benoemingsprocedure van burgemeesters (Stb. 2001, 358) dient de Ambtsinstructie voor de commissaris van de Koning aangepast te worden. De gemeenteraad heeft een recht van aanbeveling met betrekking tot de door de Kroon te benoemen burgemeester gekregen. Voorafgaand aan het vaststellen van die aanbeveling kan de gemeenteraad besluiten tot het houden van een raadplegend referendum. Ook met betrekking tot herbenoeming en ontslag heeft de gemeenteraad een recht van aanbeveling gekregen. Voorafgaand aan deze aanbevelingen is het overigens niet mogelijk een referendum te houden. Een en ander heeft gevolg voor de activiteiten die de commissaris van de Koningin als rijksorgaan verricht. Artikel 61d, eerste lid, van de Gemeentewet bepaalt dat de commissaris de in de artikelen 61, 61a en 61b genoemde werkzaamheden verricht volgens een door de regering gegeven ambtsinstructie. De genoemde artikelen hebben achtereenvolgens betrekking op benoeming, herbenoeming en ontslag van de burgemeester. De onderhavige wijziging van de ambtsinstructie geeft gevolg aan de in artikel 61d van de Gemeentewet neergelegde opdracht. De artikelen 6 en 7 van de huidige ambtsinstructie, die betrekking hebben op benoeming en herbenoeming, worden gewijzigd. Toegevoegd wordt een artikel 7a met betrekking tot ontslag van een burgemeester.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Artikel 6

Dit artikel strekt tot uitvoering van artikel 61d, eerste lid, jo. 61 van de Gemeentewet.

Het eerste lid bepaalt in algemene zin dat de commissaris toeziet op een ordelijk verloop van de benoemingsprocedure. Zo dient hij er onder meer op toe te zien dat de gemeenteraad tijdens de profielschetsvergadering uitdrukkelijk aangeeft of een referendum als bedoeld in artikel 61, tweede lid, van de Gemeentewet deel van de procedure zal uitmaken. Tijdens de parlementaire behandeling is uitgebreid aandacht besteed aan het uitzonderingskarakter van de enkelvoudige aanbeveling (artikel 61 lid 5). Een en ander is uitdrukkelijk verwoord in een brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Eerste Kamer (kamerstukken 25 444, vergaderjaar 2000–2001, nr. 11f). De bijzondere gevallen waarin de raad mag afwijken van de hoofdregel dat een aanbeveling uit twee personen bestaat zijn in de wetsgeschiedenis gefixeerd. Het gaat om situaties in geval van herindeling en om aan overmacht grenzende situaties, zoals het overlijden of ernstig ziek worden van een kandidaat. Politieke, beleidsmatige of bestuurlijke overwegingen zijn geen redenen om te komen tot een enkelvoudige aanbeveling. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal geen acht slaan op enkelvoudige aanbevelingen die niet aan de eisen voldoen. De enkelvoudige aanbeveling is een belangrijk aandachtspunt voor de commissaris in het kader van artikel 6, eerste lid, van de ambtsinstructie. Een enkelvoudige aanbeveling kan niet louter gemotiveerd worden met de omstandigheid dat een kandidaat zich heeft teruggetrokken. Uitdrukkelijk dient te worden aangegeven dat de reden is terug te voeren tot een aan overmacht grenzende situatie als hiervoor bedoeld.

De rol van de commissaris in het kader van de (wettelijk voorgeschreven) profielschetsvergadering is in het tweede lid neergelegd. Uitdrukkelijk wordt bepaald dat de profielschetsvergadering wordt gehouden voorafgaand aan het openstellen van de vacature. Dit opdat het gewenste profiel van de burgemeester tijdig ten behoeve van sollicitanten beschikbaar is. Tevens is dan verzekerd dat bekend is of een referendum wel of geen deel van de procedure zal uitmaken.

Wanneer het overleg tussen de gemeenteraad en de commissaris niet tot overeenstemming leidt geeft de commissaris aan welke eisen hij zal hanteren in afwijking van de raad bij zijn oordeel over de geschiktheid van kandidaten. Op deze wijze heeft de gemeenteraad in voorkomend geval zicht op de wijze waarop de commissaris in algemene zin tot zijn oordeel over de geschiktheid van kandidaten, bedoeld in het derde lid van artikel 61, is gekomen.

Ingevolge het derde lid verschaft de commissaris een opgave van alle sollicitanten aan de (verplichte) vertrouwenscommissie, vergezeld van zijn oordeel over diegenen die hij in beginsel geschikt acht. Dit vloeit voort uit het derde lid van artikel 61 van de Gemeentewet. Omdat het – in tegenstelling tot de «oude» situatie – de gemeenteraad is die de aanbeveling aan de Minister vaststelt, ligt het in de rede dat de vertrouwenscommissie kennis moet kunnen nemen van de sollicitatiebrieven. De commissaris verschaft de vertrouwenscommissie desgevraagd ook zijn oordeel over andere kandidaten die gesolliciteerd hebben. Tevens worden afschriften van de desbetreffende sollicitatiebrieven aan de vertrouwenscommissie ter hand gesteld. Desgevraagd informeert de commissaris de gemeenteraad nader over de criteria die tot zijn concrete selectie hebben geleid.

Het vierde lid heeft betrekking op het inwinnen van informatie, zoals referenties, omtrent kandidaten. Deze bevoegdheid berust bij de commissaris. De commissaris verschaft zich de informatie die hij nodig oordeelt of welke de vertrouwenscommissie door zijn tussenkomst nodig oordeelt. Het inwinnen van referenties kan alleen met toestemming van de betrokken kandidaat. Als het gaat om door de vertrouwenscommissie gewenste referenties ligt het voor de hand dat de commissaris de vertrouwenscommissie informeert over het eventueel niet verlenen van toestemming. Datzelfde geldt voor inlichtingen die de commissaris heeft ontvangen terwijl de betrokken kandidaat bezwaar heeft tegen het verstrekken daarvan aan de vertrouwenscommissie. Deze elementen zijn bij circulaire toegelicht.

Voor de goede orde zij erop gewezen dat de verstrekking van informatie uit door de justitiële documentatiedienst beheerde registers apart is geregeld in artikel 2, onder b, van het Besluit Inlichtingen Justitiële Documentatie. Deze informatie wordt door het College van procureurs-generaal verstrekt aan de commissarissen der Koningin ten behoeve van het van advies dienen inzake de benoeming van burgemeesters. Het inwinnen van deze informatie door de commissaris is niet afhankelijk van enige toestemming van betrokkene. De commissaris kan de concreet verkregen informatie niet doorspelen naar de vertrouwenscommissie. Wel kan hij aangeven dat informatie uit justitiële registers een rol heeft gespeeld bij zijn uiteindelijke oordeel.

Het vijfde lid vormt een complement op het eerste lid. Na vaststelling van de (openbare) aanbeveling door de raad rapporteert de commissaris aan de Minister opdat de Minister die rapportage kan betrekken bij het opstellen van zijn voordracht aan de Kroon. Ingeval van twijfels over de integriteit van de aanbevolen kandidaat of over de capaciteiten die voor de vervulling van het ambt noodzakelijk zijn mag verwacht worden dat de commissaris dat in ieder geval in zijn rapportage zal betrekken.

Artikel 7

Dit artikel strekt tot uitvoering van artikel 61d, eerste lid, jo. 61a van de Gemeentewet. Evenals bij de benoeming het geval is geldt ook hier dat de commissaris belast is met het toezien op een ordelijk verloop van de herbenoemingsprocedure. De gemeenteraad heeft het recht van aanbeveling met betrekking tot herbenoeming van de burgemeester. Voorafgaand aan de vaststelling daarvan overlegt de gemeenteraad met de commissaris over het functioneren van de burgemeester. De commissaris adviseert de minister over de aanbeveling van de gemeenteraad en rapporteert daarbij over de inhoud en het verloop van de procedure. Deze elementen zijn bij circulaire toegelicht.

Artikel 7a

Dit artikel strekt tot uitvoering van artikel 61d, eerste lid, jo. 61b van de Gemeentewet. De gemeenteraad heeft een recht van aanbeveling met betrekking tot het ontslag van een burgemeester. Voorafgaand aan de totstandkoming van een dergelijke aanbeveling dienen de bijzondere procedurevoorschriften van artikel 61b in acht te worden genomen. De commissaris dient hier in het bijzonder toe te zien op een ordelijk verloop van de procedure. De gemeenteraad dient met hem te overleggen; tevens vervult de commissaris uitdrukkelijk een bemiddelende rol. De commissaris adviseert de minister over de aanbeveling van de gemeenteraad en rapporteert daarbij over de inhoud en het verloop van de procedure. Deze elementen zijn bij circulaire toegelicht.

Onderdeel B

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om «Onze Minister van Binnenlandse Zaken» telkens te vervangen door «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties».

Artikel II

De formulering van de inwerkingtredingsbepaling sluit aan bij de formulering van het vierde lid van artikel 182 van de Provinciewet met betrekking tot de inwerkingtreding van (wijzigingen van) de ambtsinstructie.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries


XNoot
1

Stb. 1994, 445, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 mei 1999, Stb. 197.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven