Besluit van 16 december 2002, houdende wijziging van diverse besluiten op veterinair en plantenziektenkundig terrein in verband met het schrappen van attributie aan ambtenaren alsmede in verband met de instelling van de VWA

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 9 december 2002, no. TRCJZ/2002/11614, Directie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 3 van de Plantenziektenwet, artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet en de artikelen 3, 15, 44, 58 en 102 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

De Raad van State gehoord (advies van 11 december 2002, nr. W11.02.0558/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 12 december 2002, no. TRCJZ/2002/13214, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit bestrijding bacterievuur 19831 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervalt de zinsnede «Onze Minister»: Onze Minister van Landbouw en Visserij» en vervalt de zinsnede ««directeur»: de directeur van de Plantenziektenkundige Dienst;».

B

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «de Plantenziektenkundige Dienst» wordt vervangen door: de ambtenaar, bedoeld in artikel 10 van de Plantenziektenwet,.

2. De zinsnede «de directeur» wordt vervangen door: Onze Minister.

ARTIKEL II

Artikel 4 van het Besluit bestrijding wratziekte 19732 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «door de directeur» vervangen door: door Onze Minister.

2. In het eerste lid wordt de zinsnede «door of vanwege de directeur» vervangen door: door Onze Minister.

3. In het tweede lid wordt de zinsnede «van de directeur» vervangen door: van Onze Minister.

ARTIKEL III

Het San José-schildluisbesluit 19773 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, wordt de zinsnede «door of vanwege de directeur» vervangen door: door Onze Minister.

B

In artikel 3, eerste lid, wordt de zinsnede «van of vanwege de directeur» vervangen door: van Onze Minister.

C

In artikel 5, eerste en tweede lid, wordt de zinsnede «de directeur» telkens vervangen door: Onze Minister.

ARTIKEL IV

Het Landbouwkwaliteitsbesluit geografische aanduidingen, oorsprongsbenamingen en specificiteitcertificering4 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 9, eerste lid, wordt «de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees» vervangen door: de ambtenaar van de Voedsel en Waren Autoriteit, zoals deze is ingesteld bij besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 juli 2002 (Stcrt. 127).

ARTIKEL V

Het Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten5 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel k, vervalt.

B

Artikel 1, onderdeel l, wordt geletterd tot k en komt te luiden:

k. ambtenaar: ambtenaar, bedoeld in artikel 114, tweede lid, van de wet.

C

In artikel 3, tweede lid, wordt de zinsnede «bevoegde autoriteit» vervangen door: ambtenaar.

D

In artikel 6, onderdeel a, wordt de zinsnede «de burgemeester of de krachtens artikel 21 van de wet aangewezen ambtenaar» vervangen door: Onze Minister.

E

In artikel 6b, tweede lid, wordt de zinsnede «de Directeur van de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees» vervangen door: Onze Minister.

ARTIKEL VI

Het Besluit doden van dieren6 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 8, tweede lid, wordt «de keuringsdierenarts van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees» vervangen door: de keuringsdierenarts van de Voedsel en Waren Autoriteit, zoals deze is ingesteld bij besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 juli 2002 (Stcrt. 127).

ARTIKEL VII

Het Besluit dierenvervoer 19947 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel t, komt te luiden:

t. VWA: Voedsel en Waren Autoriteit, ingesteld bij besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 juli 2002 (Stcrt. 127).

B

In artikel 6, derde lid, onderdeel e, wordt de zinsnede «de RVV» vervangen door: de VWA.

ARTIKEL VIII

Het Besluit niet gehouden dieren8 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 2, derde lid, wordt «in artikel 114 van de wet» vervangen door: in artikel 114, tweede lid, van de wet.

ARTIKEL IX

Het Besluit gebruik sera en entstoffen9 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel b, vervalt.

B

In artikel 1 worden de onderdelen c tot en met f geletterd b tot en met e.

ARTIKEL X

Het Besluit verdachte dieren10 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel b, komt te luiden:

b. ambtenaar: ambtenaar, bedoeld in artikel 114, tweede lid, van de wet.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Onze Minister besluit dieren als verdacht aan te merken, indien:

a. de ambtenaar bij de dieren verschijnselen meent te bespeuren van een besmettelijke dierziekte,

b. de dieren zich met zieke of verdachte dieren in dezelfde verblijfplaats bevinden of binnen de in artikel 3 genoemde termijn hebben bevonden dan wel binnen deze termijn daarmee in aanraking zijn geweest, of

c. Onze Minister redenen heeft om aan te nemen dat de dieren in de gelegenheid zijn geweest om te worden besmet, en de diersoort voor de betreffende besmettelijke dierziekte vatbaar is.

C

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Onze Minister besluit tot de beëindiging van de verdenking, indien:

a. de in artikel 2, onderdeel a, bedoelde verschijnselen opgehouden hebben te bestaan, of

b. Onze Minister de overtuiging heeft gekregen dat de dieren niet aan een besmettelijke dierziekte lijden.

D

In artikel 5, tweede en derde lid, wordt «de aangewezen ambtenaar» telkens vervangen door: Onze Minister.

ARTIKEL XI

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

  • 2. De besluiten op grond van artikel 8 van het Besluit bestrijding bacterievuur 1983, artikel 4 van het Besluit bestrijding wratziekte 1973 en de artikelen 2, eerste lid, 3, eerste lid, en 5 van het San José-schildluisbesluit 1977, genomen voor de inwerkingtreding van dit besluit, gelden als een besluit van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

  • 3. In procedures en rechtsgedingen als bedoeld in de hoofdstukken 6, 7 en 8 van de Algemene wet bestuursrecht, betreffende besluiten op grond van de Besluit bestrijding bacterievuur 1983, het Besluit bestrijding wratziekte 1973 en het San José-schildluisbesluit 1977, treedt de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij als bevoegd bestuursorgaan of procespartij in de plaats van de directeur van de Plantenziektenkundige Dienst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij horende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 16 december 2002

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

C. P. Veerman

Uitgegeven de dertigste december 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Het onderhavig besluit heeft een tweeledig doel. De betreffende veterinaire en plantenziektenkundige regelgeving wordt gewijzigd overeenkomstig de huidige staatsrechtelijke inzichten inzake attributie, zoals inmiddels ook tot uitdrukking is gebracht in de wet van 30 januari 2002 tot wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (veterinair complex) (Staatsblad 88). Tevens wordt deze regelgeving aangepast aan de instelling van de Voedsel en Waren Autoriteit (hierna: VWA) van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport waarvan de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (hierna: RVV) met ingang van 1 januari 2003 als dienstonderdeel gaat functioneren.

Attributie van bevoegdheden

Op grond van regelgeving op veterinair en plantenziektenkundig terrein is aan bepaalde ambtenaren met een specifieke deskundigheid, zoals dierenartsen, de bevoegdheid toegekend om besluiten te nemen. Er is derhalve sprake van de figuur van attributie aan een daartoe aangewezen ambtenaar. Naar huidig staatsrechtelijk inzicht zijn deze ambtenaren daarmee bestuursorgaan, terwijl hun handelen onverminderd valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

In de memorie van antwoord bij de Algemene wet bestuursrecht is gesteld dat het aan de bijzondere wetgever is om bij attributie aan ambtenaren zich rekenschap te geven van de mate waarin politiek verantwoording moet kunnen worden afgelegd en welke bevoegdheden daarbij horen voor het politiek verantwoordelijke orgaan (kamerstukken II 1993/94, 23 700, nr. 5, blz. 84).

De overheid is verantwoordelijk voor het in hoge mate internationaal bepaalde diergezondheidsbeleid en daaruit voortvloeiende regelgeving en uitvoering. Dit uitgangspunt is aanleiding geweest om de in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hierna: Gwwd) neergelegde bevoegdheden van bepaalde ambtenaren eenduidig toe te kennen aan de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De op de Gwwd gebaseerde besluiten worden thans ook volgens dit uitgangspunt gewijzigd. Van de gelegenheid wordt tevens gebruik gemaakt om de betreffende op de Plantenziektenwet gebaseerde besluiten in dezelfde zin te wijzigen. Dit betekent dat de aan de ambtenaren geattribueerde bevoegdheden worden neergelegd bij de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Aan de betreffende ambtenaren kan vervolgens mandaat worden verleend voor het nemen van besluiten. De in de artikelen I, II, III van dit besluit genoemde besluiten worden in deze zin aangepast.

In artikel V, onderdelen D en E, en artikel X, onderdelen B, C en D, worden de betreffende besluiten in overeenstemming gebracht met de Gwwd.

Artikel XI bevat overgangsrecht. Ingevolge dit artikel worden besluiten, die zijn genomen voor de inwerkingtreding van de op grond van dit ontwerp-besluit gewijzigde artikelen van de op de Plantenziektenwet gebaseerde besluiten, geacht te zijn genomen door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. In procedures en rechtsgedingen treedt de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij op vergelijkbare wijze als bestuursorgaan of procespartij op.

Een soortgelijke voorziening is opgenomen in artikel II van de bovenbedoelde wet tot wijziging van Gwwd.

Instelling Voedsel en Waren Autoriteit

De VWA is ingesteld bij besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 juli 2002 (Stcrt. 127). De VWA bestaat uit de Keuringsdienst van Waren en de RVV. Het instellingsbesluit treedt voor wat betreft de RVV in werking met ingang van 1 januari 2003. Op dat moment gaat de RVV over van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De aan de RVV opgedragen taken worden, met inachtneming van het in de voorgaande paragraaf gestelde, opgedragen aan de VWA, waarbij de uitvoering en handhaving als zodanig niet verandert. De in artikelen IV, VI en VII genoemde besluiten worden dienovereenkomstig aangepast.

Artikel V, onderdelen A en B, en de artikelen VIII, IX en X, onderdeel A, bevatten redactionele wijzigingen.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

C. P. Veerman


XNoot
1

Stb. 1983, 641, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 december 1997, Stb. 667.

XNoot
2

Stb. 1973, 591, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 december 1997, Stb. 667.

XNoot
3

Stb. 1977, 358, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 december 1997, Stb. 667.

XNoot
4

Stb. 1994, 37, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 maart 1998, Stb. 211.

XNoot
5

Stb. 1996, 156, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 1 juli 2002, Stb. 352.

XNoot
6

Stb. 1997, 235.

XNoot
7

Stb. 1994, 806, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 juni 1999, Stb. 287.

XNoot
8

Stb. 1994, 733, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 juli 1998, Stb. 647.

XNoot
9

Stb. 1997, 750, gewijzigd bij besluit van 6 mei 1998, Stb. 316.

XNoot
10

Stb. 1994, 731, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 december 1997, Stb. 667.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven