Besluit van 17 december 2002 tot wijziging van het Besluit van 8 december 2000, houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en enkele andere besluiten in verband met het onder de Ziektewet en de Werkloosheidswet brengen van het overheidspersoneel in de sector Rijk (Stb. 573), het Besluit van 13 mei 2002, houdende wijziging van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken in verband met de vernieuwing van het personeelsbeleid (Stb. 334), en het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk, in verband met het afstel van fase 3 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 2 december 2002, PMR/PSZ 02/98908, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Pensioenen, Sociale Zekerheid en Zorg, gedaan mede namens Onze Minister van Buitenlandse Zaken;

Gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 12 december 2002, nr. W04.02.0547/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 13 december 2002, nr. PMR/PSZ 02/100468, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Pensioenen, Sociale Zekerheid en Zorg, gedaan mede namens Onze Minister van Buitenlandse Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit van 8 december 2000, houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en enkele andere besluiten in verband met het onder de Ziektewet en de Werkloosheidswet brengen van het overheidspersoneel in de sector Rijk (Stb. 573), wordt als volgt gewijzigd:

A

De artikelen I, onderdeel H, II, onderheel H, en III, onderdeel C, vervallen.

B

Artikel XI vervalt.

C

Artikel XII komt te luiden:

ARTIKEL XII

Dit besluit treedt in werking op hetzelfde tijdstip als fase 2 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen ingevolge het Besluit van 17 juli 1999 tot vaststelling van het tijdstip van aanvang van fase 2 en 3 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen (Stb. 354).

ARTIKEL II

Artikel VII van het Besluit van 13 mei 2002, houdende wijziging van het Reglement Dienst Buitenlande Zaken in verband met de vernieuwing van het personeelsbeleid (Stb. 334), vervalt.

ARTIKEL III

Het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk1, wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 22 vervalt.

B

Artikel 23 vervalt.

C

In artikel 24 vervalt de zinsnede «, met uitzondering van artikel 23, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2003».

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van 31 december 2002. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2002, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 31 december 2002.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 17 december 2002

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. de Hoop Scheffer

Uitgegeven de dertigste december 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen (Wet OOW) is gefaseerd ingevoerd. Het was de bedoeling om in fase 3 de zgn. oude gevallen met ingang van 1 januari 2003 onder de Ziektewet (ZW) respectievelijk de Werkloosheidswet (WW) te brengen. Fase 3 OOW is neergelegd in het Besluit van 8 december 2000, houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en enkele andere besluiten in verband met het onder de Ziektewet en de Werkloosheidswet brengen van het overheidspersoneel in de sector Rijk (verder: het Besluit). Het kabinet heeft gekozen voor afstel van fase 3 omdat uitstel van fase 3 OOW niet kan garanderen dat de invoering daarvan op een later moment wel haalbaar zal zijn, de groep wachtgelders naarmate de tijd verstrijkt steeds kleiner wordt, duidelijkheid voor de wachtgelders en de uitvoeringsorganisatie wordt geschapen en vanwege een besparing van tijd en capaciteit voor de uitvoeringsorganisatie en op invoerings- en uitvoeringskosten voor de overheids- en onderwijswerkgevers (Stb. 2002, 343). Nu voor afstel is gekozen worden personen die op 31 december 2000 wachtgeld hadden niet meer onder de WW gebracht en worden de zieke wachtgelders niet meer onder de ZW gebracht.

Afstel heeft de volgende wijzigingen in de regelgeving met zich meegebracht. Het Besluit en het Besluit van 13 mei 2002, houdende wijziging van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken in verband met de vernieuwing van het personeelsbeleid en het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk (het bovenwettelijke WW-besluit) worden aan het afstel van fase 3 OOW aangepast. Het Rijkswachtgeldbesluit 1959 (RWB), de Uitkeringsregeling 1966 (UR) en de Regeling wachtgeld en uitkering bij privatisering (WUP) worden vanwege het afstel van fase 3 OOW per 1 januari 2003 niet meer ingetrokken en blijven van kracht. De wijzigingen in de regelgeving worden bij onderhavig besluit doorgevoerd.

Over dit besluit is met de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel overleg gevoerd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdelen A en C

In artikel XII van het Besluit werd geregeld dat de artikelen 98a van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR), 130 van het Ambtenarenreglement Staten-Generaal (ARSG) en 102 van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken (RDBZ), met ingang van 1 januari 2003 zouden worden geschrapt. De regeling in voornoemde besluiten is bedoeld voor de wachtgelder of uitkeringsgerechtigde die gedurende zijn werkloosheid een betrekking aanvaardt die niet passend blijkt te zijn. Artikel XII is zodanig aangepast dat deze artikelen niet worden geschrapt.

Onderdeel B

In artikel XI van het Besluit is overgangsrecht neergelegd voor de oude gevallen die op en na 1 januari 2003 buiten Nederland woonachtig zijn teneinde te regelen dat zij hun aanspraken op grond van het RWB, de UR en de WUP blijven behouden ook wanneer zij op 1 januari 2003 onder het WW-regime zouden worden gebracht. Deze regeling is getroffen omdat de WW bepaalt dat de uitkeringsgerechtigde die in het buitenland woont geen recht op een WW-uitkering heeft. Nu de oude gevallen vanwege het afstel van fase 3 OOW niet meer onder de WW worden gebracht is deze regeling niet meer nodig. Artikel XI wordt daarom geschrapt.

Artikel II

Bij Besluit van 13 mei 2002, houdende wijziging van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken in verband met de vernieuwing van het personeelsbeleid, is hetgeen eerst in artikel 102 van het RDBZ stond, opgenomen in artikel 105. In artikel VII van dat besluit staat dat artikel 105 van het RDBZ op 1 januari 2003 vervalt. In het huidige artikel 105 RDBZ is de bepaling opgenomen, overeenstemmende met artikel 98a van het ARAR. Nu in het onderhavige besluit wordt geregeld dat in verband met het afstel van fase 3 OOW artikel 98a ARAR niet komt te vervallen, dient ook artikel 105 RDBZ van kracht te blijven. Het Besluit van 13 mei 2002, houdende wijziging van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken in verband met de vernieuwing van het personeelsbeleid, is dienovereenkomstig aangepast.

Artikel III

Onderdeel A

In artikel 22 werd overgangsrecht geregeld voor gewezen ambtenaren die voor de inwerkingtreding van de WW reeds aanspraak hadden op een wachtgeld of een uitkering. Geregeld werd dat op het moment dat de WW van kracht werd, de op dat moment resterende aanspraken in hoogte en duur werden omgezet in wettelijke en/of bovenwettelijke aanspraken. Ook voor wat betreft de anticumulatie van neveninkomsten was in dit artikel een overgangsregeling neergelegd. Nu de wachtgelders en uitkeringsgerechtigden niet meer onder het WW-regime en onder het bovenwettelijke WW-besluit worden gebracht, komt dit artikel te vervallen.

Onderdeel B

In artikel 23 werd geregeld dat het RWB, de UR en de WUP, vanwege de gefaseerde invoering van de Wet OOW per 1 januari 2003 zouden worden ingetrokken. Nu fase 3 OOW is afgesteld dienen de regelingen voor betrokkenen van kracht te blijven. Met het schrappen van artikel 23 wordt bewerkstelligd dat voornoemde regelingen niet ingetrokken worden en voor betrokkenen blijven gelden.

Onderdeel C

In artikel 24 werd in verband met de gefaseerde invoering van de Wet OOW geregeld dat het bovenwettelijke WW-besluit in werking treedt op 1 januari 2001 met uitzondering van artikel 23 dat pas haar werking zou krijgen op 1 januari 2003. Artikel 24 is aangepast nu de zinsnede die betrekking heeft op artikel 23 is vervallen.

Artikel IV

Dit besluit treedt in werking op 31 december 2002, de dag voor die waarop fase 3 OOW in werking zou zijn getreden zodat het afstel van fase 3 wordt gerealiseerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. de Hoop Scheffer


XNoot
1

Stb. 1996, 352, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 juli 2002, Stb. 433.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 14 januari 2003, nr. 9.

Naar boven