Besluit van 12 december 2002 tot wijziging van het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen (vrijstelling verspreiding van onderhoudsspecie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 20 augustus 2002, nr. MJZ2002069395, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel 10.2, tweede lid, van de Wet milieubeheer;

De Raad van State gehoord (advies van 8 november 2002, nr. W08.02.0381/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 11 december 2002, nr. MJZ 2002099306, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

In het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen1 vervalt artikel 4.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 12 december 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Uitgegeven de vierentwintigste december 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit beoogt het huidige wettelijke regime met betrekking tot het verspreiden van onderhoudsspecie op land te continueren. Daartoe vervalt artikel 4 van het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen, waarin een einddatum voor dit regime is opgenomen.

In de vierde Nota waterhuishouding is aangegeven dat het beleid voor het verspreiden van onderhoudsspecie op land zou worden herzien (bijlage bij de brief van de Minister van Verkeer en Waterstaat, Kamerstukken II 1998/99, 26 401, nr. 1).

In verband daarmee was in artikel 4 van het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen een datum opgenomen waarop dit herziene beleid tot uitvoering zou moeten zijn gebracht. Daarmee zou de mogelijkheid om klasse 2 specie te verspreiden met ingang van 1 januari 2003 eindigen.1

Het beleidsonderbouwende onderzoek kost echter meer tijd dan van te voren was ingeschat. Daardoor is het niet mogelijk om voor 1 januari 2003 een geheel nieuw verspreidingsbeleid in werking te laten treden. De uitvoeringspraktijk en de beleidsontwikkeling zijn ermee gediend als het bestaande beleid wordt gecontinueerd totdat het nieuwe beleid gereed is. Daarom is besloten artikel 4 uit het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen te schrappen.

Daarnaast is gebleken dat betrokken partijen het gewenst achten om het verspreiden op land niet langer sectoraal, maar integraal te benaderen door het te beschouwen als een vorm van hergebruik als bodem, en aansluiting te zoeken bij de nog te ontwikkelen nieuwe regels voor grondverzet, bodemsanering en bodembeheer. Daarmee is bedoeld de uitwerking voor al die beleidsonderwerpen gezamenlijk van enkele belangrijke uitgangspunten tot samenhangend beleid en/of regelgeving. Het gaat met name om de invulling van het begrip stand still en de uitwerking van het uitgangspunt dat de bodemkwaliteit geschikt moet zijn voor de functie die op de bodem uitgeoefend wordt.

Overigens kan op basis van extrapolatie van de thans beschikbare wetenschappelijke informatie (o.a. modelonderzoek van het RIVM) niet worden geconcludeerd, dat een continuering met enkele jaren van het bestaande beleid vanuit een oogpunt van bodembescherming op onoverkomelijke bezwaren stuit.

De Unie van Waterschappen, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg alsmede LTO Nederland zijn nauw betrokken bij de hierboven genoemde ontwikkeling van een nieuw verspreidingsbeleid. Zij stemmen in met de onderhavige wijziging.

Het bestaande beleid en de bestaande uitvoeringspraktijk worden gecontinueerd. Naar verwachting heeft deze wijziging van het besluit daarom geen financiële consequenties of gevolgen met betrekking tot administratieve lasten.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel


XNoot
1

Stb. 1997, 664; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 april 2002 (Stb. 189).

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 14 januari 2003, nr. 9.

XNoot
1

Besluit van 30 september 1999, tot wijziging van het Besluit stortverbod buiten inrichtingen, Stb. 427.

Naar boven