Besluit van 13 december 2002 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 20 november 2002, nr. WV 2002/445 M, directoraat-generaal voor Fiscale Zaken, directie Wetgeving Verbruiksbelastingen;

Gelet op de artikelen 36i, tiende lid, en 36o, vijfde lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag;

De Raad van State gehoord (advies van 28 november 2002, nr. W06.02.0523/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 12 december 2002, nr. WV 2002/473U, directoraat-generaal voor Fiscale Zaken, directie Wetgeving Verbruiksbelastingen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag1 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Dit besluit geeft uitvoering aan de artikelen 6, derde lid, 10a, vijfde lid, 11h, tweede lid, 11i, vijfde lid, 11j, derde lid, 12, tweede lid, 18, derde lid, 18b, vijfde lid, 18c, tweede lid, 27, negende lid, 27a, derde lid, 28, zevende lid, 28a, vierde lid, 30, tweede lid, 36i, tiende lid, 36j, tweede en zesde lid, 36k, derde lid, 36l, negende lid, 36m, tweede lid, 36o, vijfde lid, 36t, vijfde en zesde lid, en 38, eerste lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag.

B. Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De teruggaaf van de belasting, bedoeld in 18b, eerste lid, van de wet, wordt uitsluitend verleend aan degene die beschikt over een door de inspecteur afgegeven vergunning, waarin nadere voorwaarden kunnen worden gesteld ter vaststelling van de betrokken hoeveelheid stoffen, preparaten of andere producten ter zake waarvan teruggaaf wordt gevraagd.

C. Artikel 8a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «nihiltarief» vervangen door: schijventarief.

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het schijventarief, bedoeld in artikel 36i, zevende lid, van de wet is van toepassing indien de administratie van de belastingplichtige zodanig is ingericht, dat daarin op overzichtelijke wijze de gegevens omtrent alle voor de toepassing van het schijventarief van belang zijnde bedrijfshandelingen zijn opgenomen.

D. Artikel 8f wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Artikel 8e is van overeenkomstige toepassing op stortgas, rioolwaterzuiveringsgas of biogas dat wordt geleverd aan het Nederlandse distributienet.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De administratie van een installatie waarin zuivere biomassa zodanig wordt verwerkt dat daaruit elektriciteit wordt opgewekt, of waarin stortgas, rioolwaterzuiveringsgas of biogas wordt gewonnen, dient te voldoen aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden.

3. In het derde lid wordt «artikel 8e is van overeenkomstige toepassing» vervangen door: artikel 8e alsmede het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing.

E. De artikelen 8g en 8h vervallen.

F. Het opschrift van hoofdstuk V komt te luiden:

HOOFDSTUK V. SLOTBEPALINGEN

G. De artikelen 9 en 10 vervallen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 13 december 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

S. R. A. van Eijck

Uitgegeven de drieëntwintigste december 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

De in dit besluit opgenomen wijzigingen van het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag houden voornamelijk verband met de Wet van 12 december 2002, houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2003 Deel I) (Stb. 615) en met de Wet van 12 december 2002 tot wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2003 Deel II – overig fiscaal pakket) (Stb. 617). Daarnaast komen er twee overgangsbepalingen te vervallen die inmiddels geen werking meer hebben (de artikelen 9 en 10). Ten slotte zijn er nog enige redactionele aanpassingen.

Voorzover de wijzigingen voortvloeien uit het Belastingplan 2003 Deel I dan wel uit het Belastingplan 2003 Deel II – overig fiscaal pakket, zijn de effecten daarvan op de administratieve lasten voor het bedrijfsleven reeds meegenomen bij de in de memorie van toelichting bij de betreffende wetsvoorstellen vermelde effecten van alle in het kader van die wetsvoorstellen voorgestelde maatregelen. De daar vermelde effecten zijn namelijk, conform de bestaande praktijk, inclusief de effecten van met de wetswijzigingen samenhangende lagere regelgeving (uitvoeringsbesluiten en uitvoeringsregelingen). Daarbij verdient het opmerking dat enkele bepalingen die administratieve lasten met zich mee brengen door de in dit besluit opgenomen wijziging vervallen. Per saldo zullen de administratieve lasten als gevolg van de in dit besluit opgenomen maatregelen met circa € 50 000 verminderen. De wijziging die voortvloeit uit het laten vervallen van de artikelen 9 en 10 is niet relevant voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven, aangezien het hier bepalingen betreft die inmiddels geen werking meer hebben.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A (artikel 1)

In het eerste lid van artikel 1 zijn de delegatiebepalingen opgenomen waarop het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag berust. De opsomming is aangepast in verband met de wijzigingen die in de Wet belastingen op milieugrondslag zijn aangebracht bij het Belastingplan 2003 Deel I en bij het Belastingplan 2003 Deel II – overig fiscaal pakket. De wijzigingen houden verband met het vervallen van de artikelen 18a, 36r en 36s van de wet en met de vernummering van leden in de artikelen 18 en 18b van de wet.

Artikel I, onderdeel B (artikel 6)

In artikel 6 worden voorwaarden en beperkingen gesteld waaronder in bepaalde gevallen teruggaaf van afvalstoffenbelasting wordt verleend. Op grond van artikel XII, onderdeel C, van het Belastingplan 2003 Deel II – overig fiscaal pakket, is artikel 18a van de wet (teruggaafregeling ontinktingsresidu) vervallen. Om die reden kan in het eerste lid de verwijzing naar artikel 18a en het ontinktingsresidu eveneens vervallen.

Artikel I, onderdeel C (artikel 8a)

In artikel XVa, onderdeel A, van het Belastingplan 2003 Deel I is bepaald dat de nihiltarieven van artikel 36i, zesde lid, en van artikel 36i, zevende lid, van de wet worden omgezet in schijventarieven. Om die reden wordt artikel 8a onder meer redactioneel aangepast. Daarnaast wordt er een lid toegevoegd dat aan de toepassing van het schijventarief voor stortgas, rioolwaterzuiveringsgas of biogas de voorwaarde stelt dat de administratie van de belastingplichtige zodanig is ingericht dat deze voldoende aanknopingspunten biedt voor een controle op de juiste toepassing van de onderhavige regeling.

Artikel I, onderdeel D (artikel 8f)

Artikel 8f is aangepast aan nieuwe definities die op grond van het Belastingplan Deel II – overig fiscaal pakket in de wet zijn opgenomen.

Artikel I, onderdeel E, F en G (artikelen 8g, 8h, 9 en 10)

De artikelen 8g en 8h vervallen. Deze artikelen stelden voorwaarden en beperkingen waaronder de belastingverminderingen van respectievelijk de artikelen 36r en 36s van de wet toepassing konden vinden. Deze laatste artikelen in de wet vervallen op grond van het Belastingplan 2003 Deel I. Daarnaast vervallen de overgangsbepalingen (artikelen 9 en 10), die inmiddels geen werking meer hebben. In verband daarmee is tevens het opschrift van hoofdstuk V aangepast.

Artikel II

De in dit besluit opgenomen wijzigingen houden verband met het Belastingplan 2003 Deel I en het Belastingplan 2003 Deel II – overig fiscaal pakket. Het tijdstip van inwerkingtreding van deze wijzigingen is dan ook hetzelfde als dat van overeenkomstige onderdelen van deze wetsvoorstellen, namelijk 1 januari 2003.

De Staatssecretaris van Financiën,

S. R. A. van Eijck


XNoot
1

Stb. 1994, 948, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 juli 2002, Stb. 408.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven