Wet van 28 november 2002, houdende technische verbeteringen van de Wet op het BTW-compensatiefonds

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen dat het wenselijk is om enkele technische verbeteringen aan te brengen in de Wet op het BTW-compensatiefonds;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het BTW-compensatiefonds1 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 3, onderdeel a, wordt na «de omzetbelasting die» toegevoegd: door een ondernemer.

B. Artikel 4 komt als volgt te luiden:

Artikel 4

  • 1. Het recht op een bijdrage wordt uitgesloten voor de omzetbelasting op de in artikel 3 bedoelde goederen en diensten welke gebezigd worden:

    a. om verstrekt, verleend of ter beschikking gesteld te worden aan een of meer individuele derden;

    b. voor het aan het personeel van het publiekrechtelijk lichaam of het regionaal openbaar lichaam verlenen van huisvesting, uitkering van loon in natura, geven van gelegenheid tot sport, ontspanning of privé-vervoer, dan wel voor andere persoonlijke doeleinden van het personeel of

    c. voor het verrichten van prestaties, al dan niet tegen vergoeding, die, indien zij door een ondernemer worden verricht, zijn vrijgesteld ingevolge artikel 11 van de Wet op de omzetbelasting 1968.

  • 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.

C. In artikel 9, achtste lid, wordt «artikel 34» vervangen door: de artikelen 34 en 34a.

ARTIKEL II

Deze wet treedt, zonodig onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet, in werking met ingang van 1 januari 2003.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad wordt geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 28 november 2002

Beatrix

De Minister van Financiën,

J. F. Hoogervorst

De Staatssecretaris van Financiën,

S. R. A. van Eijck

Uitgegeven de drieëntwintigste december 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 2002, 399.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2001/2002, 200 2/2003,28 496.

Handelingen II 2002/2003, blz. 1033.

Kamerstukken I 2002/2003, 28 496 (63).

Handelingen I 2002/2003, blz. 209–210.

Naar boven