Wet van 11 december 2002 tot wijziging van de Wet wederzijdse bijstand bij de invordering van enkele EEG-heffingen, de omzetbelasting en de accijnzen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de Wet wederzijdse bijstand bij de invordering van enkele EEG-heffingen, de omzetbelasting en de accijnzen dient te worden aangepast aan richtlijn nr. 2001/44/EG van de Raad van de Europese Unie van 15 juni 2001 tot wijziging van Richtlijn 76/308/EEG betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit verrichtingen die deel uitmaken van het financieringsstelsel van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, alsmede van landbouwheffingen en douanerechten, evenals van schuldvorderingen uit hoofde van de belasting over de toegevoegde waarde en van bepaalde accijnzen (PbEG L 175);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet wederzijdse bijstand bij de invordering van enkele EEG-heffingen, de omzetbelasting en de accijnzen1 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

  • 1. Deze wet is van toepassing op verzoeken om bijstand bij de invordering van schuldvorderingen, ontstaan in een lidstaat, die verband houden met:

    a. restituties, interventies en andere maatregelen die deel uitmaken van het stelsel van algehele of gedeeltelijke financiering door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), met inbegrip van de in het kader van deze acties te innen bedragen;

    b. heffingen en andere rechten uit hoofde van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker;

    c. rechten bij invoer;

    d. rechten bij uitvoer;

    e. omzetbelasting;

    f. accijnzen op tabaksfabrikaten, alcohol en alcoholhoudende dranken en minerale oliën;

    g. belastingen op inkomen en vermogen;

    h. belastingen op verzekeringspremies, en

    i. interesten, bestuursrechtelijke sancties en boetes, en kosten in verband met de schuldvorderingen, bedoeld in de onderdelen a tot en met h, met uitsluiting van de strafrechtelijke maatregelen als gedefinieerd in de geldende wetgeving van de lidstaat waar de aangezochte autoriteit gevestigd is.

  • 2. Als verzoeken om bijstand bij de invordering als bedoeld in het eerste lid, worden aangemerkt verzoeken om inlichtingen die van nut zijn voor de invordering van een schuldvordering, tot betekening of uitreiking van akten of beslissingen met betrekking tot een schuldvordering of de invordering daarvan, tot invordering van een schuldvordering dan wel tot het nemen van conservatoire maatregelen ter waarborging van de invordering.

B. Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. lidstaat: lidstaat van de Europese Unie;

b. verzoekende autoriteit: de bevoegde autoriteit van een lidstaat die een verzoek om bijstand als bedoeld in artikel 1, tweede lid, indient;

c. aangezochte autoriteit: de bevoegde autoriteit van een lidstaat aan wie een verzoek om bijstand als bedoeld in artikel 1, tweede lid, is gedaan;

d. Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

e. executoriale titel: elke administratieve of rechterlijke beslissing, ongeacht de daaraan gegeven benaming, die in een lidstaat is gegeven met betrekking tot een schuldvordering als bedoeld in artikel 1, eerste lid, en die aldaar voor gedwongen tenuitvoerlegging in aanmerking komt;

f. rechten bij invoer: douanerechten en heffingen van gelijke werking bij invoer, alsmede invoerheffingen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van specifieke regelingen voor bepaalde goederen die door de verwerking van landbouwproducten worden verkregen;

g. rechten bij uitvoer: douanerechten en heffingen van gelijke werking bij uitvoer, alsmede uitvoerheffingen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van specifieke regelingen voor bepaalde goederen die door de verwerking van landbouwproducten worden verkregen;

h. belastingen op inkomen en vermogen: belastingen, bedoeld in artikel 1, derde lid, in verbinding met artikel 1, vierde lid, van richtlijn nr. 77/799/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe en de indirecte belastingen (PbEG L 336);

i. heffingen op verzekeringspremies: heffingen op verzekeringspremies, bedoeld in artikel 3 van richtlijn nr. 76/308/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 maart 1976 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten en belastingen, alsmede uit andere maatregelen (PbEG L 73).

C. In artikel 3 wordt «een schuldvordering als is bedoeld in artikel 1, eerste lid» vervangen door: een schuldvordering als bedoeld in artikel 1, eerste lid.

D. Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Het verzoek om inlichtingen vermeldt zowel de naam en het adres van de persoon waarop de te verstrekken gegevens betrekking hebben, als enige andere relevante informatie waartoe de verzoekende autoriteit met betrekking tot diens identiteit normaliter toegang heeft, alsmede de aard en het bedrag van de schuldvordering uit hoofde waarvan het verzoek wordt ingediend.

E. In artikel 6, eerste lid, wordt «de vereisten» vervangen door: de vereisten,.

F. In artikel 7, tweede lid, wordt «Onze Ministers van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Onze Minister van Economische Zaken.

G. In artikel 8 wordt «schuldvorderingen als zijn bedoeld in artikel 1, eerste lid» vervangen door: schuldvorderingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid. Voorts wordt «welke uitgaan van de lid-staat» vervangen door: die uitgaan van de lidstaat.

H. Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Het verzoek tot betekening of uitreiking vermeldt:

a. ten aanzien van de geadresseerde: zowel diens naam en adres als enige andere relevante informatie waartoe de verzoekende autoriteit met betrekking tot diens identiteit normaliter toegang heeft, alsmede de aard en het onderwerp van de te betekenen of uit te reiken akte of beslissing;

b. in voorkomend geval ten aanzien van de debiteur: zowel diens naam en adres als enige andere relevante informatie waartoe de verzoekende autoriteit met betrekking tot diens identiteit normaliter toegang heeft, alsmede de in de akte of beslissing bedoelde schuldvordering;

c. alle andere nuttige inlichtingen.

I. Artikel 10, tweede en derde lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

J. Na artikel 10 wordt ingevoegd:

Artikel 10a

  • 1. Aan het verzoek tot betekening of uitreiking wordt geen gevolg gegeven wanneer het verzoek niet voldoet aan de vereisten, gesteld in artikel 9.

  • 2. De verzoekende autoriteit wordt op de hoogte gebracht van de beweegredenen die zich verzetten tegen het voldoen aan het verzoek tot betekening of uitreiking.

K. In artikel 12 wordt «schuldvorderingen als zijn bedoeld in artikel 1, eerste lid» vervangen door: schuldvorderingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid. Voorts wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.

L. Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

  • 1. Het verzoek tot invordering vermeldt de volgende gegevens:

    a. de naam, het adres en alle andere relevante informatie betreffende de identiteit van de betrokken persoon of de derde die houder is van hem toebehorende vermogensbestanddelen;

    b. de naam, het adres en alle andere relevante informatie betreffende de identiteit van de verzoekende autoriteit;

    c. de executoriale titel die is afgegeven in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd;

    d. de aard en het bedrag van de schuldvordering, met inbegrip van de hoofdsom, de interest en alle andere verschuldigde bedragen in verband met sancties, boeten en kosten, uitgedrukt in euro's en voor zoveel nodig in de valuta van de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd;

    e. de datum waarop de geadresseerde door de verzoekende autoriteit van de titel kennis is gegeven;

    f. de datum met ingang waarvan en de periode gedurende welke de executie mogelijk is volgens het geldende recht van de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd;

    g. alle overige relevante informatie.

  • 2. De verzoekende autoriteit doet Onze Minister, zodra zij hiervan kennis heeft, alle nuttige inlichtingen toekomen die betrekking hebben op de zaak welke de aanleiding was voor het verzoek tot invordering.

M. Na artikel 13 wordt ingevoegd:

Artikel 13a

Aan een verzoek tot invordering kan slechts worden voldaan wanneer:

a. de schuldvordering niet wordt betwist of de executoriale titel niet wordt aangevochten in de lidstaat waar verzoekende autoriteit is gevestigd, dan wel artikel 22, tweede lid, toepassing vindt, en

b. de verzoekende autoriteit de daartoe ter beschikking staande invorderingsprocedures heeft ingesteld die op grond van de executoriale titel kunnen worden uitgevoerd, en de genomen maatregelen niet tot volledige betaling van de schuldvordering zullen leiden.

N. Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «een eensluidend gewaarmerkt afschrift» vervangen door: een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift. Voorts wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.

2. In onderdeel b wordt «een eensluidend gewaarmerkt afschrift» vervangen door: een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift.

3. Onderdeel c komt te luiden:

c. een verklaring van de verzoekende autoriteit waarin wordt bevestigd dat aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 13a, wordt voldaan.

4. Onderdeel d vervalt.

O. Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

  • 1. Aan het verzoek tot invordering wordt geen gevolg gegeven wanneer het verzoek niet voldoet aan de vereisten, gesteld in de artikelen 13 tot en met 14.

  • 2. Aan het verzoek tot invordering behoeft niet te worden voldaan in gevallen waarin deze bijstand, wegens de situatie van de debiteur, in Nederland ernstige moeilijkheden van economische of sociale aard zou kunnen opleveren.

  • 3. De verzoekende autoriteit alsmede de Commissie van de Europese Gemeenschappen worden op de hoogte gebracht van de beweegredenen die zich verzetten tegen het voldoen aan een verzoek tot invordering.

P. Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

  • 1. Wanneer Onze Minister besluit gevolg te geven aan een verzoek tot invordering dat betrekking heeft op een schuldvordering als bedoeld in artikel 1, eerste lid, draagt hij een door hem aan te wijzen inzake rijksbelastingen bevoegde ontvanger schriftelijk op tot invordering van de schuldvordering over te gaan.

  • 2. De executoriale titel van de schuldvordering, bedoeld in het eerste lid, wordt hier te lande rechtstreeks erkend en automatisch behandeld als executoriale titel van een Nederlandse schuldvordering.

Q. Na artikel 17 wordt ingevoegd:

Artikel 17a

  • 1. Ter zake van de invordering van schuldvorderingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen a en b, en de daarmee verband houdende bedragen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, kan Onze Minister in afwijking in zoverre van artikel 17, tweede lid, de door hem aangewezen ontvanger schriftelijk opdragen rechterlijk verlof te vragen tot tenuitvoerlegging van de executoriale titel die hem door de verzoekende autoriteit is verstrekt. De artikelen 985 tot en met 990 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn in dat geval van toepassing onderscheidenlijk van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

    a. tot de kennisneming van het verzoek om verlening van het verlof bevoegd is de rechtbank van de woonplaats van de persoon die tot betaling van de schuldvordering is gehouden, of, zo van een woonplaats in Nederland niet blijkt, de rechtbank te 's-Gravenhage;

    b. in geen geval wordt overgegaan tot een onderzoek van de verschuldigdheid of de juistheid van de gevorderde bedragen of van de geldigheid van de executoriale titel.

  • 2. Indien verlening van het verlof, bedoeld in het eerste lid, niet kan geschieden binnen een periode van drie maanden na ontvangst van het verzoek tot invordering, wordt de verzoekende autoriteit in kennis gesteld van de redenen waarom deze periode niet kan worden nageleefd.

R. Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18

  • 1. Ter zake van de invordering van schuldvorderingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen c tot en met h, en de daarmee verband houdende bedragen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, zijn de artikelen 6, eerste lid, 11 tot en met 13, 15, 17, 19, 20, 22, eerste en tweede lid, 24 en 58 tot en met 67 van de Invorderingswet 1990 alsmede de Kostenwet invordering rijksbelastingen van toepassing onderscheidenlijk van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat verzet op de voet van artikel 17 van de Invorderingswet 1990 tegen de tenuitvoerlegging van de executoriale titel welke tot stand is gekomen in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd, nimmer betrekking kan hebben op de geldigheid van deze titel dan wel op de verschuldigdheid of op de juistheid van de gevorderde bedragen.

  • 2. Ter zake van de in het eerste lid genoemde schuldvorderingen kan Onze Minister in afwijking in zoverre van artikel 17, tweede lid, de door hem aangewezen ontvanger schriftelijk opdragen met toepassing van artikel 14 van de Invorderingswet 1990 over te gaan tot uitvaardiging van een dwangbevel als bedoeld in artikel 12 onderscheidenlijk artikel 15 van die wet.

  • 3. Artikel 17a, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

S. Artikel 19a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor de berekening van de verschuldigde interest wordt als vervaldag aangemerkt de dag waarop de executoriale titel hier te lande ten uitvoer kan worden gelegd.

2. In het derde lid wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.

T. Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

  • 1. Onze Minister draagt de door hem aangewezen ontvanger schriftelijk op de tenuitvoerlegging van een voor uitvoering vatbare executoriale titel te schorsen, zodra hij een schriftelijke mededeling heeft ontvangen, hetzij van de verzoekende autoriteit, hetzij van een belanghebbende, dat, in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd, de schuldvordering wordt betwist of de executoriale titel wordt aangevochten.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid blijft schorsing van de tenuitvoerlegging achterwege indien de verzoekende autoriteit daarom heeft verzocht.

  • 3. Indien de uitkomst van de betwisting, bedoeld in het eerste lid, voor de schuldenaar gunstig uitvalt, is de verzoekende autoriteit gehouden tot terugbetaling van elk door de door Onze Minister aangewezen ontvanger ingevorderd bedrag.

  • 4. Indien de omstandigheden hem daartoe aanleiding geven, kan de in het eerste lid bedoelde ontvanger, na daartoe verkregen machtiging van Onze Minister, overgaan tot het nemen van conservatoire maatregelen met overeenkomstige toepassing van artikel 30.

U. In artikel 25 wordt «schuldvorderingen als zijn bedoeld in artikel 1, eerste lid» vervangen door: schuldvorderingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid. Voorts wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.

V. Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

  • 1. Het verzoek tot het nemen van conservatoire maatregelen is met redenen omkleed en vermeldt voorts:

    a. de naam, het adres en alle andere relevante informatie betreffende de identiteit van de betrokken persoon of de derde die houder is van hem toebehorende vermogensbestanddelen;

    b. de naam, het adres en alle andere relevante informatie betreffende de identiteit van de verzoekende autoriteit;

    c. de executoriale titel die is afgegeven in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd;

    d. de aard en het bedrag van de schuldvordering, met inbegrip van de hoofdsom, de interest en alle andere verschuldigde bedragen in verband met sancties, boeten en kosten, uitgedrukt in euro's en voor zoveel nodig in de valuta van de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd;

    e. de datum waarop de geadresseerde door de verzoekende autoriteit van de titel kennis is gegeven;

    f. de datum met ingang waarvan en de periode gedurende welke de executie mogelijk is volgens het geldende recht van de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd;

    g. alle overige relevante informatie.

  • 2. De verzoekende autoriteit doet Onze Minister, zodra zij hiervan kennis heeft, alle nuttige inlichtingen toekomen die betrekking hebben op de zaak welke de aanleiding was voor het verzoek tot invordering.

W. Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27

Het verzoek tot het nemen van conservatoire maatregelen gaat vergezeld van:

a. een officieel exemplaar of van een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de executoriale titel, tot stand gekomen in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd;

b. in voorkomend geval, het origineel of van een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van andere voor de invordering benodigde documenten.

X. Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de vereisten» vervangen door: de vereisten,.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Artikel 16, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Y. In artikel 30 wordt «schuldvorderingen als zijn bedoeld in artikel 1, eerste lid» vervangen door: schuldvorderingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid.

Z. In artikel 31 wordt «bijstand en de bijgevoegde stukken» vervangen door: bijstand, de executoriale titel en de andere bijgevoegde stukken.

AA. Na artikel 31 wordt ingevoegd:

Artikel 31a

  • 1. Aan een verzoek tot bijstand bij invordering als bedoeld in artikel 1, tweede lid, behoeft niet te worden voldaan wanneer het eerste verzoek dienaangaande betrekking heeft op een schuldvordering die meer dan vijf jaar bestaat, te rekenen vanaf het tijdstip van vaststelling van de executoriale titel in overeenstemming met de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen of de administratieve praktijken die gelden in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd, tot de datum van het verzoek.

  • 2. In de gevallen waarin de schuldvordering wordt betwist of de executoriale titel wordt aangevochten, wordt de termijn, bedoeld in het eerste lid, berekend vanaf het tijdstip waarop de verzoekende autoriteit vaststelt dat de schuldvordering of de executoriale titel van de schuldvordering niet langer kan worden betwist onderscheidenlijk aangevochten.

  • 3. De verzoekende autoriteit alsmede de Commissie van de Europese Gemeenschappen worden op de hoogte gebracht van de beweegredenen die zich verzetten tegen het voldoen aan het verzoek, bedoeld in het eerste lid.

AB. In artikel 32 wordt «17, 18» vervangen door: 17, 17a, 18.

AC. Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst.

2. Voor het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. De invordering en de inhouding bij de betrokken persoon van alle aan de invordering verbonden kosten worden verricht overeenkomstig de ten aanzien van vergelijkbare schuldvorderingen hier te lande geldende wettelijke en administratiefrechtelijke bepalingen.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Onze Minister en de verzoekende autoriteit kunnen per geval specifieke afspraken maken over de modaliteiten van de vergoeding van kosten indien zich bij de invordering een bijzonder probleem voordoet of de kosten daarbij zeer hoog zijn, dan wel indien invordering plaatsvindt in het kader van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit.

AD. Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «schuldvorderingen als zijn bedoeld in artikel 1, eerste lid» vervangen door: schuldvorderingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid. Voorts wordt «Onze Minister van Landbouw en Visserij» vervangen door: Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Verder wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat. Tevens wordt «verzoek om bijstand als is bedoeld in artikel 1, tweede lid» vervangen door: verzoek om bijstand als bedoeld in artikel 1, tweede lid.

2. In het tweede lid wordt «Onze Ministers van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Onze Minister van Economische Zaken. Voorts wordt «de artikelen 35 tot en met 37» vervangen door: de artikelen 35 tot en met 39.

AE. Artikel 36 komt te luiden:

Artikel 36

Een verzoek tot invordering wordt slechts gedaan wanneer de in te vorderen schuldvordering niet wordt betwist of de hier te lande tot stand gekomen executoriale titel niet wordt aangevochten, dan wel artikel 37, tweede lid, toepassing vindt.

AF. Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In de tot eerste lid genummerde tekst wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Niettegenstaande de betwisting, bedoeld in het eerste lid, kan Onze Minister in bijzondere gevallen besluiten de aangezochte autoriteit te verzoeken de schuldvordering in te vorderen.

  • 3. Indien de uitkomst van de betwisting, bedoeld in het eerste lid, voor de schuldenaar gunstig uitvalt, is de door Onze Minister aangewezen ontvanger gehouden tot terugbetaling van elk bedrag dat is ingevorderd door de lidstaat waar de aangezochte autoriteit is gevestigd.

AG. In artikel 38 wordt «de Minister van Landbouw en Visserij of de Minister van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij of Onze Minister van Economische Zaken. Voorts wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.

AH. In artikel 39 wordt «een verzoek om bijstand als is bedoeld in artikel 1, tweede lid» vervangen door: een verzoek om bijstand als bedoeld in artikel 1, tweede lid. Voorts wordt «lid-staat» vervangen door: lidstaat.

AI. Na artikel 39 wordt ingevoegd:

Artikel 39a

Onze Minister en de aangezochte autoriteit kunnen per geval specifieke afspraken maken over de modaliteiten van de vergoeding indien zich bij de invordering een bijzonder probleem voordoet of de kosten daarbij zeer hoog zijn dan wel indien invordering plaatsvindt in het kader van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit.

AJ. In artikel 40 wordt «lid-staten» vervangen door: lidstaten.

AK. In artikel 41, eerste lid, wordt «schuldvorderingen betreft als zijn bedoeld in artikel 1, eerste lid, letters a, b en c» vervangen door: schuldvorderingen betreft als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen a, b, c en d. Voorts wordt «Onze Ministers van Landbouw en Visserij en van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Onze Minister van Economische Zaken.

AL. Artikel 42 komt te luiden:

Artikel 42

Deze wet wordt aangehaald als: Wet wederzijdse bijstand bij de invordering van belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL III

De tekst van de Wet wederzijdse bijstand bij de invordering van belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen wordt in het Staatsblad geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 11 december 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

S. R. A. van Eijck

Uitgegeven de negentiende december 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1979, 572, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 december 2001, Stb. 639.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2001/2002, 2002/2003, 28 468.

Handelingen II 2002/2003, blz. 1621.

Kamerstukken I 2002/2003, 28 468 (71).

Handelingen I 2002/2003, zie vergadering d.d. 9 december 2002.

Naar boven