Besluit van 4 december 2002 tot wijziging van het Besluit van 13 december 2001 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet verbetering poortwachter

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 29 november 2002, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/R&S/02/ 84289;

Gelet op artikel XVII van de Wet verbetering poortwachter;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

In het enig artikel, onderdeel b, van het Besluit van 13 december 2001 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet verbetering poortwachter (Stb. 685) wordt «1 januari 2003» vervangen door: 1 januari 2004.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 4 december 2002

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Uitgegeven de zeventiende december 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

In het eerste lid, laatste volzin van artikel 658a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is de verplichting van de werkgever opgenomen om de inschakeling van de werknemer in voor hem passende arbeid in het bedrijf van een andere werkgever (het tweede spoor) te bevorderen. In het Besluit van 13 december 2001 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet verbetering poortwachter (hierna: Inwerkingtredingsbesluit) is bepaald dat dit onderdeel in werking treedt op 1 januari 2003. Een vergelijkbare bepaling is opgenomen in het, in de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, gewijzigde artikel 8 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet REA). Uit de overgangsbepaling in artikel 7.10 van de Regeling SUWI vloeit voort, dat werkgevers vanaf dit tijdstip verantwoordelijk zijn voor het tweede spoor ten aanzien van alle werknemers die op dat moment al ziek zijn (lopende ziektegevallen) of dat na 1 januari 2003 worden (nieuwe ziektegevallen).

Het blijkt voor een deel van de werkgevers praktisch niet uitvoerbaar te zijn om zowel voor lopende als voor nieuwe ziektegevallen verplicht de verantwoordelijkheid voor het tweede spoor te dragen. Voor de ziektegevallen van voor 1 januari 2003 blijft daarom tot 1 januari 2004 de oude situatie gelden. Dit betekent dat een werkgever de reïntegratieverantwoordelijkheid voor het tweede spoor voor werknemers die op 1 januari 2003 al ziek zijn, vrijwillig op zich mag nemen, maar verplicht is hij daartoe niet. Alleen voor werknemers die op of na 1 januari 2003 ziek worden, draagt heeft de werkgever de verplichting om de reïntegratie binnen het bedrijf van een andere werkgever te bevorderen. Werkgevers die al wel in staat zijn voor al hun zieke werknemers te zorgen voor reïntegratie buiten de eigen onderneming, zijn vrij om deze verantwoordelijkheid vrijwillig te dragen. De aldus gewijzigde overgangsbepaling is opgenomen in een aanpassing van de Regeling SUWI, die op 1 januari 2003 in werking treedt. In verband hiermee kan de verplichting die is opgenomen in artikel 658a, eerste lid, laatste volzin van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek niet in alle gevallen aan de werkgever worden opgelegd.

Om die reden wordt het Inwerkingtredingsbesluit gewijzigd. De aanpassing van de overgangsbepaling in het enig artikel, onderdeel b, van het Inwerkingtredingsbesluit, dat betrekking heeft op artikel 658a, eerste lid, laatste volzin, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, betekent dat de verplichting van de werkgever om de reïntegratie van zieke werknemers in het bedrijf van een andere werkgever te bevorderen, zoals die in algemene zin in het BW is geregeld, pas ingaat op 1 januari 2004.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Naar boven