Besluit van 4 december 2002, houdende uitvoering van artikel 8, tweede lid, van de Tabakswet (Besluit documenten leeftijdsvaststelling Tabakswet)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 november 2002, kenmerk POG/GB 2.329.018;

Gelet op artikel 8, tweede lid, van de Tabakswet;

De Raad van State gehoord (advies van 20 november 2002, nummer W13.02.0512/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 november 2002, POG/GB 2.336.576;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1. Als documenten aan de hand waarvan overeenkomstig artikel 8, tweede lid, van de Tabakswet de leeftijd eveneens kan worden vastgesteld, worden aangewezen:

    a. een rijbewijs, als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994;

    b. een OV-studentenkaart, als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet studiefinanciering 2000;

    c. een bromfietscertificaat, als bedoeld in artikel 135 van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen andere documenten worden aangewezen aan de hand waarvan de leeftijd kan worden vastgesteld.

Artikel 2

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit documenten leeftijdsvaststelling Tabakswet.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 4 december 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp

Uitgegeven de dertiende december 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Op 18 april 2002 is de Wet tot wijziging van de Tabakswet vastgesteld (Stb. 201). De wijzigingen treden gefaseerd in werking. De inwerkingtredingdatum van artikel 8 is bij besluit van 28 juni (Stb. 2002, 362) vastgesteld op 1 januari 2003. Artikel 8, eerste lid, bepaalt dat het verboden is bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten te verstrekken aan personen van wie niet is vastgesteld dat ze de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt. In het tweede lid van artikel 8 wordt bepaald dat de leeftijdsvaststelling achterwege blijft, indien de aspirant-koper onmiskenbaar de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt. Wanneer dit niet het geval is, dient de leeftijd te worden vastgesteld aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de identificatieplicht, dan wel een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen document. Dit besluit wijst aanvullende documenten voor de leeftijdsvaststelling aan.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Met het aanwijzen van rijbewijs, OV-studentenkaart en bromfietscertificaat is aangesloten bij artikel 1 van het Besluit van 12 oktober 2000, houdende aanwijzing van aanvullende documenten aan de hand waarvan leeftijdsvaststelling in het kader van de Drank- en Horecawet kan geschieden (Besluit documenten leeftijdsvaststelling Drank- en Horecawet). Het rijbewijs, de OV-studentenkaart en bromfietscertificaat zijn betrouwbare landelijke documenten, voorzien van een foto en leesbare gegevens over de geboortedatum van de houder. Dit is voldoende voor het vaststellen van de leeftijd van de aspirant-koper van tabaksproducten.

Met het tweede lid wordt gebruik gemaakt van de in artikel 8, tweede lid, geboden mogelijkheid om bij ministeriële regeling, en in aanvulling op de in het eerste lid genoemde documenten, nog andere documenten voor de leeftijdsvaststelling aan te wijzen. Wanneer zulks na het inwerkingtreden van deze algemene maatregel van bestuur opportuun wordt geacht, dan hoeft hiervoor niet de procedure voor wijziging van een algemene maatregel van bestuur te worden doorlopen. Deze procedure is te omslachtig om flexibel en adequaat op nieuwe ontwikkelingen te kunnen reageren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven