Besluit van 19 november 2002 tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 75g van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (Besluit beperking eigenrisicodragen WAO)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 12 september 2002, directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/A&L/02/66666;

Gelet op artikel 75g van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

De Raad van State gehoord (25 september 2002, nr. W12.02 0400/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 14 november 2002, directie Sociale Verzekeringen, SV/A&L/02/76855a;

HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

Artikel 1

Met ingang van 2 januari 2003 wordt de toestemming, bedoeld in artikel 75, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, niet verleend aan de werkgever, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit premiedifferentiatie WAO.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beperking eigenrisicodragen WAO.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 19 november 2002

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Uitgegeven de tiende december 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

1. Inleiding

In het besluit tot wijziging van het Besluit premiedifferentiatie WAO is het kabinetsvoornemen uitgewerkt tot materiële afschaffing van premiedifferentiatie voor bedrijven met maximaal 25 maal de gemiddelde loonsom (verder te noemen «kleine bedrijven») per 1 januari 2003. Het onderhavige besluit gaat in op de consequenties van die afschaffing voor de mogelijkheid van eigenrisicodragen voor kleine bedrijven.

Het handhaven van de mogelijkheid om eigenrisicodrager te worden is niet logisch. De gedifferentieerde premie en het eigenrisicodragen zijn de twee vormen van premiedifferentiatie die binnen de Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (hierna: Pemba) mogelijk zijn. Afschaffing van Pemba betekent dus automatisch afschaffing van beide vormen van premiedifferentiatie.

Het handhaven van de mogelijkheid tot eigenrisicodragen voor kleine bedrijven onder gelijktijdige afschaffing van de premiedifferentiatie, zou daarnaast een vliegwieleffect op kunnen gang brengen. De telkens «beste» risico's onder de kleine bedrijven zouden kunnen uittreden omdat dat voor hen eigen risico dragen financieel voordeliger is. In plaats van een relatief lage gedifferentieerde premie, bij weinig tot geen lasten in het kader van Pemba, zijn zij na afschaffing van de premiedifferentiatie een hogere (omslag-)premie verschuldigd1. Het kan dan financieel aantrekkelijk zijn om eigenrisicodrager te worden, omdat een private premie aantrekkelijk is in vergelijking met een omslagpremie. Hierdoor zou het financiële draagvlak voor de publieke WAO-verzekering voor kleine bedrijven navenant afnemen en uiteindelijk wegvallen.

Vanwege dit ongewenste effect wordt bij dit besluit het eigenrisicodragen voor kleine bedrijven beperkt.

De consequenties van dit besluit voor de administratieve lasten zijn nihil.

2. Beperking eigenrisicodragen kleine bedrijven

Zonder aanvullende maatregelen ontvalt het financiële draagvlak onder de publieke WAO voor kleine bedrijven. Een aantal beleidsreacties hierop is mogelijk.

Eerste optie die de regering heeft bezien is het generiek afschaffen van de mogelijkheid tot eigenrisicodragen. Dit roept de vraag op naar de financiering van de op 1 januari 2003 lopende eerste vijfjaarslasten voor kleine eigenrisicodragers. Voor de beantwoording van die vraag is relevant dat de meeste kleine eigenrisicodragers voor het Pemba-risico een particuliere verzekering hebben gesloten. In deze verzekeringen is doorgaans het uitlooprisico gedekt, zo blijkt uit informatie van het Verbond van Verzekeraars2. Door de op 1 januari 2003 lopende Pemba-lasten te verevenen zouden de eigenrisicodragers hier dubbel voor betalen, namelijk via de premie voor de particuliere Pemba-verzekering èn via de nieuwe omslagpremie. Dat pleit tegen het omslaan van lopende eigenrisicodragerslasten bij afschaffing van Pemba.

Tweede optie is het specifiek afschaffen van de mogelijkheid van eigen risico dragen. Bedrijven die op 1-1-2003 eigenrisicodrager zijn (geworden) zouden dit kunnen voortzetten. Na die datum vervalt de mogelijkheid om eigenrisicodrager te worden voor kleine bedrijven. Dit laat de vrije keuze onverlet in de oude Pemba-situatie, en doet eveneens recht aan de intrekking van die keuze voor de nieuwe WAO-instroom vanwege het eerder genoemde vliegwieleffect. Het vraagstuk van de affinanciering van de op 1-1-2003 lopende Pemba-lasten vormt in deze optie geen probleem.

Alles afwegend heeft de regering gekozen voor de als tweede genoemde optie. Per 1-1-2003 wordt het eigenrisicodragerschap alleen gehandhaafd voor kleine bedrijven die op dat moment eigenrisicodrager zijn (geworden). Na die datum vervalt voor kleine bedrijven de mogelijkheid om eigenrisicodrager te worden.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1

In dit artikel is neergelegd dat met ingang van 2 januari 2003 het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) geen toestemming meer kan verlenen aan kleine werkgevers om eigenrisicodrager te worden. Omdat de toestemming ten minste 13 weken vóór 1 januari of 1 juli van enig jaar moet worden aangevraagd, gelet op artikel 75, zesde lid, van de WAO, betekent deze bepaling dat aanvragen die na 1 oktober 2002 zijn ingediend bij het UWV niet meer kunnen worden gehonoreerd. Dit is tijdig bekendgemaakt, omdat de inhoud van dit besluit in samenhang met de wijziging van het besluit premiedifferentiatie in september 2002 openbaar is gemaakt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Van de bedrijven met minder dan 15 maal de gemiddelde loonsom betaalde in 2001 91,8% de minimumpremie, 3,2% een premie tussen de minimum- en maximumpremie en 4,2% de maximumpremie, terwijl 0,8% eigenrisicodrager was.

XNoot
2

Omgekeerd dekken particuliere verzekeraars doorgaans niet het inlooprisico, de op het moment van sluiten van de verzekeringsovereenkomst reeds lopende Pemba-lasten.

Naar boven