Wet van 14 november 2002 tot wijziging van de Ziektewet en enkele andere wetten in verband met de invoering van eigenrisicodragen door de werkgever (Wet eigenrisicodragen Ziektewet)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is werkgevers de mogelijkheid te geven zelf het risico te dragen van de wettelijke ziekengeldverzekering voor zover het betreft uitkeringen aan personen als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van de Ziektewet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE ZIEKTEWET

De Ziektewet1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt de punt aan het einde van onderdeel g vervangen door een puntkomma en wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

h. eigenrisicodrager: de werkgever aan wie de toestemming is verleend, bedoeld in artikel 63, eerste lid.

B

Artikel 2a vervalt.

C

Aan artikel 29 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 9. Het tijdvak van 52 weken, bedoeld in het vijfde lid, wordt verlengd met de duur van het tijdvak dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 71b, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft vastgesteld.

  • 10. Het tweede lid, onderdeel a, b of c, is niet van toepassing indien onderdeel g van dat lid van toepassing is.

D

Na artikel 30a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 30b

  • 1. De intrekking of verlaging van een uitkering, die voortvloeit uit het door de werkgever ingesteld bezwaar of beroep, vindt niet eerder plaats dan de dag volgend op die waarop de beslissing op bezwaar is bekendgemaakt of de uitspraak is gedaan. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing in geval van intrekking van het bezwaar of beroep omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen geheel of gedeeltelijk is tegemoet gekomen aan het bezwaar of beroep van de werkgever.

  • 2. Het eerste lid geldt niet, indien de uitkering door eigen schuld of toedoen van de werknemer ten onrechte of tot een te hoog bedrag is vastgesteld.

E

Artikel 52a wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De eigenrisicodrager treedt voor de toepassing van het eerste lid in de plaats van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

F

Na artikel 62 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK IIIA. EIGENRISICODRAGEN DOOR DE WERKGEVER

Artikel 63
  • 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verleent aan een werkgever op aanvraag toestemming om het risico van betaling van het ziekengeld aan de personen, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, die laatstelijk tot hem in dienstbetrekking stonden, zelf te dragen, indien:

    a. de werkgever een schriftelijke garantie overlegt, waaruit blijkt dat een kredietinstelling of een verzekeraar zich jegens het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verplicht, op het eerste verzoek van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen waarbij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen schriftelijk meedeelt dat de verplichtingen die voortvloeien uit het zelf dragen van dit risico niet worden nagekomen, die verplichtingen na te komen tot een bedrag dat wordt berekend overeenkomstig artikel 63e;

    b. de werkgever ter zake van de begeleiding van zijn zieke werknemers artikel 14, derde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 in acht neemt en een afschrift overlegt van de schriftelijke vastlegging, bedoeld in artikel 14, vierde lid, van die wet.

  • 2. De overheidswerkgever, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, voorzover deze door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiën is aangewezen, is ontheven van de verplichting tot het overleggen van een schriftelijke garantie, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde toestemming wordt niet verleend gedurende drie jaren nadat het door de werkgever zelf dragen van het in de eerste lid bedoelde risico is beëindigd.

  • 4. Onder een kredietinstelling als bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan een op grond van artikel 52, tweede lid, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 geregistreerde kredietinstelling.

  • 5. Onder een verzekeraar als bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan een verzekeraar:

    1°. die in het bezit is van de op grond van artikel 24, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 vereiste vergunning of heeft voldaan aan de op grond van de artikelen 37 of 38 van die wet vereiste procedure met betrekking tot een bijkantoor in Nederland; of

    2°. die heeft voldaan aan de vereiste procedure, bedoeld in de artikelen 111, eerste lid, onderdelen a tot en met c, of tweede lid, 113, eerste of vierde lid, 116, eerste lid, onderdelen a tot en met c, of derde lid, of 118, tweede of vijfde lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 indien het de aldaar bedoelde dienstverrichting naar Nederland betreft.

  • 6. De garantie, bedoeld in het eerste lid, wordt voor onbepaalde tijd gegeven. Deze garantie strekt zich uit tot rechtsopvolgers onder algemene titel van de eigenrisicodrager en tot het risico dat overgaat op de verkrijgende werkgever, bedoeld in artikel 63b, derde lid. Deze garantie kan door de desbetreffende kredietinstelling of verzekeraar niet worden beëindigd zonder schriftelijke opzegging bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

  • 7. De garantie, bedoeld in het eerste lid, strekt zich niet uit tot:

    a. ziekengeld ter zake van ongeschiktheid tot werken die is ontstaan door een omstandigheid als bedoeld in artikel 64, tweede lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, of door een kernongeval als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen;

    b. de boete, bedoeld in het negende lid.

  • 8. De toestemming, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend met ingang van 1 januari of 1 juli van enig jaar, mits de aanvraag ten minste dertien weken voor de desbetreffende datum is ingediend. Aan een startende werkgever wordt op zijn verzoek toestemming verleend met ingang van het tijdstip waarop deze aanvangt werkgever te zijn.

  • 9. Indien de werkgever zich met betrekking tot de begeleiding van zijn zieke werknemers niet meer laat bijstaan door een arbodienst meldt hij dat zo spoedig mogelijk. Indien de werkgever deze verplichting niet is nagekomen legt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen hem een boete op van ten hoogste € 454. De artikelen 45a, vierde, vijfde en zevende lid, 45b, 45c, 45e, eerste lid, eerste volzin, en tweede lid, en 45g, eerste, vierde, zesde, achtste en negende lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 10. Het door de werkgever zelf dragen van het risico, bedoeld in het eerste lid:

    a. eindigt met ingang van de dag waarop de schriftelijke garantie, bedoeld in het eerste lid, eindigt, onderscheidenlijk met ingang van de dag waarop de eigenrisicodrager in staat van faillissement is verklaard of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard dan wel de dag waarop hij ophoudt werkgever te zijn;

    b. wordt door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op 1 januari of 1 juli van enig jaar beëindigd op aanvraag van de werkgever, mits deze aanvraag ten minste dertien weken voor de desbetreffende datum is ingediend;

    c. kan door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen zonder aanvraag van de werkgever met onmiddellijke ingang worden beëindigd indien:

    1°. de rechtbank de noodregeling, bedoeld in hoofdstuk IX van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 onderscheidenlijk de bijzondere voorziening als bedoeld in hoofdstuk X van de Wet toezicht kredietwezen1992 heeft uitgesproken over de betrokken verzekeraar onderscheidenlijk kredietinstelling; of

    2°. de werkgever zich met betrekking tot de begeleiding van zijn zieke werknemers niet meer laat bijstaan door een arbodienst.

  • 11. Aan een gemeente kan toestemming worden verleend om het risico, bedoeld in het eerste lid, zelf te dragen met uitzondering van dat risico ten aanzien van zijn werknemers die werkzaam zijn bij:

    a. een door een of meer gemeenten, al dan niet tezamen met een of meer privaatrechtelijke rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid, in stand gehouden school;

    b. een door een openbare rechtspersoon als bedoeld in artikel 47 van de Wet op het primair onderwijs in stand gehouden school;

    c. een door een stichting als bedoeld in artikel 17 of artikel 48 van de Wet op het primair onderwijs in stand gehouden school;

    d. een door het bevoegd gezag van een openbare school, al dan niet met één of meer andere bevoegde gezagsorganen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra of de Wet op het voortgezet onderwijs, in stand gehouden centrale dienst zoals die beschreven wordt in artikel 68 van de Wet op het primair onderwijs, voorzover de kosten voor de betrokken werknemers door het Rijk worden bekostigd; of

    e. openbare scholen als bedoeld in artikel 1, onderdelen a tot en met c, en artikel 124, onderdelen a tot en met c, van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 63a
  • 1. De eigenrisicodrager verricht met betrekking tot de persoon, bedoeld in artikel 63, eerste lid, de werkzaamheden ter zake van de voorbereiding van besluiten op grond van deze wet inzake uitkeringen, met uitzondering van besluiten op grond van artikel 45a en besluiten op grond van bezwaar of beroep. De eigenrisicodrager begeleidt de persoon, bedoeld in artikel 63, eerste lid, bij gebleken ongeschiktheid als zou hij in een privaatrechtelijke dienstbetrekking tot de eigenrisicodrager staan, met toepassing van artikel 71b, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

  • 2. Bij de uitvoering van het eerste lid treedt de eigenrisicodrager voor de toepassing van de artikelen 28, eerste lid, 30, derde lid, 37, eerste lid, en 39, eerste en tweede lid, in de plaats van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eerste zin blijft buiten toepassing voorzover noodzakelijk voor het verrichten van werkzaamheden op grond van het vierde of vijfde lid door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

  • 3. De eigenrisicodrager betaalt het door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen toegekende ziekengeld namens het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de persoon, bedoeld in artikel 63, eerste lid. Indien de eigenrisicodrager het ziekengeld niet betaalt, wordt dit betaald door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verhaalt het ziekengeld, alsmede de op grond van enige wet over deze uitkering verschuldigde premies die niet op deze uitkering in mindering kunnen worden gebracht, op de eigenrisicodrager.

  • 4. Op verzoek van een eigenrisicodrager verricht het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de werkzaamheden als bedoeld in de eerste zin van het eerste lid, of onderdelen hiervan. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen brengt de kosten daarvan, alsmede de kosten die voortvloeien uit het derde lid, in rekening bij de eigenrisicodrager.

  • 5. Indien de eigenrisicodrager werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen niet, niet voldoende of niet juist verricht, verricht het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen die werkzaamheden. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen brengt de kosten daarvan, alsmede de kosten die voortvloeien uit het derde lid, in rekening bij de eigenrisicodrager.

  • 6. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vergoedt aan de eigenrisicodrager op aanvraag de schade die deze lijdt door toepassing van artikel 30b, eerste lid.

  • 7. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt, onder goedkeuring van Onze Minister, nadere regels met betrekking tot dit artikel.

Artikel 63b
  • 1. De eigenrisicodrager draagt het risico, bedoeld in artikel 63, eerste lid, voorzover de eerste dag van ongeschiktheid tot werken is gelegen op of na de dag waarop de werkgever eigenrisicodrager is geworden.

  • 2. Indien het zelf dragen van het risico eindigt of wordt beëindigd blijft de werkgever ten aanzien van een persoon het risico, bedoeld in artikel 63, eerste lid, dragen, voorzover de eerste dag van ongeschiktheid tot werken is gelegen voor het einde van het eigenrisicodragen. Indien de werkgever in staat van faillissement is verklaard, of indien ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel indien hij ophoudt werkgever te zijn, betaalt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen het ziekengeld en verhaalt het deze uitkering, alsmede de op grond van enige wet over deze uitkering verschuldigde premies die niet op deze uitkering in mindering kunnen worden gebracht, op de kredietinstelling of verzekeraar, bedoeld in artikel 63, eerste lid.

  • 3. In geval van overgang van een onderneming in de zin van artikel 662 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede in geval van een dergelijke overgang bij faillissement, waarbij de werkgever die de onderneming overdraagt eigenrisicodrager is, gaat het risico van de betaling van ziekengeld dat is of wordt toegekend aan de werknemer die op de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken in dienstbetrekking stond tot de werkgever die de onderneming heeft overgedragen alsmede aan degene die op grond van artikel 46 van deze wet aanspraak op ziekengeld heeft en laatstelijk voor het einde van de verzekering tot voornoemde werkgever in dienstbetrekking stond, over op de werkgever die de onderneming verkrijgt, ook indien deze geen eigenrisicodrager is.

  • 4. Indien slechts een deel van een onderneming als bedoeld in het derde lid overgaat, blijft het in dat lid bedoelde risico berusten bij de werkgever die een deel van de onderneming overdraagt.

Artikel 63c

De eigenrisicodrager die ter dekking van het risico, bedoeld in artikel 63, eerste lid, een verzekering heeft afgesloten, mag de door hem ter zake van die verzekering verschuldigde premie niet verhalen op de werknemer. Elk beding waarbij wordt afgeweken van de eerste zin is nietig.

Artikel 63d

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt de ongeschiktheid tot werken geacht niet te zijn onderbroken, indien de tijdvakken van ongeschiktheid tot werken elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. Bij de vaststelling van de periode van vier weken blijven perioden, waarin uitkering in verband met zwangerschap of bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, buiten beschouwing.

Artikel 63e
  • 1. Het bedrag, bedoeld in artikel 63, eerste lid, onderdeel a, is gelijk aan de helft van het voor de werkgever door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voor het kalenderjaar vastgestelde ziekterisicocijfer, vermenigvuldigd met de som van het loon, waarover op grond van de Werkloosheidswet het, over het voor dat kalenderjaar voorafgaande kalenderjaar, door de werkgever verschuldigde bedrag aan voorschotpremie is vastgesteld.

  • 2. Indien het in het eerste lid bedoelde som van het loon niet kan worden vastgesteld wordt daarvoor in de plaats gesteld de som van het loon waarover op grond van de Werkloosheidswet laatstelijk ten laste van de werkgever premie is vastgesteld of, bij het ontbreken daarvan, de som van het loon waarover op grond van de Werkloosheidswet voorschotpremie of premie zal worden vastgesteld.

  • 3. Het bedrag, bedoeld in artikel 63, eerste lid, onderdeel a, is niet lager dan de helft van het door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voor het kalenderjaar vastgestelde gemiddelde premieplichtige loon per werknemer.

  • 4. Het ziekterisicocijfer wordt berekend op basis van de formule:

    A =

    -- = U

    L

    waarbij:

    A = het ziekterisicocijfer;

    U = de uitkeringen in het kalenderjaar die op grond van artikel 90, eerste lid, onderdeel c, juncto het vierde en vijfde lid, van de Werkloosheidswet ten laste komen van het wachtgeldfonds van de sector waartoe de werkgever behoort, bedoeld in artikel 102 van die wet, alsmede de uitvoeringskosten met betrekking tot die uitkeringen en de op grond van enige wet over die uitkeringen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verschuldigde premies die niet op die uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht;

    L = het totaalbedrag van het loon, bedoeld in artikel 84 van de Werkloosheidswet, waarover het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in het kalenderjaar, ten gunste van het wachtgeldfonds van de sector waartoe de werkgever behoort, de aldaar bedoelde premies ontvangt, met uitzondering van de uitkeringen en het loon waarop artikel 85, derde lid, van de Werkloosheidswet van toepassing is.

  • 5. Indien een wachtgeldfonds bestaat uit onderdelen die niet afzonderlijk worden beheerd, terwijl het deel van de premie dat ten gunste komt van het wachtgeldfonds voor elk van die onderdelen afzonderlijk wordt vastgesteld, wordt voor de toepassing van het vierde lid onder het wachtgeldfonds verstaan het onderdeel van het wachtgeldfonds.

  • 6. Bij de vaststelling van de som van het loon, bedoeld in het eerste en tweede lid, blijft artikel 9, derde en vierde lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering buiten toepassing.

G

De derde afdeling, paragraaf 2, wordt vervangen door:

§ 2. Medische besluiten

Artikel 75

In deze paragraaf wordt verstaan onder medisch besluit: een besluit, waaraan een beoordeling van medische gegevens ten grondslag ligt.

Artikel 75a
  • 1. De eigenrisicodrager heeft slechts recht op inzage in, dan wel kennisname of toezending van enig stuk dat medische gegevens bevat, indien de persoon, bedoeld in artikel 63, eerste lid, hiervoor toestemming heeft gegeven.

  • 2. De toestemming wordt schriftelijk gegeven.

  • 3. De toestemming kan te allen tijde schriftelijk worden ingetrokken.

  • 4. Tijdens het horen in bezwaar of ter zitting van de rechtbank kan de toestemming ook mondeling worden ingetrokken.

Artikel 75b

De artikelen 75c en 75d zijn, voorzover nodig in afwijking van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing, indien de in artikel 75a bedoelde toestemming niet is gegeven.

Artikel 75c
  • 1. Inzage in, dan wel kennisname of toezending van enig stuk, dat medische gegevens bevat, is voorbehouden aan de arbodienst van de eigenrisicodrager of een gemachtigde van de eigenrisicodrager die arts is.

  • 2. De arbodienst dan wel de gemachtigde, die arts is, treedt in de plaats van de eigenrisicodrager bij:

    a. het opstellen van een bezwaar- of beroepschrift; en

    b. de behandeling van een bezwaar of beroep; voorzover betrekking hebbend op medische gegevens.

Artikel 75d
  • 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vermeldt de motivering van een medisch besluit, voorzover betrekking hebbend op medische gegevens, op een aparte bijlage.

  • 2. De bijlage wordt niet aan de eigenrisicodrager verstrekt.

  • 3. Desgevraagd wordt de bijlage verstrekt aan de arbodienst van de eigenrisicodrager of de gemachtigde van de eigenrisicodrager, die arts is.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een rapport of een advies van een arts of een psycholoog, waarnaar bij de motivering van een medisch besluit wordt verwezen.

Artikel 75e

Bij de bekendmaking van een medisch besluit wordt gewezen op de artikelen 75a tot en met 75d en 75f.

Artikel 75f

In afwijking van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht worden de gronden van het bezwaar en beroep, die betrekking hebben op medische gegevens, op een aparte bijlage vermeld.

Artikel 75g

In afwijking van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift in een geschil van geneeskundige aard, omtrent het al dan niet bestaan of voortbestaan van ongeschiktheid tot werken, twee weken.

Artikel 75h
  • 1. In afwijking van artikel 7:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden in een geschil als bedoeld in artikel 75g nog tijdens het horen nadere stukken indienen.

  • 2. In afwijking van artikel 7:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en met inachtneming van de overige artikelen van deze paragraaf, worden in een geschil als bedoeld in artikel 75g het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken:

    a. voorafgaand aan het horen aan belanghebbenden gezonden, dan wel

    b. ten minste twee dagen voorafgaand aan de hoorzitting voor belanghebbenden ter inzage gelegd.

  • 3. In afwijking van artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht beslist het Landelijk instituut sociale verzekeringen binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift, bedoeld in artikel 75g.

Artikel 75i

De artikelen 7:4, zesde lid, 8:29 en 8:32, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing op stukken of inlichtingen die medische gegevens bevatten.

Artikel 75j
  • 1. In afwijking van artikel 8:62 van de Algemene wet bestuursrecht vindt het onderzoek ter zitting, voorzover betrekking hebbend op medische gegevens, met gesloten deuren plaats.

  • 2. In de uitnodiging als bedoeld in artikel 8:56 van de Algemene wet bestuursrecht wordt mededeling gedaan van het bepaalde in het vorige lid.

Artikel 75k

De toepassing van de artikelen 8:81 tot en met 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht, alsmede de behandeling van het hoger beroep als bedoeld in artikel 18 van de Beroepswet geschiedt voorzover nodig met inachtneming van deze paragraaf.

H

Artikel 29b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «voorafgaand aan zijn dienstbetrekking» ingevoegd: , bedoeld in artikel 3, 4 of 5,.

2. In het derde lid wordt voor «op verzoek van de werkgever» ingevoegd: van de werknemer, bedoeld in artikel 3,.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Dit lid is niet van toepassing indien de werknemer werkzaam is in een dienstbetrekking in de zin van de Wet sociale werkvoorziening of de Wet inschakeling werkzoekenden.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering2 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 43d wordt na «recht bestaat op» ingevoegd: ziekengeld op grond van artikel 29, negende lid, van de Ziektewet, op.

B

In artikel 71b wordt, onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het eerste lid is artikel 71a, eerste, tweede, derde, vijfde, zesde, zevende en achtste lid, van overeenkomstige toepassing op de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet ten aanzien van de persoon, bedoeld in artikel 63, eerste lid, van die wet. Indien bij de behandeling van de aanvraag, bedoeld in artikel 34, derde lid, en de beoordeling, bedoeld in artikel 34a, blijkt dat de eigenrisicodrager, bedoeld in de eerste zin, zonder deugdelijke grond de uit die zin voortvloeiende verplichtingen dan wel de krachtens het zevende lid gestelde regels niet of niet volledig nakomt of onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht stelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een tijdvak vast, gedurende welke de persoon, bedoeld in de eerste zin, recht op ziekengeld heeft op grond van artikel 29 van de Ziektewet. Dit tijdvak is ten hoogste 52 weken en wordt afgestemd op de aard en de ernst van het verzuim, alsmede op de periode die nodig wordt geacht om alsnog voldoende reïntegratie-inspanningen te leveren.

C

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel f wordt de zinsnede «of artikel 34a, eerste lid» vervangen door: , artikel 34a, eerste lid, of artikel 34a, vierde lid.

2. In onderdeel h wordt de zinsnede «zonder deugdelijke grond weigert mee te werken» vervangen door «zonder deugdelijke grond weigert of heeft geweigerd mee te werken» en wordt na «te verrichten» de zinsnede ingevoegd: dan wel indien bij de behandeling van de aanvraag, bedoeld in artikel 34, derde lid, en bij de beoordeling als bedoeld in artikel 34a, eerste lid, blijkt dat de belanghebbende zonder deugdelijke grond onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht.

3. Aan onderdeel h wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de toepassing van dit onderdeel wordt onder werkgever mede verstaan de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet.

D

Artikel 34a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «de werknemer» de zinsnede ingevoegd: dan wel de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet en de persoon, bedoeld in artikel 63, eerste lid, van die wet,.

2. In het tweede lid wordt na «artikel 71a, negende lid,» ingevoegd: of artikel 71b, derde lid, tweede zin,.

3. Aan het vierde lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

c. uiterlijk dertien weken voor het verstrijken van het tijdvak waarover de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet, op grond van artikel 29, negende lid, van die wet verplicht is het ziekengeld te betalen;

d. zo spoedig mogelijk, indien het tijdvak waarover de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet, op grond van artikel 29, negende lid, van die wet verplicht is het ziekengeld te betalen, minder bedraagt dan 13 weken.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WERKLOOSHEIDSWET

De Werkloosheidswet3 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 85, eerste lid, wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende: Daarbij blijven ten aanzien van eigenrisicodragers als bedoeld in artikel 63 van de Ziektewet, uitkeringen op grond van artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van die wet, vermeerderd met een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vast te stellen opslag in verband met kosten ter zake van de betaling van die uitkeringen en van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 63a, eerste lid, van die wet, alsmede de op grond van enige wet over die uitkeringen verschuldigde premies die niet op die uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht, buiten beschouwing.

B

Artikel 89, onderdeel d, komt te luiden:

d. de bedragen die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ontvangt door toepassing van de artikelen 63, negende lid, 63a, derde tot en met vijfde lid, en 63b, tweede lid, van de Ziektewet.

C

Artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:

f. de kosten van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 63a, vierde en vijfde lid, van de Ziektewet alsmede de schade, bedoeld het zesde lid van dat artikel, die wordt vergoed aan een eigenrisicodrager als bedoeld in artikel 63 van die wet en de daaraan verbonden uitvoeringskosten;.

2. In het vierde lid, wordt «artikel 94» vervangen door: artikel 94, eerste lid,.

3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. In afwijking van het eerste lid, onderdelen c, d en e, komen de uitkeringen, die worden betaald door een eigenrisicodrager als bedoeld in artikel 63 van de Ziektewet of een werkgever die een onderneming verkrijgt als bedoeld in artikel 63b, derde lid, van die wet, en de door hem gemaakte kosten ter zake van de betaling van die uitkeringen en van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 63a, eerste lid, van die wet, alsmede de op grond van enige wet over die uitkeringen verschuldigde premies die niet op die uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht, niet ten laste van een wachtgeldfonds.

D

Artikel 94 komt te luiden:

Artikel 94

  • 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt elk jaar voor elk wachtgeldfonds afzonderlijk een maximum vast dat in een boekjaar op grond van artikel 90 ten laste van dat wachtgeldfonds komt.

  • 2. Bij de vaststelling van het maximum, bedoeld in het eerste lid, blijven buiten beschouwing:

    a. de bedragen die ten laste van een wachtgeldfonds komen op grond van artikel 90, eerste lid, onderdelen c en h; en

    b. de lasten die op grond van artikel 90, vierde lid, bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds in rekening worden gebracht.

  • 3. Indien een of meer werkgevers eigenrisicodrager zijn als bedoeld in artikel 63 van de Ziektewet, kan Onze Minister het deel van de premie dat ten gunste komt van het desbetreffende wachtgeldfonds maximeren, voorzover dat deel betrekking heeft op de uitkeringen, bedoeld in artikel 90, eerste lid, onderdeel c, alsmede de uitvoeringskosten met betrekking tot die uitkeringen en de op grond van enige wet over die uitkeringen verschuldigde premies die niet op die uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht.

E

Artikel 97c, derde lid, wordt vervangen door:

  • 3. De premie wordt door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen geheven naar een door Onze Minister vastgesteld percentage van het loon dat, in het tijdvak waarover de betaling loopt, is genoten door de overheidswerknemer. Dit percentage kan uitsluitend voor verschillende werkgevers verschillen, omdat bij de vaststelling daarvan ten aanzien van de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 63 van de Ziektewet, uitkeringen op grond van artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van die wet, vermeerderd met een opslag in verband met kosten ter zake van de betaling van die uitkeringen en van de werkzaamheden als bedoeld in artikel 63a, eerste lid, van die wet, alsmede de op grond van enige wet over die uitkeringen verschuldigde premies die niet op die uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht, buiten beschouwing blijven.

F

Aan artikel 97e wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

k. de bedragen die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ontvangt door toepassing van de artikelen 63, negende lid, 63a, derde tot en met vijfde lid, en 63b, tweede lid, van de Ziektewet.

G

Artikel 97f wordt als volgt gewijzigd:

a. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.»geplaatst.

b. Onderdeel l van het nieuwe eerste lid komt te luiden:

l. de kosten van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 63a, vierde en vijfde lid, van de Ziektewet alsmede de schade, bedoeld het zesde lid van dat artikel, die wordt vergoed aan een eigenrisicodrager als bedoeld in artikel 63 van die wet en de daaraan verbonden uitvoeringskosten;.

c. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdelen b, c en d, komen de uitkeringen, die worden betaald door een eigenrisicodrager als bedoeld in artikel 63 van de Ziektewet of een werkgever die een onderneming verkrijgt als bedoeld in artikel 63b, derde lid, van die wet, en de door hem gemaakte kosten ter zake van de betaling van die uitkeringen en van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 63a, eerste lid, van die wet, alsmede de op grond van enige wet over die uitkeringen verschuldigde premies die niet op die uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht, niet ten laste van het Uitvoeringsfonds voor de overheid.

H

Artikel 116, derde lid, wordt vervangen door:

  • 3. Het door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vastgestelde maximum, bedoeld in artikel 94, eerste lid, behoeft de goedkeuring van Onze Minister. Indien Onze Minister zijn goedkeuring onthoudt aan het door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vastgestelde maximum, stelt hij dat zelf vast.

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE WET OP DE ONDERNEMINGSRADEN

Aan artikel 25, eerste lid, onderdeel m, van de Wet op de ondernemingsraden4 wordt de zinsnede toegevoegd: of artikel 63, eerste lid, van de Ziektewet.

ARTIKEL V. WIJZIGING VAN DE WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN

De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen5 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 18, eerste lid, onderdeel e, wordt «indien de werknemer een geschil heeft met de werkgever over de ongeschiktheid tot werken» vervangen door: indien de werknemer een geschil heeft met zijn werkgever over het recht op loon als bedoeld in artikel 629, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of het recht op bezoldiging als bedoeld in artikel XV, tweede lid, van de Wet terugdringing ziekteverzuim.

B

Artikel 30, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel f wordt na «een werknemer» de zinsnede ingevoegd «dan wel een eigenrisicodrager als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet of een persoon als bedoeld in artikel 63, eerste lid, van die wet» en wordt na «de werkgever» de zinsnede ingevoegd: ,respectievelijk de persoon die recht heeft op ziekengeld voor de eigenrisicodrager,.

2. In onderdeel g wordt na «een werknemer» de zinsnede ingevoegd «dan wel een eigenrisicodrager als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Ziektewet of een persoon als bedoeld in artikel 63, eerste lid, van die wet» en wordt na «zieke werknemer» de zinsnede ingevoegd: ,respectievelijk die eigenrisicodrager ten aanzien van de persoon aan wie hij ziekengeld moet betalen,.

ARTIKEL Va. WIJZIGING VAN DE WET OP DE (RE)INTEGRATIE ARBEIDSGEHANDICAPTEN

De Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten6 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het zevende lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. de verplichtingen van de werkgever in verband met de beëindiging van de dienstbetrekking van de in het eerste lid bedoelde werknemer.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 12. Zo nodig in afwijking van het elfde lid zijn het eerste, tweede, vijfde, zesde, achtste en negende lid, alsmede de regels op grond van het zevende lid, onderdelen d en e, en op grond van het tiende lid, van overeenkomstige toepassing op de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de ZW en de persoon, bedoeld in artikel 63, eerste lid, van de ZW, gedurende de periode dat de eigenrisicodrager aan die persoon ziekengeld moet betalen.

B

Aan artikel 9 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder werkgever mede verstaan de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 8, twaalfde lid, en wordt onder werknemer, bedoeld in artikel 8, eerste lid, mede verstaan de persoon, bedoeld in artikel 8, twaalfde lid, aan wie de eigenrisicodrager ziekengeld moet betalen.

ARTIKEL VI. EVALUATIE

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt na twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL VII. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL VIII. CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Wet eigenrisicodragen Ziektewet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 14 november 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

M. Rutte

Uitgegeven de tiende december 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1999, 22, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 juni 2002, Stb. 330.

XNoot
2

Stb. 1999, 23, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 juni 2002, Stb. 330.

XNoot
3

Stb. 1999, 21, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 december 2001, Stb. 695.

XNoot
4

Stb. 1990, 93, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 december 2001, Stb. 692.

XNoot
5

Stb. 2001, 624, gewijzigd bij de wet van 20 december 2001, Stb. 692.

XNoot
6

Stb. 1998, 290, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 december 2001, Stb. 2002, 69.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2000/2001, 2001/2002, 27 873.

Handelingen II 2001/2002, blz. 3956–3970; 4077.

Kamerstukken I 2001/2002, 27 873 (282, 282a, 282b, 282c); 2002/2003, 27 873 (36, 36a).

Handelingen I 2002/2003, blz. 138.

Naar boven