Besluit van 28 november 2002, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal artikelen van de wet van 18 oktober 2001 tot wijziging van de Woningwet naar aanleiding van enerzijds de evaluatie van die wet en anderzijds het project Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (bouwvergunningprocedure en welstandstoezicht) (Stb. 2001, 518), van een aantal artikelen van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken, van het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning, van het besluit van 7 augustus 2001, houdende vaststelling van voorschriften met betrekking tot het bouwen van bouwwerken uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu (Bouwbesluit) (Stb. 2001, 410), van het besluit van 17 april 2002, houdende wijziging van het Bouwbesluit en enige andere algemene maatregelen van bestuur (correcties en aanvullingen van het Bouwbesluit en aanpassing van andere besluiten aan het Bouwbesluit) (Stb. 2002, 203), van het besluit van 16 oktober 2002 tot wijziging van het Bouwbesluit en van het besluit van 17 april 2002, Stb. 203, houdende wijziging van het Bouwbesluit en enige andere algemene maatregelen van bestuur (correcties en aanvullingen van het Bouwbesluit en aanpassing van andere besluiten aan het Bouwbesluit) (wijziging in verband met gelijktijdige inwerkingtreding van alle wijzigingen van het Bouwbesluit en enkele andere wijzigingen van het Bouwbesluit) (Stb. 2002, 516) en van het besluit van 22 oktober 2002, houdende wijziging van het Bouwbesluit (aanscherping energieprestatiecoëfficiënten voor niet tot bewoning bestemde gebouwen) (Stb. 2002, 518), alsmede houdende vaststelling van het tijdstip van het vervallen van hoofdstuk III A en artikel 8 van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 25 november 2002, nr. MJZ2002096104, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel VII, eerste lid, van de wet van 18 oktober 2001 tot wijziging van de Woningwet naar aanleiding van enerzijds de evaluatie van die wet en anderzijds het project Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (bouwvergunningprocedure en welstandstoezicht) (Stb. 2001, 518), de artikelen 11 en 13 van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken, artikel 6 van het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning, artikel 7.3 van het besluit van 7 augustus 2001, houdende vaststelling van voorschriften met betrekking tot het bouwen van bouwwerken uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu (Bouwbesluit) (Stb. 2001, 410), artikel 21 van het besluit van 17 april 2002, houdende wijziging van het Bouwbesluit en enige andere algemene maatregelen van bestuur (correcties en aanvullingen van het Bouwbesluit en aanpassing van andere besluiten aan het Bouwbesluit) (Stb. 2002, 203), artikel III van het besluit van 16 oktober 2002 tot wijziging van het Bouwbesluit en van het besluit van 17 april 2002, Stb. 203, houdende wijziging van het Bouwbesluit en enige andere algemene maatregelen van bestuur (correcties en aanvullingen van het Bouwbesluit en aanpassing van andere besluiten aan het Bouwbesluit) (wijziging in verband met gelijktijdige inwerkingtreding van alle wijzigingen van het Bouwbesluit en enkele andere wijzigingen van het Bouwbesluit) (Stb. 2002, 516) en artikel II van het besluit van 22 oktober 2002, houdende wijziging van het Bouwbesluit (aanscherping energieprestatiecoëfficiënten voor niet tot bewoning bestemde gebouwen) (Stb. 2002, 518);

HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

Artikel 1

De artikelen I , met uitzondering van de onderdelen B, N, artikel 43, eerste lid, van de Woningwet, II, IV, V, VI en VII, tweede en zesde lid, van de wet van 18 oktober 2001 tot wijziging van de Woningwet naar aanleiding van enerzijds de evaluatie van die wet en anderzijds het project Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (bouwvergunningprocedure en welstandstoezicht) (Stb. 2001, 518) treden in werking met ingang van 1 januari 2003.

Artikel 2

De artikelen 2, 3, eerste lid, a tot en met d en f tot en met k, tweede en derde lid, onder a, b, d tot en met g, 4, 5, 6, 7, 10, 11 en 12 van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken treden in werking met ingang van 1 januari 2003.

Artikel 3

Het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Artikel 4

Het besluit van 7 augustus 2001, houdende vaststelling van voorschriften met betrekking tot het bouwen van bouwwerken uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu (Bouwbesluit) (Stb. 2001, 410) treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Artikel 5

Het besluit van 17 april 2002, houdende wijziging van Bouwbesluit en enige andere algemene maatregelen van bestuur (correcties en aanvullingen van het Bouwbesluit en aanpassing van andere besluiten aan het Bouwbesluit) (Stb. 2002, 203) treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Artikel 6

Het besluit van 16 oktober 2002 tot wijziging van het Bouwbesluit en van het besluit van 17 april 2002, Stb. 203, houdende wijziging van het Bouwbesluit en enige andere algemene maatregelen van bestuur (correcties en aanvullingen van het Bouwbesluit en aanpassing van andere besluiten aan het Bouwbesluit) (wijziging in verband met gelijktijdige inwerkingtreding van alle wijzigingen van het Bouwbesluit en enkele andere wijzigingen van het Bouwbesluit) (Stb. 2002, 516) treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Artikel 7

Het besluit van 22 oktober 2002, houdende wijziging van het Bouwbesluit (aanscherping energieprestatiecoëfficiënten voor niet tot bewoning bestemde gebouwen) (Stb. 2002, 518) treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Artikel 8

Hoofdstuk III A en artikel 8 van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht- bouwvergunningplichtige bouwwerken vervallen met ingang van 1 januari 2003.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 28 november 2002

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

H. G. J. Kamp

Uitgegeven de vijfde december 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit strekt tot vaststelling van het tijdstip waarop een aantal artikelen van de wet van 18 oktober 2001 tot wijziging van de Woningwet naar aanleiding van enerzijds de evaluatie van die wet en anderzijds het project Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (bouwvergunningprocedure en welstandstoezicht) (Stb. 2001, 518), een aantal artikelen van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken, het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning en het Bouwbesluit 2003 in werking treden. Tevens is in dit besluit het tijdstip van het vervallen van enkele onderdelen van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken opgenomen. De voorschriften uit bovengenoemde wijzigingswet en het Besluit bouwvergunningsvrije en licht bouwvergunningplichtige bouwwerken met betrekking tot enkele typen antenne-installaties zijn hierop vooruitlopend reeds met ingang van 15 augustus 2002 in werking getreden (Stb. 2002, 411).

Artikelsgewijs

Artikelen 1 en 2

Op 15 augustus 2002 zijn de voorschriften met betrekking tot enkele typen antenne-installaties van de wet van 18 oktober 2001 tot wijziging van de Woningwet naar aanleiding van enerzijds de evaluatie van die wet en anderzijds het project Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (bouwvergunningprocedure en welstandstoezicht) (Stb. 2001, 518) en van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken in werking getreden. In de artikelen 1 en 2 van dit besluit is de inwerkingtreding van de resterende onderdelen van genoemde wet en genoemd besluit geregeld.

In artikel III van de wet van 18 oktober 2001 en in artikel 10 van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken zijn wijzigingen van de Wet op de Ruimtelijke Ordening respectievelijk het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 opgenomen. In artikel 12 van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken is het Besluit meldingplichtige bouwwerken ingetrokken.

Artikelen 4 tot en met 7

De vier in deze artikelen genoemde besluiten vormen samen het Bouwbesluit 2003.

Artikel 8

Hoofdstuk III A van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken is ingevolge artikel VII van het besluit van 9 april 2002 tot wijziging van het Besluit huurprijzen woonruimte, het Besluit beheer sociale huursector en enkele andere besluiten (Stb. 2002, 193) ingevoegd. Dit hoofdstuk kan nu vervallen omdat het opnemen van hoofdstuk IV in het onderhavige besluit tot een doorlopende tekst leidt.

Artikel 8 van het eerstgenoemde besluit betreft overgangsregelgeving in verband met het vervroegd in werking treden van voorschriften met betrekking tot enkele typen antenne-installaties.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

H. G. J. Kamp

Naar boven