Besluit van 27 november 2002, houdende wijziging
van het Besluit milieusubsidies en het koninklijk besluit van 13 april 2000
tot wijziging van paragraaf 8.1 van het Subsidiebesluit openbare lichamen
milieubeheer (nadere fasering van de intrekking van het Subsidiebesluit openbare
lichamen milieubeheer)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer van 22 oktober 2002, nr. MJZ2002086894, Centrale
Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Gelet op artikel 15.13, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer;
De Raad van State gehoord (advies van 6 november 2002, nr. W08.02 0469/V);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 25 november 2002, nr. MJZ2002096927,
Centrale Directie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het koninklijk besluit van 13 april 2000 tot wijziging van paragraaf 8.1
van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer (Stb. 170) wordt gewijzigd
als volgt.
B
Artikel III, tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het
eerste lid, vervallen.
ARTIKEL II
Artikel 18 van het Besluit milieusubsidies1 wordt gewijzigd
als volgt.
A
Het eerste lid, onder d, komt te luiden:
d. het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer, met uitzondering
van:
1°. de artikelen 48a tot en met 48r en 77 en de bijlage B, die worden
ingetrokken met ingang van 1 januari 2003, onderscheidenlijk
2°. de artikelen 1, 2, 2b, 4 tot en met 4d, 6 tot en met 6h, 8 tot
en met 8d, 11 tot en met 11d, 11f tot en met 13, 15 tot en met 19, 50 tot
en met 52, 55 tot en met 57, 81a en 83 en de bijlage A, de bijlage C en de
bijlage Lijst industrieterrein in kader sanering industrielawaai, die worden
ingetrokken met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
dat voor verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.
B
Het tweede lid komt te luiden:
De besluiten, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met c, zoals ze
luidden voor het tijdstip waarop dit besluit in werking is getreden, blijven
van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn
aangevraagd op grond van een dergelijk besluit. De artikelen en bijlagen,
genoemd in het eerste lid, onder d, zoals deze laatstelijk luidden voor het
tijdstip waarop ze worden ingetrokken, blijven van toepassing op subsidies
die voor dat tijdstip zijn aangevraagd op grond van één van
die artikelen.
ARTIKEL III
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop vier weken
zijn verstreken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt
geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 27 november 2002
Beatrix
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
P. L. B. A. van Geel
Uitgegeven de achtentwintigste november 2002
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
NOTA VAN TOELICHTING
De vaststelling van het Besluit milieusubsidies in 1998 diende vooral
ter stroomlijning van de opzet van milieusubsidies. Het Besluit milieusubsidies
verving daartoe een aantal bestaande subsidieregelingen waaronder het Subsidiebesluit
openbare lichamen milieubeheer (hierna: Solm). Een bijzondere positie werd
daarbij ingenomen door het onderdeel van het Solm dat betrekking heeft op
de geluidssanering. Ingevolge artikel 18, eerste lid, onder d, van het Besluit
milieusubsidies werden de in dat onderdeel genoemde artikelen van het Solm
alsmede de bij laatstgenoemd besluit behorende bijlagen niet met ingang van
1 januari 1999, maar pas met ingang van 1 januari 2003 ingetrokken.
De gedachte hierachter was dat de subsidiëring op de in het Solm
geregelde wijze voor het overgrote deel nog slechts een tijdelijk karakter
had, zodat vervanging door nieuwe bepalingen niet zinvol was. Zo was het de
bedoeling dat met ingang van 1 januari 2003 de sanering van woningen
op de A-lijst (de meest urgente gevallen op het gebied van spoorweg- en wegverkeerslawaai)
en de saneringsoperatie industrielawaai afgerond zouden zijn. Het restant
van de sanering zou in het kader van het project Modernisering Instrumentarium
Geluidbeleid (MIG, Kamerstukken II 1997/1998, 26 057, nr. 1) op
een andere wijze geregeld worden. Hierbij werd uitgegaan van de veronderstelling
dat de benodigde wetgeving in het kader van dit project met ingang van 1 januari
2003 in werking zou zijn getreden.
Op 1 januari 2003 zijn deze verwachtingen niet gerealiseerd. Voor de continuering
van de subsidieregeling voor de geluidssanering is het derhalve noodzakelijk
dat de betreffende artikelen van het Solm blijven bestaan. Om die reden is
artikel 18, eerste lid, van het Besluit milieusubsidies zodanig gewijzigd
dat de artikelen van het Solm die daarop betrekking hebben pas worden ingetrokken
met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Tevens is het
overgangsrecht van artikel 18, tweede lid, van het Besluit milieusubsidies
hierop aangepast.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
P. L. B. A. van Geel
XNoot
1Stb. 1998, 720, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 september
2001, Stb. 415.
XHistnoot
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging
bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen
in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 10 december 2002, nr. 238.