Besluit van 3 januari 2002, houdende vaststelling van het tijdstip, bedoeld in artikel 5.9 van het Bekostigingsbesluit WHW

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 20 december 2001, nr. WJZ/2001/49937 (6097), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 5.9 van het Bekostigingsbesluit WHW;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Het tijdstip, bedoeld in artikel 5.9, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit WHW, is 1 oktober 2001.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 3 januari 2002

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

Uitgegeven de twaalfde februari 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Jaarlijks wordt ten behoeve van het vaststellen van een van de onderdelen van de rijksbijdragen aan universiteiten, te weten het landelijk onderwijsdeel, het aantal studenten bepaald dat op 1 oktober van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar aan een universiteit stond ingeschreven. In artikel 5.9 van het Bekostigingsbesluit WHW is bepaald dat tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in afwijking van artikel 2.2, eerste lid, onder a, van dat besluit voor de bepaling van het aantal aan de universiteit ingeschreven studenten wordt uitgegaan van de gegevens die door de desbetreffende universiteit worden verstrekt.

In de afgelopen jaren is het leveren van gegevens aan het Centraal register inschrijvingen hoger onderwijs (Criho) kwantitatief en kwalitatief sterk verbeterd. Proeven hebben inmiddels uitgewezen dat uitkomsten van berekeningen op basis van de gegevens zoals die in het Criho zijn opgeslagen, nauwelijks afwijken van de uitkomsten zoals die zouden zijn verkregen, indien bij de berekeningen was uitgegaan van door de instellingen rechtstreeks aan mij geleverde gegevens. Ook de Accountantsdienst van mijn ministerie heeft geconstateerd dat het Criho zodanig is gevuld dat sprake is van een betrouwbaar bestand.

Met de universiteiten is vervolgens overeenstemming bereikt over het begrotingsjaar waarin definitief wordt overgegaan op bekostiging op basis van Criho-gegevens en de procedure die wordt gehanteerd voor de totstandkoming van de rijksbijdrage voor dat jaar. Dat is het begrotingsjaar 2003. Voor de vaststelling van de omvang van de rijksbijdrage voor het begrotingsjaar 2003 wordt derhalve gebruikgemaakt van de gegevens zoals die op de teldatum van 1 oktober 2001 in het Criho zijn opgenomen. Dit betekent dat er geen behoefte meer bestaat aan de overgangsbepaling, zoals neergelegd in artikel 5.9 van het Bekostigingsbesluit WHW.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

Naar boven