Wet van 26 september 2002, houdende instelling van de Raad voor de Wadden (Wet op de Raad voor de Wadden)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien en horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen dat het wenselijk is een vast college van advies van het Rijk in te stellen ter advisering over aangelegenheden die van algemeen belang zijn voor het Waddengebied en dat het in verband met artikel 79 van de Grondwet noodzakelijk is daartoe wettelijke bepalingen vast te stellen en dat het voorts wenselijk is dit college te laten adviseren aan de bij het Waddengebied betrokken provincies en gemeenten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Er is een Raad voor de Wadden.

Artikel 2

  • 1. De Raad voor de Wadden heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal te adviseren over aangelegenheden die van algemeen belang zijn voor het Waddengebied. Dit is het gebied zoals omschreven in het plan als bedoeld in artikel 2a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor de Waddenzee en aangeduid op de daarbij behorende kaart met toelichting, alsmede het aangrenzende gebied voor zover daar ontwikkelingen plaats vinden die van directe betekenis zijn voor de Waddenzee.

  • 2. De Raad voor de Wadden kan de bij het Waddengebied betrokken provincies en gemeenten desverzocht of uit eigen beweging adviseren over aangelegenheden met betrekking tot het Waddengebied, voor zover deze voor die provincies of gemeenten in het bijzonder van belang zijn.

Artikel 3

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en kan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 4

Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de Raad voor de Wadden.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 26 september 2002

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

H. G. J. Kamp

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Uitgegeven de negentiende november 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2001/2002, 28 230.

Handelingen II 2001/2002, blz. 5171–5178; 5249.

Kamerstukken I 2001/2002, 28 230 (428).

Handelingen I 2002/2003, blz. 1.

Naar boven