Besluit van 29 oktober 2002 tot wijziging van het Besluit van 6 oktober 1997, houdende regels voor geslachtsnaamswijziging (Stb. 463)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 9 april 2002, Directie Wetgeving, nr. 5157699/02/6;

Gelet op artikel 7, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

De Raad van State gehoord (advies van 14 juni 2002, nr. W03.0.0160/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 16 oktober 2002, nr. 5190095/02/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit van 6 oktober 1997, houdende regels voor geslachtsnaamswijziging1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van artikel 1 komt te luiden:

Gronden voor wijziging van geslachtsnamen, algemeen.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van het eerste lid, onderdeel d, wordt de punt vervangen door een puntkomma.

2. Aan het eerste lid wordt de onderdelen e en f toegevoegd, luidende:

e. de naam Nederlands is en verzoeker aantoont dat hij dan wel een van zijn bloedverwanten in de opgaande lijn voordien een daarmee overeenstemmende Friese naam had en het verzoek gericht is op de verkrijging van de desbetreffende Friese naam in de huidige Friese spelling of

f. de Friese naam is weergegeven in de Nederlandse spelling en het verzoek gericht is op de verkrijging van de desbetreffende Friese naam in de huidige Friese spelling.

3. Een derde lid wordt toegevoegd, luidende:

  • 3. Een verzoek op grond van het eerste lid, onder e, wordt afgewezen:

    a. indien de verzoeker de Nederlandse naam, dan wel de Friese naam in de Nederlandse spelling, op zijn verzoek heeft verkregen dan wel met de verkrijging ervan heeft ingestemd;

    b. indien het verzoek een minderjarige van twaalf jaren of ouder betreft en deze weigert in te stemmen met de verzochte naamswijziging.

C

Artikel 2, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel b wordt de punt vervangen door een puntkomma.

2. Er wordt een onderdeel c toegevoegd, luidende:

c. indien de geslachtsnaam van de verzoeker bestaat uit een geslachtsnaam en een reeds op grond van het eerste lid toegevoegde geslachtsnaam.

D

In artikel 5, eerste lid, onder a, wordt de zinsnede « a. in de geslachtsnaam van de ouder wiens naam hij niet heeft, indien hij op de voet van artikel 5, tweede, derde, vierde of vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door:

a. in de geslachtsnaam van de ouder dan wel van diens echtgenoot of geregistreerde partner die op grond van artikel 253sa, eerste lid, van rechtswege het gezamenlijk gezag over hem heeft uitgeoefend, en wiens naam hij niet heeft, indien hij op de voet van artikel 5, tweede, derde, vierde of vijfde lid, dan wel van artikel 253sa, derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

E

Na artikel 9 wordt een artikel 10 toegevoegd, luidende:

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit geslachtsnaamswijziging.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 29 oktober 2002

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de zevende november 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het besluit strekt tot wijziging van het Besluit van 6 oktober 1997, houdende regels voor geslachtsnaamswijziging (Stb. 1997, 463), laatstelijk gewijzigd bij Besluit van 20 januari 2001 (Stb. 2001, 42).

Het besluit strekt ertoe met het oog op artikel 10, vijfde lid, van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden, personen met een Nederlandse geslachtsnaam die voorheen zelf een Friese geslachtsnaam hebben gehad of van wie een van de voorouders een daarmee overeenstemmende Friese geslachtsnaam heeft gehad, door middel van naamswijziging de mogelijkheid te bieden om de desbetreffende Friese naam in de huidige Friese spelling te verkrijgen of herkrijgen. Naamswijziging is ook mogelijk indien er sprake is van een Friese geslachtsnaam waarop de Nederlandse spelling is toegepast.

Op 1 maart 1998 is voor Nederland in werking getreden het op 5 november 1992 te Straatsburg tot stand gekomen Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden (Trb. 1993, 1 en 199 en 1998, 20), goedgekeurd bij wet van 26 januari 1996 (Stb. 1996, 136). Het Handvest beoogt regionale talen en talen van minderheden te beschermen en te bevorderen. Onder regionale talen of talen van minderheden worden voor de toepassing van het Handvest op grond van artikel 1, onder a, verstaan: talen die van oudsher worden gebruikt in een bepaald gebied van een Staat door onderdanen van die Staat die een numerieke minderheid vormen ten opzichte van de overige bevolking van de Staat en verschillen van de officiële taal/talen van die Staat.

Het Handvest kent een Deel II en een Deel III. Toetredende Staten dienen op grond van artikel 3, eerste lid jo. 2, tweede lid, van het Handvest expliciet aan te geven op welke regionale taal of taal van een minderheid binnen hun grondgebied het Handvest toepasselijk is, met dien verstande dat de bepalingen van deel II van het Handvest dan in hun geheel van toepassing zijn op de aangewezen taal of talen en de bepalingen opgenomen in deel III van het Handvest toepasselijk zijn voorzover zij door de desbetreffende Staat van toepassing zijn verklaard.

Artikel 10, vijfde lid, van het Handvest, dat behoort tot Deel III van het Handvest en door Nederland van toepassing is verklaard op het Fries, bepaalt dat partijen bij het Handvest zich verplichten het gebruik of de aanneming toe te staan van achternamen in de regionale taal of taal van een minderheid op verzoek van de betrokkenen.

In Nederland is het weliswaar mogelijk voor een ieder die dat wenst, om een Friese geslachtsnaam te voeren. Het betreft dan alleen het gebruik van een naam; men behoudt de naam zoals deze in de geboorteakte vermeld staat. Een dergelijk gebruik van een andere geslachtsnaam en dus ook van een Friese geslachtsnaam is eerst onrechtmatig wanneer de betrokkene de naam van een ander zonder diens toestemming voert en daardoor de schijn wekt die ander te zijn of tot diens geslacht of gezin te behoren (artikel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek). Thans is wettelijk niet voorzien in de mogelijkheid om een Nederlandse geslachtsnaam of een Friese geslachtsnaam waarop de Nederlandse spelling is toegepast, te wijzigen in een Friese geslachtsnaam met Friese spelling. Dat betekent dat de aanneming van een Friese naam, als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van het Handvest niet mogelijk is.

In het verleden heeft zich sinds de invoering van de burgerlijke stand in Friesland omstreeks 1811 met enige regelmaat de situatie voorgedaan dat de Friese geslachtsnaam van personen woonachtig in Friesland gewijzigd werd in een Nederlandse geslachtsnaam dan wel dat de Nederlandse spelling werd toegepast. In het algemeen geschiedde dat ambtshalve, in die zin dat de ambtenaar van de burgerlijke stand bij het opmaken van akten van de burgerlijke stand – met name geboorteakten – in Friesland de Nederlandse versie of de Nederlandse spelling van de desbetreffende Friese naam of namen vermeldde.

Gebleken is dat een aantal personen van wie de geslachtsnaam of de geslachtsnaam van de voorouders ambtshalve werd gewijzigd in een Nederlandse of in het Nederlands gespelde naam, er de voorkeur aan geeft om hun Friese geslachtsnaam met inachtneming van de thans geldende Friese spelling te verkrijgen.

Zulks is onder meer naar voren gekomen tijdens overleg met een Commissie van deskundigen van de Raad van Europa inzake de toepassing van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden met betrekking tot de Friese taal. De Commissie van deskundigen heeft verzocht hiervoor een oplossing te bieden. Daartoe strekt dit besluit.

Artikelen

Artikel I, onderdelen A, B, C, D en E

Het opschrift van artikel 1 is thans in algemene bewoordingen weergegeven.

Artikel 1, eerste lid, onder e, voorziet in de mogelijkheid voor een persoon die een Friese geslachtsnaam heeft gehad, die vervolgens gewijzigd is in een Nederlandse geslachtsnaam, om door middel van geslachtsnaamswijziging de oorspronkelijke Friese geslachtsnaam te herkrijgen.

Eveneens kan naamswijziging worden verzocht van een geslachtsnaam die naar de aard weliswaar Fries is, maar waarop in het verleden de spellingsregels van het Nederlands zijn toegepast in plaats van de Friese spellingsregels; deze mogelijkheid is voorzien in artikel 1, eerste lid, ondert f.

Naamswijziging is ook mogelijk indien de Friese naam van een van zijn bloedverwanten in opgaande lijn – zoals ouders of grootouders en verder – aan wie de geslachtsnaam langs de lijn der vererving ontleend wordt, is gewijzigd in een Nederlandse naam of Friese naam met Nederlandse spelling. Er valt dan te denken aan de gevallen waarin ambtenaren van de burgerlijke stand na invoering van de burgerlijke stand ambtshalve de Friese naam hebben gewijzigd in de Nederlandse versie ervan en aan de gevallen waarin de door de betrokkene opgegeven Friese naam door de ambtenaren van de burgerlijke stand op onjuist gespelde wijze in akten werd opgenomen.

Hierbij kan het zich dus voordoen dat de wijziging van de Friese naam reeds zeer geruime tijd geleden heeft plaatsgevonden, waardoor de oorspronkelijke versie van de Friese naam niet overeenkomt met de versie die gangbaar is op het moment waarop het verzoek tot naamswijziging wordt ingediend. Indien de spelling van de Friese naam in kwestie wijziging heeft ondergaan, zal daarmee rekening worden gehouden bij de toewijzing van het verzoek. De naam zal dan in de huidige spelling worden toegekend.

De naamswijziging is niet mogelijk indien de persoon in kwestie zelf voorheen een Friese geslachtsnaam had en wijziging daarvan in een Nederlandse geslachtsnaam of Friese naam met Nederlandse spelling op verzoek van de betrokkene dan wel met zijn instemming is geschied. Het nieuwe derde lid van artikel 1 sluit dat uit, aangezien de betrokkene in dat geval zijn Nederlandse naam vrijwillig heeft verkregen. In deze bepaling wordt naamswijziging ook uitgesloten, indien het verzoek een minderjarige van twaalf jaar of ouder betreft en deze niet akkoord gaat met de naamswijziging (zie in deze zin ook artikel 3, vierde lid, onder a, van het besluit).

In het geval een ouder van de verzoeker een Friese geslachtsnaam had die gewijzigd is in een Nederlandse geslachtsnaam of Friese naam met Nederlandse spelling, kan de oorspronkelijke Friese geslachtsnaam door de verzoeker ook verkregen worden indien de geslachtsnaam in kwestie op verzoek dan wel met instemming van zijn ouder gewijzigd is en betrokkene in die naamswijziging gedeeld heeft. Het zal dan immers gaan om naamswijziging die tijdens zijn minderjarigheid heeft plaatsgevonden en waarop hij geen invloed heeft kunnen uitoefenen. Het verzoek dient onderbouwd te worden door middel van stukken die het gestelde bezit van de Friese geslachtsnaam in de Friese spelling voldoende aannemelijk maken. Deze bewijsstukken zullen met name akten van de burgerlijke stand zijn, maar kunnen ook andere stukken betreffen zoals notariële akten.

In de praktijk kan het ook gaan om typisch Friese namen die altijd in de Nederlandse spelling zijn weergegeven in de officiële registers. Voorbeelden hiervan zijn: Sytsma en Sudema die gespeld werden als Sijtsma respectievelijk Zuidema. Ook in die gevallen moet het mogelijk zijn de Friese spelling te volgen. Onderdeel B voorziet daarin. Over deze wijziging van het Besluit van 6 oktober 1997, houdende regels voor geslachtsnaamswijziging is het advies ingewonnen van de Fryske Akademy. Deze heeft voorgesteld om de wijziging van een Nederlandse geslachtsnaam in een Friese geslachtsnaam mogelijk te maken op voorwaarde dat de verzoeker aantoont dat de Friese naam op de verkrijging waarvan het verzoek gericht is, in betekenis en etymologie met de betreffende Nederlandse naam overeenkomt.

Het besluit is erop gericht Friezen, die buiten hun wil – namelijk ten gevolge van ambtshalve ingrijpen van de ambtenaar van de burgerlijke stand dan wel vrijwillige verkrijging door een voorouder – een Nederlandse of Nederlands gespelde geslachtsnaam dragen in plaats van een Friese naam, in staat te stellen om deze situatie te herstellen, door hen de mogelijkheid te bieden een verzoek tot naamswijziging in te dienen.

Zoals hiervoor uiteengezet, wordt bij de behandeling van het verzoek met de ontwikkeling van de Friese taal rekening gehouden. Bij toewijzing van het verzoek geschiedt zulks onder toepassing van de vigerende regels voor de Friese taal. In de praktijk zal dat veelal betekenen dat de verzochte Friese naam inderdaad in betekenis en etymologie overeenkomt met de Nederlandse of Nederlands gespelde naam die de verzoeker heeft; het gaat immers om Friese namen die gewijzigd zijn in hun Nederlandse variant, dan wel waarop de destijds geldende spellingsregels van het Nederlands zijn toegepast, en niet om Friese namen die vervangen zijn door een totaal andere Nederlandse naam.

Dat betekent dat het resultaat van de voorgestelde regeling niet wezenlijk zal afwijken van dat van het advies van de Fryske Akademy. Verder doet de Fryske Akademy in haar advies de suggestie om bij twijfel over een verzoek tot naamswijziging het advies in te winnen van een commissie van deskundigen. Een aparte wettelijke regeling is daarvoor niet nodig. In geval van twijfel zal uiteraard het advies van deskundigen op het desbetreffende terrein ingewonnen kunnen worden.

Artikel I, onderdeel C

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om duidelijkheid te scheppen ten aanzien van de toepassing van artikel 2 van het besluit dat voorziet in de mogelijkheid om op bepaalde voorwaarden een geslachtsnaam aan de eigen geslachtsnaam toe te voegen. Uit de huidige tekst blijkt niet dat altijd bedoeld is geweest dat een dergelijk verzoek slechts eenmaal gehonoreerd kan worden. Aangezien het niet de bedoeling is dat een dergelijke toevoeging van een geslachtsnaam meerdere malen achtereen kan plaatsvinden – er zou dan immers een lange reeks geslachtsnamen kunnen ontstaan – is een onderdeel c aan het derde lid van dit artikel toegevoegd. Daarin wordt uitdrukkelijk geregeld dat een verzoek tot naamswijziging op grond van het eerste lid van dit artikel slechts eenmaal kan worden toegewezen.

Artikel I, onderdeel D

In artikel 5, eerste lid, onder a, is een technische wijziging aangebracht die voortvloeit uit de op 1 januari 2002 in werking getreden Wet van 4 oktober 2001 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte tijdens een geregistreerd partnerschap (Stb. 2001, 468). In deze wet wordt bepaald dat geregistreerde partners en echtgenoten van rechtswege samen het gezag hebben over een kind dat geboren wordt tijdens hun geregistreerd partnerschap of huwelijk op voorwaarde dat er geen andere ouder van het kind is.

Te denken valt met name aan de situatie van een partnerschap of huwelijk van twee vrouwen, van wie er één door een donorinseminatie een kind krijgt. Beide vrouwen hebben dan gezamenlijk gezag. In een dergelijke situatie mogen de geregistreerde partners of echtgenoten naamskeuze doen ten behoeve van het kind. Artikel 5, vierde, vijfde en zevende lid van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is hiertoe in artikel 253sa, derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing verklaard. Het ligt in de rede ook in deze gevallen het kind dat het niet eens blijkt te zijn met de destijds gedane naamskeuze de mogelijkheid te bieden om bij het bereiken van de meerderjarige leeftijd naamswijziging aan te vragen.

Artikel I, onderdeel E

Overeenkomstig het advies van de Raad van State is het besluit voorzien van een citeertitel.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1997, 463, gewijzigd bij besluit van 20 januari 2001, Stb. 42.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Justitie.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 10 december 2002, nr. 238.

Naar boven