Besluit van 13 september 2002 tot intrekking van
het Instellingsbesluit Raad van advies kilometerheffing
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 6 september
2002, nr. HDJZ/BIM/2002–2194, gedaan mede namens Onze Minister van Financiën
en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Gelet op artikel 5, eerste lid, en 13 van de Kaderwet adviescolleges;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Het Instellingsbesluit Raad van advies kilometerheffing wordt ingetrokken.
Artikel 2
Het besluit van 6 november 2001, houdende de benoeming van de leden van
de Raad van advies kilometerheffing (Stb. 563) wordt ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1
augustus 2002.
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering
van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad
zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 13 september 2002
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
R. H. de Boer
De Minister van Financiën,
J. F. Hoogervorst
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes
Uitgegeven de eenendertigste oktober 2002
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
NOTA VAN TOELICHTING
Bij koninklijk besluit van 4 augustus 2001, Stb. 392 (Instellingsbesluit
Raad van advies kilometerheffing), is op voordracht van de Minister van Verkeer
van Verkeer en Waterstaat, gedaan mede namens de Minister van Financiën
en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Raad van
advies kilometerheffing (hierna: de Raad) ingesteld. Bij koninklijk besluit
van 6 november 2001, Stb. 563, zijn de voorzitter, leden en secretaris van
de Raad benoemd.
De Raad had als taak te adviseren over de invoering van de kilometerheffing.
De instelling van de Raad werd noodzakelijk geacht vanwege de specifieke vraagstelling
die voortvloeide uit de ontwikkeling van kilometerheffing. De Raad bestond
uit deskundigen uit maatschappelijke en bestuurlijke organisaties, de wetenschappelijke
wereld en het bedrijfsleven. Deze deskundigen hadden op persoonlijke titel
zitting in de Raad. In de nota van toelichting bij het Instellingsbesluit
Raad van advies kilometerheffing is aangegeven dat de adviestaak van de Raad
naar zijn aard tijdelijk is. Het bestaan van de Raad werd beperkt door het
tijdstip waarop de beleidsmatige ontwikkeling voor de invoering van de kilometerheffing
naar verwachting kon worden afgerond. In het verlengde hiervan zijn de voorzitter,
leden en secretaris van de Raad benoemd voor een periode van vier jaar of
zoveel eerder als de Raad zou worden opgeheven.
In het strategisch akkoord van 3 juli 2002 (kamerstukken II 2001/2002,
28 375, nr. 5) dat ten grondslag ligt aan het beleid van het nieuwe kabinet,
is opgenomen dat een eventuele invoering van kilometerheffing pas een functie
heeft als de bereikbaarheid over de weg en met het openbaar vervoer aanzienlijk
verbeterd is. In het verlengde hiervan is besloten dat in deze kabinetsperiode
voor de voorbereiding van een eventuele invoering van een kilometerheffing
geen middelen vrijgemaakt worden. Hieruit vloeit voort dat de uitwerking en
invoering van kilometerheffing is stopgezet en dat dientengevolge de Raad
van advies kilometerheffing wordt opgeheven met terugwerkende kracht tot en
met 1 augustus 2002. De voorzitter, leden en secretaris van de Raad zijn,
onder dankzegging voor hun inspanningen, met ingang van dezelfde datum uit
hun functie ontheven.
Conform het Instellingsbesluit Raad van advies kilometerheffing draagt
de Raad de archiefbescheiden over aan het archief van het Ministerie van Verkeer
en Waterstaat.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
R. H. de Boer
De Minister van Financiën,
J. F. Hoogervorst
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes