Wet van 13 juli 2002 tot wijziging van de Opiumwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Opiumwet te wijzigen ten einde: het verlofstelsel te vervangen door een ontheffingenstelsel en de handhaving daarvan te verbeteren, regels te stellen met betrekking tot de productie van hennep voor geneeskundige en wetenschappelijke doelen, de mogelijkheid te scheppen om ontheffingen met betrekking tot bewustzijnsbeïnvloedende middelen te weigeren of in te trekken indien er sprake is van het risico dat daarmee strafbare feiten zullen worden gepleegd alsmede enige andere wijzigingen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Opiumwet1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1, eerste lid, wordt onder schrapping van de punt aan het eind door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. Gemeenschappelijk optreden: het Gemeenschappelijk Optreden nr. 97/396/JBZ van 16 juni 1997 vastgesteld door de Raad van de Europese Unie op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de informatie-uitwisseling, risicoanalyse en controle van nieuwe synthetische drugs (PbEG L 167).

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden:

Het is verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid:.

2. Het tweede, derde en vierde lid vervallen onder schrapping van het cijfer 1 vóór het eerste lid.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden:

Het is verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid:.

2. Het tweede lid vervalt onder schrapping van het cijfer 1 voor het eerste lid.

D

Artikel 3a komt te luiden:

Artikel 3a

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur worden aan de bij deze wet behorende lijst I of lijst II middelen toegevoegd indien deze onder de werking van het Enkelvoudig Verdrag of het Psychotrope Stoffen Verdrag worden gebracht of uit hoofde van de uit het Gemeenschappelijk optreden voortvloeiende verplichting onder de werking van deze wet dienen te worden gebracht. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen van lijst I of II middelen worden geschrapt indien deze aan de werking van de in de eerste volzin bedoelde verdragen worden onttrokken dan wel indien de in die volzin bedoelde verplichting uit hoofde van het Gemeenschappelijk optreden komt te vervallen.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen aan lijst I of lijst II middelen worden toegevoegd indien is gebleken dat deze het bewustzijn van de mens beïnvloeden en bij gebruik door de mens kunnen leiden tot schade aan zijn gezondheid en schade voor de samenleving.

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur worden middelen die krachtens het tweede lid zijn toegevoegd, van lijst I of lijst II geschrapt indien is gebleken dat zij de in het tweede lid bedoelde eigenschappen niet of niet meer bezitten.

  • 4. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, wordt niet vastgesteld dan nadat vier weken zijn verstreken nadat het ontwerp van de maatregel is overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal en binnen die termijn niet door of namens een van beide Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in het ontwerp van de maatregel geregelde onderwerp wordt geregeld bij wet.

  • 5. Indien naar het oordeel van Onze Minister handelingen als bedoeld in artikel 2 of 3 ten aanzien van een middel onverwijld moeten worden verboden en de totstandkoming van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste of tweede lid niet kan worden afgewacht, kan het middel daartoe bij ministeriële regeling worden aangewezen. Onze Minister draagt ervoor zorg dat tegelijk met de vaststelling van deze ministeriële regeling het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur met dezelfde inhoud ter beoordeling aan de ministerraad wordt aangeboden. De ministeriële regeling blijft, behoudens eerdere intrekking, van kracht totdat de algemene maatregel van bestuur waarbij het betreffende middel wordt aangewezen in werking treedt, doch uiterlijk tot een jaar na het inwerkingtreden van de regeling.

E

Na Artikel 3b wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3c

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen middelen en toepassingen worden aangewezen waarvoor een in artikel 2 of 3 omschreven verbod geheel of ten dele niet geldt.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot middelen als bedoeld in lijst I of II regels worden gesteld om naleving van de bepalingen van het Enkelvoudig Verdrag of het Psychotrope Stoffen Verdrag te verzekeren of om misbruik van die middelen te voorkomen.

F

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «artikel 2, eerste lid, of 3,» vervangen door «lijst I of II» en wordt «artikel 2, derde lid» vervangen door «artikel 3a, vijfde lid».

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het bestellen van een middel als bedoeld in lijst I of II, door:

    a. beroepsbeoefenaren als bedoeld in artikel 5, eerste lid,

    b. instellingen en personen als bedoeld in artikel 5, tweede lid en derde lid, en

    c. houders van een ontheffing als bedoeld in artikel 6,

    geschiedt met inachtneming van bij ministeriële regeling vastgestelde voorschriften.

3. In het derde lid wordt «de artikelen 2 en 3» vervangen door: lijst I en II.

4. Het vierde lid vervalt.

G

De artikelen 5 tot en met 8 worden vervangen door:

Artikel 5

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gesteld ter zake van het afleveren van krachtens artikel 4 aangewezen middelen. Onverminderd deze algemene maatregel van bestuur, is het verbod op het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben van een middel bedoeld in lijst I of II, niet van toepassing op:

    a. apothekers en apotheekhoudende artsen indien zij krachtens artikel 4, eerste lid, aangewezen middelen voor geneeskundige doeleinden bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben en deze werkzaamheden geschieden binnen de normale beroepsuitoefening;

    b. dierenartsen, indien zij de krachtens artikel 4 aangewezen middelen voor diergeneeskundige doeleinden verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben.

  • 2. De verboden inzake het verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben van middelen als bedoeld in lijst I of II, zijn voorts niet van toepassing op daartoe bij algemene maatregel van bestuur aangewezen instellingen en op hen die de desbetreffende middelen in de aanwezige hoeveelheid tot uitoefening van de geneeskunst, de tandheelkunde of de diergeneeskunde, dan wel voor eigen geneeskundig gebruik behoeven of krachtens wettelijk voorschrift in voorraad moeten hebben en langs wettige weg hebben verkregen.

  • 3. Voorts kunnen, indien een noodtoestand als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden is afgekondigd, bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister, andere instellingen of personen dan die, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden aangewezen voor wie de verboden inzake het verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben van middelen als bedoeld in lijst I of II, niet van toepassing zijn. Deze aanwijzing kan worden beperkt tot bepaalde gebieden en bepaalde middelen. Voorts kunnen aan de aanwijzing nadere voorschriften worden verbonden. De aanwijzing vervalt van rechtswege indien de noodtoestand wordt beëindigd, en kan voorts worden ingetrokken bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister.

  • 4. De verboden inzake het vervoeren of aanwezig hebben zijn bovendien niet van toepassing op hen die de middelen vervoeren of daartoe aanwezig hebben in opdracht van degene die tot zodanig vervoer bevoegd is.

Artikel 6

  • 1. Onze Minister kan, met inachtneming van artikel 8i, eerste lid, ontheffing verlenen van een verbod als bedoeld in artikel 2 of 3. Hij kan voorts een ontheffing verlengen, wijzigen, aanvullen of intrekken.

  • 2. Een ontheffing of een verlenging daarvan wordt verleend voor ten hoogste vijf jaren, met dien verstande dat een ontheffing van een verbod als bedoeld in artikel 2, onder A, of artikel 3, onder A, wordt verleend per geval en voor ten hoogste zes maanden.

  • 3. Onze Minister stelt de aanvrager van een ontheffing of van een verlenging daarvan binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag in kennis van zijn beslissing.

Artikel 7

  • 1. Voor de behandeling van een aanvraag voor een ontheffing of een wijziging, aanvulling of verlenging daarvan, kan een vergoeding worden geheven. Voor de behandeling van een aanvraag voor een ontheffing als bedoeld in artikel 8i, tweede lid, is geen vergoeding verschuldigd.

  • 2. Voor een ontheffing kan jaarlijks een vergoeding worden geheven. Het eerste lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de jaarlijkse vergoeding.

  • 3. De hoogte van de vergoedingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt bij ministeriële regeling vastgesteld en kan per categorie van ontheffing verschillend worden vastgesteld. Indien een ontheffing voor een periode korter dan een jaar geldt, wordt de vergoeding, bedoeld in het tweede lid, naar evenredigheid op een lager bedrag vastgesteld.

Artikel 8

  • 1. Een ontheffing kan slechts worden verleend of verlengd indien de aanvrager ten genoegen van Onze Minister heeft aangetoond:

    a. dat daarmee het belang van de volksgezondheid of dat van de gezondheid van dieren wordt gediend;

    b. deze nodig te hebben voor het verrichten van wetenschappelijk of analytisch-chemisch onderzoek dan wel voor instructieve doeleinden, voor zover het belang van de volksgezondheid zich hier niet tegen verzet, of

    c. deze nodig te hebben voor het verrichten van een handeling als bedoeld in artikel 2 of 3 krachtens een overeenkomst met:

    1°. een ander aan wie krachtens artikel 6, eerste lid, een ontheffing is verleend;

    2°. een apotheker of apotheekhoudende arts;

    3°. een dierenarts;

    4°. een instelling of persoon, aangewezen krachtens artikel 5, tweede of derde lid;

    5°. een houder van een in een ander land verleende vergunning of ontheffing om de desbetreffende middelen in dat land in te voeren, voor zover het belang van de volksgezondheid zich hier niet tegen verzet.

  • 2. Een ontheffing kan voorts worden verleend of verlengd indien de aanvrager deze nodig heeft voor het telen van cannabis krachtens een overeenkomst met Onze Minister.

Artikel 8a

  • 1. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden om naleving van de bepalingen van het Enkelvoudig Verdrag en het Psychotrope Stoffen Verdrag en de bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften te verzekeren, of om misbruik van een middel als bedoeld in lijst I of II te voorkomen.

  • 2. In de ontheffing wordt ten minste vermeld:

    a. voor welke van de verboden, bedoeld in artikel 2 of 3 zij wordt verleend;

    b. voor welke doeleinden zij wordt verleend;

    c. op welk perceel of in welke lokaliteit de desbetreffende handelingen mogen plaatsvinden;

    d. de wijze van opslag;

    e. de wijze van beveiliging;

    f. de manier waarop de voorraadadministratie is ingericht.

Artikel 8b

Een ontheffing of een verlenging daarvan wordt geweigerd indien de aanvrager ingevolge een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld dan wel zijn goederen onder bewind zijn gesteld.

Artikel 8c

  • 1. Een ontheffing of een verlenging daarvan kan worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 2. Met het oog op toepassing van het eerste lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de in het eerste lid genoemde wet, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Artikel 8d

Een ontheffing wordt ingetrokken:

a. op aanvraag van de houder van de ontheffing;

b. indien het belang van de volksgezondheid dit vordert;

c. indien naar het oordeel van Onze Minister de doeleinden waarvoor de ontheffing is verleend niet meer gerealiseerd kunnen worden;

d. indien een krachtens artikel 7, tweede lid, verschuldigde vergoeding niet binnen 30 dagen na heffing is voldaan en evenmin gevolg is gegeven aan de aanmaning van Onze Minister, gedaan na afloop van die termijn, om alsnog binnen acht dagen te betalen.

Artikel 8e

  • 1. Een ontheffing kan worden ingetrokken:

    a. indien de houder van de ontheffing handelt in strijd met een bij of krachtens deze wet gesteld voorschrift;

    b. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 2. Met het oog op toepassing van het eerste lid, onder b, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen, bedoeld in artikel 8 van de in het eerste lid, onder b, genoemde wet, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Artikel 8f

  • 1. Degene wiens ontheffing wordt ingetrokken ontdoet zich van de middelen waarop de ontheffing betrekking heeft, gedurende het tijdvak, gelegen tussen de mededeling van de intrekking en de laatste dag waarop de ontheffing geldt. Hij ontdoet zich van die middelen hetzij door vernietiging, hetzij door overdracht aan personen, rechtspersonen daaronder begrepen, die bevoegd zijn tot het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 2 of 3.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, ontdoet de houder van een ontheffing voor de teelt van hennep zich van de middelen waarop de ontheffing betrekking heeft, hetzij door vernietiging van die middelen, hetzij door overdracht daarvan aan Onze Minister.

Artikel 8g

Een ontheffing vervalt:

a. door het overlijden van de houder;

b. indien ingevolge een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak de houder van de ontheffing onder curatele is gesteld dan wel zijn goederen onder bewind zijn gesteld;

c. indien de rechtspersoon aan wie de ontheffing is verleend, wordt ontbonden, fuseert en niet de verkrijgende rechtspersoon is, of wordt gesplitst.

Artikel 8h

Onze Minister draagt ervoor zorg dat:

a. in Nederland voldoende hennep wordt geteeld voor wetenschappelijk onderzoek naar de geneeskundige toepassing van hennep, hasjiesj en hennepolie of voor de productie van geneesmiddelen;

b. de geteelde hennep, bedoeld onder a, wordt gebruikt voor een onder a genoemd doel.

Artikel 8i

  • 1. Onze Minister verleent niet meer ontheffingen van het verbod tot teelt van hennep dan nodig is voor de in artikel 8h bedoelde doeleinden en voor de veredeling van hennep.

  • 2. Een ontheffing van het verbod op het telen van hennep dan wel tot het verwerken, bewerken of vervoeren van hennep, hasjiesj en hennepolie voor de in artikel 8h genoemde doeleinden, wordt slechts verleend aan degene met wie Onze Minister ter zake een overeenkomst tot het verrichten van zodanige handelingen aangaat.

  • 3. Een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid eindigt van rechtswege met ingang van de datum waarop de aan de wederpartij verleende ontheffing wordt ingetrokken of vervalt.

  • 4. In een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid, wordt in elk geval bepaald dat de wederpartij van Onze Minister de geteelde hennep binnen vier maanden na het oogsten uitsluitend aan hem verkoopt en aflevert en de overtollige hennep vernietigt.

  • 5. Onze Minister is met uitsluiting van anderen bevoegd hennep, hasjiesj en hennepolie:

    a. binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen;

    b. te verkopen en af te leveren;

    c. aanwezig te hebben, met uitzondering van de voorraden die worden beheerd door degenen die ontheffing hebben deze middelen te telen, te bewerken of te verwerken.

  • 6. Het vijfde lid is niet van toepassing voor zover toepassingen van hennep, hasjiesj of hennepolie krachtens artikel 3c, eerste lid, zijn aangewezen.

Artikel 8j

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid en de ambtenaren van de belastingdienst, bevoegd inzake douane.

Artikel 8k

Met het opsporen van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen personen, belast de ambtenaren, bedoeld in artikel 8j.

H

In artikel 9, eerste lid, wordt «middelen, bedoeld in de artikelen 2 of 3, eerste lid,» vervangen door: middelen als bedoeld in lijst I ofII.

I

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen a, b en c van het eerste lid komen te luiden:

a. een in artikel 2, het in artikel 3b, eerste lid, of een in artikel 4, derde lid, gegeven verbod;

b. een krachtens artikel 3c, tweede lid, of artikel 4, eerste of tweede lid, gegeven voorschrift;

c. een krachtens artikel 8a, eerste lid, aan een ontheffing verbonden voorschrift;.

2. In het tweede, derde en vierde lid wordt «artikel 2, eerste lid,» vervangen door: artikel 2.

J

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede tot en met zesde lid wordt «artikel 3, eerste lid» telkens vervangen door: artikel 3.

2. In het vijfde lid wordt «de in onderdeel b van de in artikel 3, eerste lid, bedoelde lijst vermelde middelen» vervangen door: hennep of hasjiesj.

K

In artikel 13a wordt «de artikelen 2 en 3» vervangen door: lijst I of II.

L

In artikel 13b wordt «artikel 2 of 3» vervangen door: lijst I of II.

M

De bijlage bij de Opiumwet wordt vervangen door lijst I en lijst II behorende bij deze wet.

ARTIKEL II

De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur2 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onder c, wordt na «vergunning» ingevoegd: of ontheffing.

B

In artikel 10 wordt « en vergunningen» vervangen door: , vergunningen en ontheffingen.

ARTIKEL III

Ten aanzien van de verloven die zijn afgegeven voor het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, geldt de Opiumwet zoals deze luidde voor dat tijdstip. De verloven vervallen na afloop van het vierde kalenderjaar na het kalenderjaar waarin artikel l, onderdeel G, in werking is getreden.

ARTIKEL IV

  • 1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende onderdelen verschillend kan worden gesteld.

  • 2. De tekst van de Opiumwet wordt in het Staatsblad geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 13 juli 2002

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. J. Bomhoff

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Uitgegeven de negenentwintigste oktober 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

lijst I

International Non-proprietary Name (INN)1andere benamingen nadere omschrijving
acetorfine 
acetyl-alfa-methylfentanylN-[1-(alfa-methylfenethyl)-4-piperidyl]-acetanilide
acetyldihydrocodeïne4,5-epoxy-3-methoxy-N-methylmorfinan-6-yl-acetaat
acetylmethadol 
alfa-methylfentanylN-[1(alfa-methylfenethyl)-4-piperidyl]-propionanilide
alfa-methylthiofentanylN-[1-[1-methyl-2-(2-thienyl)ethyl]-4-piperidyl]propionanilide
alfacetylmethadol 
alfameprodine 
alfamethadol 
alfaprodine 
alfentanil 
allylprodine 
amfetamine 
anileridine 
benzethidine 
benzylmorfine3-benzoyloxy-4,5-epoxy-N-methyl-7-morfineen-6-ol
betacetylmethadol 
beta-hydroxy-3-methylfentanylN-[1-(beta-hydroxyfenethyl)-3-methyl-4-piperidyl]propionanilide
beta-hydroxyfentanylN-[1-(beta-hydroxyfenethyl)-4-piperidyl]-propionanilide
betameprodine 
betamethadol 
betaprodine 
bezitramide 
bolkafalle delen van de plant Papaver somniferum L. na het oogsten, met uitzondering van het zaad
brolamfetamine 
2C-B4-bromo-2,5-dimethoxyfenetylamine
cathinon 
clonitazeen 
cocabladbladeren van planten van het geslacht Erythroxylon
cocaïne(-)-3-beta-benzoyloxytropaan-2-beta-carbonzure methylester
codeïne4,5-epoxy-3-methoxy-N-methyl-7-morfineen-6-ol
codoxim 
concentraat van bolkafhet materiaal dat wordt verkregen door bolkaf te onderwerpen aan een behandeling ter concentratie van zijn alkaloïden
desomorfine 
dexamfetamine 
dextromoramide 
dextropropoxyfeen 
diampromide 
diëthylthiambuteen 
N,N-diëthyltryptamine, DET3-[2-(diethylamino)ethyl]indol
difenoxine 
difenoxylaat 
dihydrocodeïne 
dihydroethorfine7,8-dihydro-7-alfa-[1-(R)-hydroxy- 1-methylbutyl]-6,14-endo-ethano-tetrahydro-oripavine
dihydromorfine4,5-epoxy-N-methylmorfinan-3,6-diol
dimefeptanol 
dimenoxadol 
2,5-dimethoxyamfetamine, DMA(±)-2,5-dimethoxy-alfa-methylfenethylamine
2,5-dimethoxy-4-ethylamfetamine, DOET(±)-4-ethyl-2,5-dimethoxy-alfa-methylfenethylamine
2,5-dimethoxy-4-methamfetamine, STP, DOM2,5-dimethoxy-alfa,4-dimethylfenethylamine
dimethylthiambuteen 
N,N-dimethyltryptamine, DMT3-[2-(dimethylamino)ethyl]indol
dioxafetylbutiraat 
dipipanon 
DMHP3-(1,2-dimethylheptyl)-7,8,9,10-tetrahydro-6,6,9-trimethyl-6H-dibenzo[b,d]pyran-1-ol
drotebanol 
ecgonine3-hydroxy-2-tropaancarbonzuur
N-ethyl-3,4-methyleendioxy-amfetamine, N-ethyl-MDA(±)-N-ethyl-alfa-methyl-3,4-(methyleen-dioxy)fenethylamine
ethylmethylthiambuteen 
ethylmorfine4,5-epoxy-3-ethoxy-N-methyl-7-morfineen-6-ol
eticyclidine 
etonitazeen 
etorfine 
etoxeridine 
etryptamine 
fenadoxon 
fenampromide 
fenazocine 
fencyclidine 
PEPAP1-fenethyl-4-fenyl-4-piperidinolacetaat (ester)
fenetylline 
fenmetrazine 
fenomorfan 
fenoperidine 
fentanyl 
folcodine 
furethidine1-(2-tetrahydrofurfuryloxyethyl)-4-fenyl-piperidine-4-carbonzure ethylester
hennepolieconcentraat van planten van het geslacht Cannabis (hennep) verkregen door extractie van hennep of hasjiesj, al dan niet vermengd met olie
heroïne, diamorfine4,5-epoxy-17-methylmorfinan-3,6-diyl-diacetaat
hydrocodon 
hydromorfinol 
hydromorfon 
N-hydroxymethyleen-dioxy-amfetamine, N-hydroxyMDA(±)-N-[alfa-methyl-3,4-(methyleendioxy)-fenethyl]hydroxylamine
hydroxypethidine 
isomethadon 
ketobemidon 
levamfetamine 
levofenacylmorfan 
levomethamfetamine(-)-N,alfa-dimethylfenethylamine
levomethorfan 
levomoramide 
levorfanol 
lysergide  
mecloqualon 
mescaline3,4,5-trimethoxyfenethylamine
metamfetamine 
metamfetamine racemaat 
metazocine 
methadon 
methadon-tussenproduct4-cyano-2-dimethylamino-4,4-difenylbutaan
methaqualon 
methcathinon(2-methylamino)-1-fenylpropaan-1-on
2-methoxy-4,5-methyleendioxyamfetamine, MMDA2-methoxy-alfa-methyl-4,5-(methyleendioxy)- fenethylamine
4-methylaminorex(±)-cis-2-amino-4-methyl-5-fenyl-2-oxazoline
methyldesorfine 
methyldihydromorfine 
3,4-methyleendioxymethamfetamine, MDMA(±)-N,alfa-dimethyl-3,4-(methyleendioxy)-fenethylamine
methylfenidaat 
3-methylfentanylN-(3-methyl-1-fenethyl-4-piperidyl)propion-anilide
MPPP1-methyl-4-fenyl-4-piperidinol propionaat (ester)
4-methylthioamfetamine, 4-MTA4-methylthio-alfa-methylfenethylamine
3-methylthiofentanylN-[3-methyl-1-[2-(2-thienyl)ethyl]-4-piperidyl]propionanilide
metopon 
moramide-tussenproduct2-methyl-3-morfolino-1,1-difenylpropaan-carbonzuur
morferidine 
morfine4,5-epoxy-N-methyl-7-morfineen-3,6-diol
morfine-methobromide4,5-epoxy-N-methyl-7-morfineen-3,6-diol methylbromide
morfine-N-oxide4,5-epoxy-3,6-dihydroxy-N-methyl-7-morfine
myrofine 
nicocodine 
nicodicodine 
nicomorfine 
noracymethadol 
norcodeïne 
norlevorfanol 
normethadon 
normorfine 
norpipanon 
opiumhet gestremde melksap, verkregen van de plant Papaver somniferum L.
oxycodon 
oxymorfon 
para-fluorfentanyl4'-fluoro-N-(1-fenethyl-4-piperidyl)propion-anilide
parahexyl3-hexyl-7,8,9,10-tetrahydro-6,6,9-trimethyl-6H- dibenzo[b,d]pyran-1-ol
para-methoxyamfetamine, PMAp-methoxy-alfa-methylfenethylamine
pethidine 
pethidine-tussenproduct A4-cyano-1-methyl-4-phenylpiperidine
pethidine-tussenproduct B4-fenylpiperidine-4-carbonzure ethylester
pethidine-tussenproduct C1-methyl-4-fenylpiperidine-4-carbonzuur
Piminodine 
Piritramide 
proheptazine 
properidine 
propiram 
psilocine3-[2-(dimethylamino)ethyl]indol-4-ol
psilocybine 
racemethorfan 
racemoramide 
racemorfan 
remifentanil 
rolicyclidine 
secobarbital 
sufentanil 
tenamfetamine 
tenocyclidine 
tetrahydrocannabinol(6aR,10aR)-6a,7,8,10a-tetrahydro-6,6,9-trimethyl-3-pentyl-6H-dibenzo[b,d]pyran-1-ol
thebacon 
thebaïne4,5-epoxy-3,6-dimethoxy-N-methyl-6,8-morfine
thiofentanylN-[1-[2-(2-thienyl)ethyl]-4-piperidyl]propion- anilide
tilidine 
trimeperidine 
3,4,5-trimethoxyamfetamine, TMA (±)-3,4,5-trimethoxy-alfa-methylfenethylamine
zipeprol 

1 De door de Wereldgezondheidsorganisatie vastgestelde generieke benaming.

de esters en derivaten van ecgonine, die kunnen worden omgezet in ecgonine en cocaïne;

de mono- en di-alkylamide-, de pyrrolidine- en morfolinederivaten van lyserginezuur, en de daarvan door invoering van methyl-, acetyl- of halogeengroepen verkregen middelen;

vijfwaardige stikstof-gesubstitueerde morfinederivaten, waaronder begrepen morfine-N-oxide-derivaten, zoals codeïne-N-oxide;

de isomeren en stereoisomeren van tetrahydrocannabinol;

de ethers, esters en enantiomeren van de bovengenoemde substanties, met uitzondering van dextromethorfan (INN) als enantiomeer van levomethorfan en racemethorfan, en met uitzondering van dextrorfanol (INN) als enantiomeer van levorfanol en racemorfan;

preparaten die één of meer van de bovengenoemde substanties bevatten.

lijst II

International Non-proprietary Name (INN)andere benamingennadere omschrijving
allobarbital 
alprazolam 
amobarbital 
amfepramon 
aminorex 
barbital 
benzfetamine 
bromazepam 
brotizolam 
buprenorfine 
butalbital 
butobarbital2-bromo-4-(o-chlorofenyl)-9-methyl-6H-thieno[3,2-f]-s-triazolo[ 4,3-a][1,4]diazepine
camazepam 
cathine 
chlordiazepoxide 
clobazam 
clonazepam 
clorazepaat 
clotiazepam 
cloxazolam 
cyclobarbital 
delorazepam 
diazepam 
estazolam 
ethchlorvynol 
ethinamaat 
ethylloflazepaat 
ethylamfetamine 
fencamfamine 
fendimetrazine 
fenobarbital 
fenproporex 
fentermine 
fludiazepam 
flunitrazepam 
flurazepam 
gluthethimide 
halazepam 
haloxazolam 
hasjiesjeen gebruikelijk vast mengsel van de afgescheiden hars verkregen van planten van het geslacht Cannabis (hennep), met plantaardige elementen van deze planten
hennepelk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden
ketazolam 
lefetamine 
loprazolam 
lorazepam 
lormetazepam 
mazindol 
medazepam 
mefenorex 
meprobamaat 
mesocarb 
methylfenobarbital 
methyprylon 
midazolam 
nimetazepam 
nitrazepam 
nordazepam 
oxazepam 
oxazolam 
pemoline 
pentazocine 
pentobarbital 
pinazepam 
pipradrol 
prazepam 
pyrovaleron 
secbutabarbital 
temazepam 
tetrazepam 
triazolam 
vinylbital 

Preparaten die één of meer van de bovengenoemde substanties bevatten, met uitzondering van hennepolie.


XNoot
1

Stb. 1976, 425, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 mei 2002, Stb. 348.

XNoot
2

Stb. 2002, 347.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2000/2001, 2001/2002, 27 874.

Handelingen II 2001/2002, blz. 4490–4491.

Kamerstukken I 2001/2002, 27 874 (316 2e herdruk, 316a, 316b, 316c, 316d, 316e).

Handelingen I 2001/2002, blz. 1717.

Naar boven