Wet van 26 september 2002 tot wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (voorlopige maatregel)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter bescherming van de volksgezondheid wenselijk is tijdig maatregelen te kunnen treffen tegen personen die ervan worden verdacht bij het verrichten van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander te veroorzaken en dat met het oog daarop de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wijziging behoeft;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 96 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 96a

  • 1. Indien tegen de verdachte van overtreding van artikel 96 ernstige bezwaren zijn gerezen en de bescherming van de volksgezondheid dat dringend vordert, is de officier van justitie, zolang de behandeling ter terechtzitting nog niet is aangevangen, bevoegd, gehoord de Inspectie voor de Gezondheidszorg, de verdachte bij aan deze te betekenen kennisgeving als voorlopige maatregel te bevelen zich van bepaalde handelingen te onthouden.

  • 2. De verdachte kan tegen het bevel binnen veertien dagen na de betekening in beroep komen bij het gerecht waar de zaak wordt vervolgd of vervolgd zal worden. Het gerecht beslist zo spoedig mogelijk. De verdachte wordt gehoord, althans behoorlijk opgeroepen.

  • 3. Artikel 28, tweede en derde lid, en de artikelen 30 tot en met 32 van de Wet op de economische delicten zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 96b

Indien tegen de verdachte van overtreding van artikel 96 ernstige bezwaren zijn gerezen en de bescherming van de volksgezondheid dat dringend vordert, kan het met de behandeling van de zaak belaste gerecht voor de behandeling ter terechtzitting, op de vordering van het openbaar ministerie, op de voordracht van de rechter-commissaris, met het gerechtelijk vooronderzoek belast, en, indien de zaak te zijner zitting wordt behandeld, mede ambtshalve, de verdachte, gehoord de Inspectie voor de Gezondheidszorg, als voorlopige maatregel bevelen zich van bepaalde handelingen te onthouden. Artikel 29, tweede en derde lid, en de artikelen 30 tot en met 32 van de Wet op de economische delicten zijn van overeenkomstige toepassing.

B

Artikel 98 wordt als volgt gewijzigd:

a. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

b. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Op dezelfde wijze wordt gestraft degene die handelt in strijd met een ingevolge artikel 96a of artikel 96b gegeven bevel zich van bepaalde handelingen te onthouden.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 26 september 2002

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. J. Bomhoff

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de negenentwintigste oktober 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1993, 655, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 april 2002, Stb. 220.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2000/2001, 2001/2002, 27 669.

Handelingen II 2001/2002, blz. 3970–3998; 4077–4078.

Kamerstukken I 2001/2002, 27 669 (366, 366a, 366b).

Handelingen I 2002/2003, blz. 1–6.

Naar boven