Besluit van 6 september 2002, houdende wijziging van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid en enkele samenhangende besluiten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 april 2002, kenmerk DSB/IN-2272074;

Gelet op de artikelen 5 en 10 van de Welzijnswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 13 juni 2002, no. W13.02 0167/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2 september 2002, kenmerk DSB/IN-2307542;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1, onderdeel i, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel h door een punt.

B

Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid wordt «in het jaar» vervangen door: op het moment.

2. In het derde lid vervalt «op aanvraag».

C

In artikel 24, tweede lid, wordt «binnen dertien weken» vervangen door: binnen 4 maanden.

D

In artikel 40 vervalt de zinsnede «, dan wel, in geval van uitkeringen als bedoeld in artikel 52 onderscheidenlijk 55c met inachtneming van de artikelen 47 tot en met 49 en 53 tot en met 55b onderscheidenlijk artikel 49 en 55d».

E

Hoofdstuk VI, paragraaf 7, vervalt.

F

De artikelen 59 en 60 vervallen.

ARTIKEL II

Het besluit van 14 december 1995, houdende wijziging van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

Artikel 2, onderdelen f tot en met h, van het Besluit afwijking verantwoordelijkheidstoedeling welzijnsbeleid2 vervallen en onderdeel i wordt geletterd f.

ARTIKEL IV

Het besluit van 7 juli 1994, houdende wijziging van het Besluit subsidiëring en stimulering voorzieningen van maatschappelijk en sociaal-cultureel welzijn wordt ingetrokken.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 6 september 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp

Uitgegeven de vierentwintigste september 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN DEEL

Met het onderhavige besluit worden het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid, het besluit van 14 december 1995, houdende wijziging van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid (verder te noemen het Wijzigingsbesluit Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid) en het Besluit afwijking verantwoordelijkheidstoedeling welzijnsbeleid gewijzigd. De wijzigingen strekken ertoe om de bepalingen te schrappen met betrekking tot (opvang)voorzieningen ten behoeve van uitgenodigde vluchtelingen, minderheden, asielzoekers en vreemdelingen die in een vergelijkbare positie verkeren. De verantwoordelijkheid voor deze (opvang)voorzieningen berust immers volledig bij de Minister van Justitie en niet meer bij de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Bij besluit van 19 mei 2000 (Stb. 2000, 236) is de Minister van Justitie met terugwerkende kracht tot 1 maart 2000 belast met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van de eerste opvang van uitgenodigde vluchtelingen, voorzover deze zorg voor de inwerkingtreding van het besluit was opgedragen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De taken van beide ministeries zijn overeenkomstig gewijzigd, met dien verstande dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verantwoordelijk blijft voor de tot die datum verstrekte uitkeringen.

Voorts zijn met de inwerkingtreding per 1 april 2001 van de Invoeringswet Vreemdelingenwet 2000 (Stb. 2000, 496 juncto Stb. 2001, 144), de onderdelen k en l, van artikel 2 van de Welzijnswet 1994 gewijzigd. Dit artikel is daarmee in formulering afgestemd op de Vreemdelingenwet 2000 en in reikwijdte op de feitelijke omstandigheid dat de verantwoordelijkheid voor alle aspecten met betrekking tot de opvang van vluchtelingen, minderheden, asielzoekers en vreemdelingen berust bij de Minister van Justitie. De Welzijnswet 1994 is sindsdien van toepassing op het welzijn van etnische minderheden en niet meer op de zojuist bedoelde (opvang)voorzieningen.

Met het onderhavige besluit worden de op de Welzijnswet 1994 gebaseerde algemene maatregelen van bestuur in overeenstemming gebracht met de aldus ontstane verantwoordelijkheidstoedeling.

Blijkens het voorgeschreven overleg ingevolge artikel van 5, tweede lid, van de Welzijnswet 1994 kan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten instemmen met het besluit.

Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om het bepaalde ten aanzien van meerjarige instellingssubsidies in overeenstemming te brengen met het bepaalde ten aanzien van de reguliere instellingssubsidies en twee achterhaalde artikelen te schrappen.

De plaatsing in de Staatscourant1 ingevolge artikel 10, derde lid, van de Welzijnswet 1994 heeft geen aanleiding gegeven tot reacties op het ontwerpbesluit.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

ARTIKEL I

A, D en E

In het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid zijn bepalingen opgenomen ter uitvoering van het beleid ten aanzien van de zogenaamde quotumvluchtelingen. Het betreft de begripsbepaling in artikel 1, onder i, de bepalingen met betrekking tot de uitkeringen aan gemeenten in hoofdstuk VI, paragraaf 7, en de verwijzing daarnaar in artikel 40. Om redenen zoals uiteengezet in de algemene toelichting, worden deze bepalingen geschrapt.

B EN C

In het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid is bij Besluit van 22 juni 2000 (Stb. 2000, 293) onder meer een aantal wijzigingen aangebracht in de bepalingen inzake instellingssubsidies welke per abuis niet zijn doorgevoerd in de artikelen met betrekking tot de meerjarige instellingssubsidies. Dit wordt met onderhavige wijzigingen rechtgezet.

F

De artikelen 59 en 60 zijn inmiddels uitgewerkt en kunnen derhalve vervallen.

ARTIKEL II

Het Wijzigingsbesluit Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid bevat bepalingen omtrent inburgeringsprogramma's. Deze programma's beogen de integratie van uitgenodigde vluchtelingen, minderheden, asielzoekers en vreemdelingen die in een vergelijkbare positie verkeren. Deze integratie viel volgens het oude artikel 2, onderdeel k, onder de Welzijnswet 1994. Met inwerkingtreding van de Invoeringswet Vreemdelingenwet 2000 is dat niet meer het geval. Aangezien de bepalingen omtrent inburgeringprogramma's zijn uitgewerkt en omdat het Wijzigingsbesluit Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid voor het overige alleen aanpassingen in andere regelgeving bevat, is het strikt genomen niet nodig om dat wijzigingsbesluit in te trekken. Teneinde geen misverstanden te laten bestaan over de regelgeving die van toepassing is op de zojuist genoemde categorieën personen, is toch voor intrekking gekozen.

ARTIKEL III

Anders dan de Welzijnswet 1994, leggen artikel 2, onderdelen f tot en met h, van het Besluit afwijking verantwoordelijkheidstoedeling enkele taken neer bij het Rijk. Het betreft opvang, tolkencentra en integratie-activiteiten ten aanzien van uitgenodigde vluchtelingen, minderheden, asielzoekers en vreemdelingen die in een vergelijkbare positie verkeren. Nu op dit punt de Welzijnswet 1994 zelf is aangepast, is afwijking daarvan overbodig geworden. De onderdelen f tot en met h worden derhalve geschrapt.

ARTIKEL IV

Het Besluit van 7 juli 1994, houdende wijziging van het Besluit subsidiëring en stimulering voorzieningen van maatschappelijk en sociaal-cultureel welzijn is uitgewerkt en wordt derhalve ingetrokken. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat het Besluit van 25 augustus 1993, houdende wijziging van het Besluit subsidiëring en stimulering voorzieningen van maatschappelijk en sociaal-cultureel welzijn (Stb. 1993, 457) evenmin nog betekenis heeft, maar niet behoeft te worden ingetrokken. Dat besluit was immers gebaseerd op de Welzijnswet en is van rechtswege vervallen toen de Welzijnswet kwam te vervallen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp


XNoot
1

Stb. 1994, 909; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 september 2001 (Stb. 2001, 415).

XNoot
2

Stb. 1994, 534; gewijzigd bij besluit van 16 juni 1999 (Stb. 1999, 267).

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

XNoot
1

Stcrt. 2002, 36.

Naar boven