Besluit van 28 augustus 2002, tot wijziging van het Arbeidstijdenbesluit (duikers civiele onderwaterbouw, vlassector, scheepsreparatie)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 juli 2002, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/WTZ/2002/33976;

Gelet op de artikelen 2:7 en 5:12, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 25 juli 2002, no. W12.02 0299/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 augustus 2002, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/WTZ/2002/56770;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Arbeidstijdenbesluit1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In paragraaf 2.2 wordt na artikel 2.2:1 een nieuw artikel met opschrift ingevoegd, luidende:

Duikwerkzaamheden civiele onderwaterbouw

Artikel 2.2:2

Paragraaf 5.1 van de wet en – voor zover aangeduid als strafbare feiten – de paragrafen 5.2 tot en met 5.5 van de wet en de daarop berustende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing op de persoon, die zonder werknemer of werkgever te zijn in de zin van de wet duikwerkzaamheden en de direct daarmee samenhangende werkzaamheden verricht in de civiele onderwaterbouw.

B

Artikel 5.13:2, tweede lid, eerste volzin, komt te luiden:

Uitsluitend bij collectieve regeling kan, met inachtneming van het derde lid, van artikel 5:3, tweede lid, van de wet worden afgeweken voor arbeid:

a. die bestaat uit het verzorgen van dieren;

b. die uitsluitend bestaat uit het oogsten van vlas, tijdens de oogstperiode van 1 juli tot en met 30 september.

C

Paragraaf 5.23 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Tentoonstellingsbouw en scheepsreparatie

2. Artikel 5.23:1 komt te luiden:

Toepasselijkheid van de paragraaf

Artikel 5.23:1

Deze paragraaf is van toepassing op arbeid, verricht door een werknemer van 18 jaar of ouder, die bestaat uit:

a. het ontwerpen, het opbouwen en het afbreken van tentoonstellingen of onderdelen daarvan, alsmede vergelijkbare werkzaamheden;

b. het herstellen van schepen.

D

Artikel 7:1 wordt als volgt gewijzigd:

1. «5.2:3, derde lid» wordt vervangen door: 5.2:3, tweede lid.

2. «5.11:3, derde lid,» vervalt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na plaatsing in het Staatsblad.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 28 augustus 2002

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Uitgegeven de tiende september 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Deze wijziging van het Arbeidstijdenbesluit heeft betrekking op het van toepassing verklaren van de Arbeidstijdenwet op zelfstandige duikers werkzaam in de civiele onderwaterbouw, breidt de toepasselijkheid van paragraaf 5.13 uit tot werkzaamheden in de vlassector, en breidt de toepasselijkheid van paragraaf 5.23 uit tot scheepsreparatie. In de verschillende onderdelen van de artikelsgewijze toelichting wordt een en ander nader toegelicht.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In artikel 2.2:1 van het Arbeidstijdenbesluit wordt het arbeids- en rusttijdenregime van hoofdstuk 5 van de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende bepalingen van toepassing verklaard op zelfstandigen die duikwerkzaamheden verrichten op of vanaf of ten behoeve van mijnbouwinstallaties. Een groter aantal zelfstandige duikers werkt echter niet op of vanaf of ten behoeve van mijnbouwinstallaties. Zij zijn werkzaam in de civiele onderwaterbouw. In de civiele onderwaterbouw wordt gewerkt aan kademuren, sluizen, (boor)tunnels en bij de voorbereiding van ondergrondse bouwwerken, zoals parkeergarages en bouwputten.

Bij het uitvoeren van deze werkzaamheden komt het regelmatig voor dat er samen met anderen veelvuldig en langdurig moet worden gedoken. De veiligheid van de personen, die in deze sector duikwerkzaamheden verrichten, is direct verbonden met de omstandigheden, waaronder dit werk wordt gedaan. Arbeids- en rusttijden maken een onlosmakelijk onderdeel uit van de veiligheid van deze personen. Op grond van artikel 2:7 van de Arbeidstijdenwet kan bij algemene maatregel van bestuur de wet en de daarop berustende bepalingen van toepassing worden verklaard op bij die maatregel nader omschreven vormen van arbeid verricht door personen, die zonder werkgever of werknemer te zijn, deze vormen van arbeid verrichten. Het op hen van toepassing verklaren van de wet en de daarop berustende bepalingen is noodzakelijk ter bescherming van de gezondheid en veiligheid van andere personen. Door artikel 2.2:2 is de toepasselijkheid van de Arbeidstijdenwet uitgebreid naar personen, die zonder werkgever of werknemer in de zin van de wet te zijn, duikwerkzaamheden verrichten in de civiele onderwaterbouw. Daarmee wordt bereikt dat de arbeids- en rusttijdbepalingen, die een belangrijk onderdeel uitmaken van de veiligheidsmaatregelen bij het verrichten van duikwerkzaamheden, ook op zelfstandige duikers in de civiele onderwaterbouw van toepassing zijn.

Een zelfde uitbreiding is al in artikel 2.2:1 Arbeidstijdenbesluit opgenomen voor zelfstandigen (waaronder duikers), die op of vanaf of ten behoeve van een mijnbouwinstallatie werkzaam zijn.

Omdat het niet ongebruikelijk is dat zelfstandige duikers zowel in de civiele onderwaterbouw als op, vanaf of ten behoeve van een mijnbouwinstallatie werken, wordt met deze uitbreiding tevens bewerkstelligd dat er in de hier bedoelde situaties geen onduidelijkheden (meer) zijn over de toepasselijkheid van de Arbeidstijdenwet.

Artikel I, onderdeel B

Het Hoofdproductschap Akkerbouw (sector vlas) heeft aangegeven dat de vlassector tijdens de oogstperiode organisatorische problemen heeft met de in de Arbeidstijdenwet neergelegde voorschriften over de wekelijkse rust. Het vlas wordt in de periode tussen 1 juli t/m 30 september geoogst. De werkzaamheden bij de oogst van het vlas zijn divers – het plukken van vlas, het ontzaden, het keren en het oprollen – en zeer arbeidsintensief. Voordat het product droog kan worden opgerold vindt ook nog het zogenoemde rootproces plaats. Omdat de werkzaamheden en het rootproces op het veld plaatsvinden zijn ze in hoge mate weersafhankelijk. Het rootproces, dat met name sterk afhankelijk is van de luchtvochtigheid en de temperatuur, bepaalt in sterke mate de kwaliteit van de vlasvezel. Als het proces te ver doorschiet vanwege overvloedige regenval of een hoge temperatuur verliest de vlasvezel zijn sterkte. Om de voor de vervaardiging van kleding en voor de toepassing in meubelstof benodigde kwaliteit te kunnen garanderen is het van belang dat flexibel op de (veranderende) weersomstandigheden kan worden ingespeeld. Om in deze situaties het vlas tijdig te kunnen oogsten is het noodzakelijk dat het aantal te werken dagen achtereen (dit wil zeggen zonder dat de werkdagen worden onderbroken door een wettelijk voorgeschreven wekelijkse rust) kan worden verlengd.

In artikel 5.13:2 wordt een van de wet afwijkende regeling gegeven voor de wekelijkse rusttijd waar het gaat om het verzorgen van vee. De afwijking houdt in dat per week een aaneengesloten rusttijd van ten minste 36 uur of per 2 weken een rusttijd van tenminste 60 uren wordt genoten. Van deze afwijkingsmogelijkheid mag alleen in collectief overleg gebruik worden gemaakt. In onderdeel B van artikel 1 wordt deze afwijkingsmogelijkheid uitgebreid tot het oogsten van vlas gedurende de oogstperiode.

Artikel I, onderdeel C

Al vrijwel direct na de inwerkingtreding van de Arbeidstijdenwet op 1 januari 1996 is vanuit de scheepsreparatiesector aangegeven dat de arbeidstijdnorm van 40 uur gemiddeld over 13 weken bij nachtdiensten als knellend wordt ervaren. In deze sector is de internationale concurrentie zeer groot. Een groot deel van het werk is niet of nauwelijks te plannen. Het is vaak niet te voorzien wanneer bepaalde schepen binnenlopen voor onderhoud, wat er aan onderhoud moet worden gepleegd en hoeveel tijd ermee gemoeid zal zijn. Bovendien is men mede afhankelijk van het weer en de getijden, wanneer een schip het dok in kan komen. Als gevolg hiervan ontstaan voor korte perioden pieken in het werkaanbod, waar weer rustiger perioden tegenover staan. In de drukke perioden wordt langer gewerkt, terwijl in de rustige perioden compensatie plaatsvindt van de extra gewerkte uren. Vanwege de piekperioden zal de gemiddelde arbeidstijd over een periode van 13 weken vaak meer dan gemiddeld 40 uur per week bedragen.

Bij de knelpunteninventarisatie van de Arbeidstijdenwet (kamerstukken II, 1996/97, 25 092, nr. 5) is een experiment aangekondigd met daaraan gekoppeld een monitoring door de Arbeidsinspectie. In het kader van het experiment is een aangepast handhavingsbeleid gevoerd met als oogmerk om de sector de tijd te gunnen om tot een meer genormaliseerd arbeidstijdpatroon te komen, waarbij voldaan wordt aan de normen van de wet. De sector heeft daarna een onderzoek laten uitvoeren naar de knelpunten zoals die in de praktijk door de sector worden ervaren en welke oplossingen er voor de sector bestaan. Uit het onderzoek blijkt dat er organisatorische verbeteringen binnen de sector mogelijk zijn, maar dat ruimere normen voor de sector noodzakelijk zijn om tijdens piekperioden langer te kunnen werken. Het blijkt dat arbeidstijdpatronen mogelijk zijn waarin over een periode van 52 weken gemiddeld 40 uur wordt gewerkt als er sprake is van nachtarbeid. Dan moet het echter wel mogelijk zijn om tijdens de piekperioden de arbeidstijd te verlengen, de wekelijkse rusttijd te verschuiven en de dagelijkse rusttijd te bekorten. Hierdoor kan beter op het productieproces (tijdens piekperioden) worden aangesloten. De werkgevers- en werknemersorganisaties hebben naar aanleiding van dit onderzoek gevraagd om de normen, die in het Arbeidstijdenbesluit zijn neergelegd voor de tentoonstellingsbouw, ook voor de scheepsreparatie te laten gelden. De regeling voor de tentoonstellingsbouw staat in paragraaf 5.23 Arbeidstijdenbesluit. In onderdeel C van artikel I wordt de toepasselijkheid van paragraaf 5.23 uitgebreid tot arbeid die bestaat uit het herstellen van schepen en die wordt verricht door werknemers van 18 jaar of ouder. Van de uitzonderingsmogelijkheid mag alleen in collectief overleg gebruik worden gemaakt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XNoot
1

Stb. 1998, 407, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 september 2001, Stb. 415.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven