Besluit van 22 juli 2002, houdende wijziging van het Besluit Reglement Rijnpatenten 1998 in verband met de mogelijkheid van tijdelijke invordering van het patent en de wijziging van het examenprogramma

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 11 april 2002, nr. HDJZ/SCH/2002-837, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op de op 17 oktober 1868 te Mannheim tot stand gekomen Herziene Rijnvaartakte (Trb. 1955, 161, en 1964, 83), de resoluties van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart van 29 november 2001 (protocol 2001-II-25) met betrekking tot de invoering van de mogelijkheid van tijdelijke invordering van het patent en de wijziging van het examenprogramma en artikel 26a, eerste lid, van de Binnenschepenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 16 mei 2002, No. W09.02 0166/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 11 juli 2002, nr. HDJZ/SCH/2002-1278, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Reglement Rijnpatenten 1998, dat is opgenomen in de bijlage bij het Besluit Reglement Rijnpatenten 1998,1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 4.03 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.04 Invordering van het patent

  • 1. Indien er dringende redenen aanwezig zijn om het patent in te trekken als bedoeld in artikel 4.03 of om de geldigheid daarvan op te schorten als bedoeld in artikel 4.02 eerste lid, aanhef en onderdeel a, kan de bevoegde autoriteit besluiten dat het patent tijdelijk wordt ingevorderd.

  • 2. Een patent dat tijdelijk is ingevorderd wordt onverwijld en onder opgave van redenen bij de autoriteit die het heeft afgegeven of bij de ingevolge de nationale voorschriften bevoegde rechtbank, overgelegd.

  • 3. De autoriteit die het patent heeft afgegeven moet onverwijld, nadat zij van het besluit van de tijdelijke invordering kennis heeft genomen, besluiten over het opschorten van de geldigheid van het patent of het intrekken daarvan. Indien een rechtbank bevoegd is, wordt besloten volgens de nationale voorschriften. Totdat een besluit als bedoeld in dit lid is genomen, geldt het besluit van de tijdelijke invordering tevens als een besluit als bedoeld in artikel 4.02, eerste lid, onderdeel a.

  • 4. Het tijdelijk invorderen van het patent moet worden opgeheven en het patent moet aan de houder worden teruggegeven, wanneer de reden daarvoor is komen te vervallen of een opschorting niet wordt voorgeschreven, dan wel het patent niet wordt ingetrokken.

B

Bijlage C komt te luiden:

Bijlage C

Examenprogramma ter verkrijging van een Rijnpatent

Opmerking vooraf:

Soorten patent (Kolom 4 tot en met 7)

A – Groot patent

B – Klein patent

C – Sportpatent

D – Overheidspatent

Vereiste kennis (Kolom 3)

1 – gedetailleerde kennis

2 – basiskennis

1234567
nr.Examenstof ABCD
1Kennis van de reglementen, gidsen en handboeken     
1.1Rijnvaartpolitiereglement 1995 (inclusief de tijdelijke wijzigingen)      
       
 Hoofdstuk 1 tot en met 7, 151xxxx
 Hoofdstuk 81xx  
 Hoofdstuk 9, 10, 12, 14 (voor de betreffende riviergedeelten)     
 Hoofdstuk 111xxxx
  1x   
 Bijlagen     
 3. Optische tekens van schepen1xxxx
 6. Geluidsseinen1xxxx
 7. Verkeerstekens1xxxx
 8. Verkeerstekens ter markering van de vaarweg1xxxx
 10. Olie-afgifteboekje1xxxx
 
 Gidsen/Handboeken     
 Marifonie in de binnenvaart2xxxx
 Afvalverwijdering2xxxx
       
1.2Verkeersvoorschriften voor zeescheepvaartwegen als bedoeld in hoofdstuk 10 van het Binnenvaartpolitiereglement     
 Optische tekens van schepen, geluidsseinen, verkeerstekens, navigatiehulpmiddelen en betonningssystemen, vaarregels1xxx 
1.3Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995     
 Opzet en inhoud2xxxx
 Inhoud certificaat van onderzoek2xxxx
 Bemanningsvoorschriften, hoofdstuk 231xx x
       
1.4Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn (ADNR)     
 Opzet2xx x
 Documenten/instructies2xx x
 Aangeven van de voorgeschreven blauwe kegels/lichten1xx x
 Opzoeken van operationele voorschriften2xx x
       
1.5Reglement Rijnpatenten 1998     
 Soorten patenten2xxxx
 Criteria voor het intrekken van een patent en voor het opschorten van de geldigheid1xxxx
       
1.6Voorkoming van ongevallen2xxxx
       
2Riviergedeelten van de Rijn     
 aan de hand van kaarten      
       
2.1Rijn en nevenwateren2xxxx
 Belangrijkste geografische, hydrologische, meteorologische en morfologische kenmerken     
       
2.2Plaatselijke kennis van de gewenste riviergedeelten van de Rijn     
 Beschrijving van de vaarweg in de op- en afvaart1xxxx
 Afmetingen van de vaarweg1xxxx
       
2.3Navigatie op zeescheepvaartwegen als bedoeld in hoofdstuk 10 van het Binnenvaartpolitiereglement2xxx 
 Koersbepaling, peilingen en plaatsbepaling, het gebruik van zeekaarten, procedures voor het controleren van het kompas, basiskennis inzake getijdenwerking     
       
3Praktijkkennis     
 Nautische zaken, scheepvaarttechnische zaken, praktische vaardigheden      
       
3.1Voeren van het schip     
 Praktijk van het sturen, manoeuvreereigenschappen2xxxx
 Functie van de stuurinrichtingen en de aandrijving2xxxx
 Invloed van stroom, wind en zuiging2xxxx
 Drijfvermogen, stabiliteit en praktisch gebruik daarvan2xxxx
 Ankeren en meren2xxxx
       
3.2Motorenkennis     
 Bouw, werking van de motoren, functie van de elektrische inrichtingen2xxxx
 Bediening, bedrijfscontrole2xxxx
 Maatregelen bij bedrijfsstoringen2xxxx
3.3Laden en lossen     
 Bepalen van het gewicht van de lading aan de hand van de meetbrief2xx  
 Gebruik van de diepgangsschaal2xx   
 Stuwen van de lading2xx x
       
3.4Handelen onder bijzondere omstandigheden     
 Maatregelen bij schade, eerste hulp, stoppen van lekkage2xxxx
 Bediening van reddingsmiddelen2xxxx
 Bijzonderheden bij schade op zeescheepvaartwegen als bedoeld in hoofdstuk 10 van het Binnenvaartpolitiereglement2xxx 
 Behandeling van afval en voorkomen van verontreiniging van de waterwegen2xxxx
 Informeren van de bevoegde autoriteiten2xxxx
 Brandbestrijding2xxxx

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2002.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 22 juli 2002

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

R. H. de Boer

Uitgegeven de twintigste augustus 2002

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

De Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) heeft in de resoluties van 29 november 2001, protocol 2001-II-25, besloten, dat a) de mogelijkheid dient te worden geschapen het Rijnpatent (in casu het grote, het kleine en het sportpatent) in bepaalde gevallen tijdelijk in te vorderen en b) het examenprogramma voor degene die een Rijnpatent wil verkrijgen of uitbreiden dient te worden gewijzigd. Dit protocol dient op grond van de op 17 oktober 1868 te Mannheim tot stand gekomen Herziene Rijnvaartakte te worden geïmplementeerd in nationale wetgeving, hetgeen er voor Nederland toe leidt, dat het Reglement Rijnpatenten 1998 moet worden aangepast.

Om reden van door de CCR voorgeschreven internationale gelijkvormigheid voor regelgeving die voortvloeit uit de Herziene Rijnvaartakte, is gekozen voor de methode om daar, waar het gaat om wijzigingen, de desbetreffende bepalingen integraal te vervangen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Artikel 4.04 betreft de invoering van de mogelijkheid om het Rijnpatent tijdelijk in te vorderen, indien er dringende redenen aanwezig zijn het Rijnpatent in te trekken dan wel de geldigheid daarvan op te schorten. Hiermee wordt, als tijdelijke maatregel, voorkomen, dat de houder van het patent nog als schipper kan doorvaren. Immers, hij is dan niet meer in het bezit van zijn patent, hetgeen bij opschorting van de geldigheid ervan wel het geval is. Aan deze maatregel is behoefte ontstaan wegens de toename van het aantal overtredingen door de schippers en de daarmee verband houdende aantasting van de veiligheid te water. Met name het varen onder invloed van alcoholhoudende drank wordt als een knelpunt ervaren, waarbij direct optreden dringend geboden kan zijn. In de artikelen 1.02, zevende lid, van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 en artikel 28a van de Scheepvaartverkeerswet is geregeld hoe kan worden geconstateerd, dat iemand die het schip voert onder invloed van alcoholhoudende drank verkeert. Gelet op de koppeling van artikel 4.04, derde lid, met artikel 4.02, eerste lid, onderdeel a, dient de duur van de tijdelijke invordering te worden vastgesteld.

Voor de toepassing van dit artikel worden opsporingsambtenaren aangewezen als bevoegde autoriteit. Dit geschiedt door wijziging van de Regeling aanwijzing bevoegde autoriteiten Reglement Rijnpatenten 1998.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt, dat in Nederland bij de uitvoering van artikel 4.04 van de mogelijkheid om een rol aan de rechtbank toe te kennen geen gebruik wordt gemaakt.

Onderdeel B

Aanpassing van bijlage C (examenprogramma) is het gevolg van het feit, dat met een Rijnpatent mag worden gevaren op de rivieren, kanalen en meren alsmede op ruime wateren. Aanvankelijk waren in het examenprogramma in onderdeel 1.2 uitsluitend bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op ruime wateren opgenomen. In de nieuwe bijlage C is volledig aangesloten bij hetgeen in richtlijn nr. 1996/50/EG van de Raad van de Europese Unie van 23 juli 1996 betreffende de harmonisatie van de voorwaarden voor de afgifte van nationale vaarbewijzen voor binnenvaartuigen welke bij het goederen- en personenvervoer in de Gemeenschap gebruikt worden (PbEG L 235), is verwoord voor het varen op ruime wateren. Met het oog daarop is een onderdeel 2.3: «Navigatie op zeescheepvaartwegen» toegevoegd, en is tevens onderdeel 3.4 met«Bijzonderheden bij schade op zeescheepvaartwegen» uitgebreid. Onder zeescheepvaartwegen worden verstaan de vaarwegen tussen de zee en de zeehavens, bedoeld in hoofdstuk 10 van het Binnenvaartpolitiereglement.

Artikel II

De Centrale Commissie voor de Rijnvaart heeft bepaald, dat de wijzigingen in de nationale wetgeving naar aanleiding van het onderhavige protocol met ingang van 1 oktober 2002 in werking moeten treden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos


XNoot
1

Stb. 1997, 475, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 april 2002, Stb. 232.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven