Wet van 8 november 2001 tot wijziging van de Visserijwet 1963 (natuurbelangen en zeevisserij)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Visserijwet 1963 te wijzigen om bij het stellen van regelen ten aanzien van de zeevisserij mede rekening te kunnen houden met de belangen van de natuurbescherming;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In artikel 4, eerste lid, van de Visserijwet 19631 wordt achter de bestaande tekst de volgende zin toegevoegd:

Bij het stellen van zodanige regelen kan mede rekening worden gehouden met de belangen van de natuurbescherming.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 8 november 2001

Beatrix

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G. H. Faber

Uitgegeven de achtste januari 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1999, 338, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2001, Stb. 584.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1999/2000, 2000/2001, 27 205.

Handelingen II 2000/2001, blz. 6256–6265; 2001/2002. blz. 172.

Kamerstukken I 2001/2002, 27 205 (14, 14a).

Handelingen I 2001/2002, 175–176.

Naar boven