Wet van 13 juli 2002 tot aanpassing van het bij koninklijke boodschap van 30 augustus 2001 ingediende voorstel van wet tot wijziging van belastingwetten in verband met dividendstripping en het verlenen van optierechten aan werknemers (27 896) in verband met samenloop met inmiddels tot stand gekomen wetgeving

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het bij koninklijke boodschap van 30 augustus 2001 ingediende voorstel van wet tot wijziging van belastingwetten in verband met dividendstripping en het verlenen van optierechten aan werknemers (27 896) aan te passen in verband met samenloop met inmiddels tot stand gekomen wetgeving;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij koninklijke boodschap van 30 augustus 2001 ingediende voorstel van wet tot wijziging van belastingwetten in verband met dividendstripping en het verlenen van optierechten aan werknemers (27 896)1 tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A. In ARTIKEL III, onderdeel A, eerste lid, wordt «onderdeel i» vervangen door: onderdeel h. Voorts wordt de letter «i» voor de onderdeelsaanduiding van het nieuwe onderdeel vervangen door de letter: h.

B. In ARTIKEL IV, aanhef, wordt «onder vernummering van het tweede en derde lid in vierde en vijfde lid» vervangen door: onder vernummering van het tweede, derde en vierde lid in vierde, vijfde en zesde lid.

C. In ARTIKEL VI, tweede lid, wordt «artikel III, onderdeel C, en artikel IV werken terug tot en met 27 april 2001» vervangen door: en artikel III, onderdeel C, werken terug tot en met 27 april 2001.

D. Aan ARTIKEL VI wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Artikel IV werkt terug tot en met 27 april 2001, met dien verstande dat het tot vijfde lid vernummerde derde lid en het tot zesde lid vernummerde vierde lid van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot 1 januari 2002 genummerd zijn vierde lid, respectievelijk vijfde lid.

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 30 augustus 2001 ingediende voorstel van wet tot wijziging van belastingwetten in verband met dividendstripping en het verlenen van optierechten aan werknemers (27 896) nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, treedt deze wet op hetzelfde tijdstip in werking.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 13 juli 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

W. J. Bos

Uitgegeven de vijfentwintigste juli 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 2002, 396.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2001/2002, 28 246.

Handelingen II 2001/2002, blz. 4185.

Kamerstukken I 2001/2002, 28 246 (117a, 117b, 117d, 117e).

Handelingen I 2001/2002, zie vergadering d.d. 9 juli 2002.

Naar boven