Besluit van 10 juni 2002, houdende wijziging van het Formatiebesluit WPO, het Formatiebesluit WEC en het Formatiebesluit W.V.O. in verband met onder meer de introductie van een extra mogelijkheid om formatierekeneenheden over te dragen en te verzilveren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, drs. K.Y.I.J. Adelmund, van 12 maart 2002, nr. WJZ/2002/8949(2598), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 123, tweede lid, onder c, d, e en f, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 117, eerste lid, onder a, ten 2°, en artikel 120, tweede lid, onder c en d, van de Wet op de expertisecentra en artikel 235, tweede lid, onder d, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 24 april 2002, nr. WO5.02.0115/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, drs. K.Y.I.J. Adelmund, van 5 juni 2002, nr. WJZ/2002/18129(2598), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Formatiebesluit WPO1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 18, derde lid, tweede volzin, komt te luiden: Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden overgedragen.

B

In artikel 18a, vierde lid, wordt de zinsnede «tot 1 oktober» vervangen door: voor 1 oktober en voor 1 februari.

C

Artikel 19, derde lid, tweede volzin, komt te luiden: Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden verzilverd, met dien verstande dat deze nadere beslissingen niet kunnen inhouden dat minder formatierekeneenheden worden verzilverd dan voor 15 mei of voor 1 oktober aan Onze Minister is meegedeeld.

ARTIKEL II

Het Formatiebesluit WEC2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 25, tweede lid, tweede volzin, komt te luiden: Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden overgedragen.

B

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «een besluit» vervangen door «een beslissing» en komt de derde volzin te luiden: Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden verzilverd, met dien verstande dat deze nadere beslissingen niet kunnen inhouden dat minder formatierekeneenheden worden verzilverd dan voor 15 mei of voor 1 oktober aan Onze Minister is meegedeeld.

2. In het vierde lid wordt «besluiten» vervangen door: beslissen.

3. In het vijfde lid wordt «een besluit» vervangen door «een beslissing» en wordt «dit besluit» vervangen door: deze beslissing.

C

In artikel 26a, eerste lid, wordt «de formule A = B x 128» vervangen door: de formule A = B x 131.

D

Artikel 26d, tweede lid, tweede volzin, komt te luiden: Het bevoegd gezag van de overdragende instelling kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden overgedragen.

E

Artikel 26e, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «besluiten» vervangen door: beslissen.

2. In het tweede lid wordt «een besluit» vervangen door «een beslissing», wordt «dit besluit» vervangen door «deze beslissing» en komt de tweede volzin te luiden: Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden verzilverd, met dien verstande dat deze nadere beslissingen niet kunnen inhouden dat minder formatierekeneenheden worden verzilverd dan voor 15 mei of voor 1 oktober aan Onze Minister is meegedeeld.

ARTIKEL III

Het Formatiebesluit W.V.O.3 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 39, tweede lid, tweede volzin, komt te luiden: Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden overgedragen.

B

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt in de eerste volzin «een besluit» vervangen door «een beslissing» en komt de derde volzin te luiden: Het bevoegd gezag kan voor 1 oktober en voor 1 februari van een schooljaar een nadere beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen en voor die data aan Onze Minister meedelen hoeveel formatierekeneenheden worden verzilverd, met dien verstande dat deze nadere beslissingen niet kunnen inhouden dat minder formatierekeneenheden worden verzilverd dan voor 15 mei of voor 1 oktober aan Onze Minister is meegedeeld.

2. In het vierde lid wordt «besluiten» vervangen door: beslissen.

3. In het vijfde lid wordt «een besluit» vervangen door «een beslissing» en wordt «dit besluit» vervangen door: deze beslissing.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt voor wat betreft de in de artikelen I, II, onderdelen A, B, D en E, en III opgenomen wijzigingen terug tot en met 1 januari 2002.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 10 juni 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund

Uitgegeven de zestiende juli 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het bevoegd gezag van de scholen en van de instellingen, en het bestuur van centrale diensten wordt de mogelijkheid geboden vóór 1 februari van een schooljaar een nadere opgave te doen van het aantal formatierekeneenheden dat het wenst over te dragen of te verzilveren voor de periode van dat schooljaar. Het gaat om de mogelijkheid tot aanpassing van een eerdere opgave die is gedaan vóór 15 mei voorafgaand aan het betreffende schooljaar of, daaropvolgend, vóór 1 oktober van het lopende schooljaar. De nadere opgave kan voor wat betreft de verzilvering van formatierekeneenheden, slechts inhouden dat voor een schooljaar meer formatierekeneenheden dan eerder gemeld, worden verzilverd.

Op deze wijze kan in die gevallen dat het niet mogelijk blijkt vacatures die ontstaan na aanvang van het schooljaar direct te vervullen, alsnog worden verzocht om meer formatierekeneenheden over te dragen dan wel te verzilveren. Daarbij moeten de overige wettelijke voorwaarden voor overdracht en verzilvering in acht worden genomen, zoals de voorwaarde dat overdracht en verzilvering van formatierekeneenheden niet mag leiden tot kosten van ontslaguitkeringen krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel.

De datum van 1 februari is evenals de datum van 1 oktober een fatale datum. Na 1 februari ingediende meldingen zullen worden afgewezen. Alle te laat ingediende, zogenoemde oktobermeldingen die zijn ingediend na 30 september maar vóór 1 februari van een schooljaar, zullen worden beschouwd als een tijdig ingediende, zogenoemde februarimelding.

In het besluit is voorts op enkele plaatsen de terminologie aangepast aan die van de Algemene wet bestuursrecht.

Het besluit werkt terug tot en met 1 januari 2002 voor zover het betreft de introductie van een extra mogelijkheid om formatierekeneenheden over te dragen en te verzilveren. De reden daarvoor is erin gelegen dat de betreffende wijzigingsbepalingen met betrekking tot overdracht en verzilvering, die ten aanzien van de bevoegde gezagsorganen van de scholen en de centrale diensten begunstigend werken, op deze wijze reeds van toepassing zijn op het schooljaar 2001–2002. De invoering van de extra mogelijkheid met ingang van dat schooljaar is al aangekondigd in de voorlichtingspublicatie Schoolbudget voor ontwikkeling en ondersteuning per 1 augustus 2001, zoals gepubliceerd in Uitleg, OCenW-regelingen, nr. 11 van 11 april 2001.

Financiële gevolgen

De introductie van een extra moment voor overdracht en verzilvering zal leiden tot een betere benutting van de formatieruimte. De daarmee samenhangende rijksuitgaven bedragen €11,3 miljoen per jaar. Dit bedrag tezamen met dat voor de verhoging van de verzilveringstarieven, is opgenomen in de rijksbegroting onder de noemer kortetermijnderegulering.

Artikelsgewijs

Artikel II, onderdeel C

De wijziging van artikel 26a van het Formatiebesluit WEC betreft een verlate technische correctie van het aantal minuten per leerling voor de instellingen voor visueel gehandicapten, naar welk aantal minuten de formatie al werd vastgesteld.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund


XNoot
1

Stb. 2000, 440.

XNoot
2

Stb. 1998, 576, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 4 april 2000, Stb. 155.

XNoot
3

Stb. 1993, 430, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 4 april 2000, Stb. 155.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Naar boven