Besluit van 21 juni 2002, houdende wijziging van het Besluit paraveterinairen in verband met opname van de opleidingen embryotransplanteur, embryotransplanteur/-winner en dierenartsassistent paraveterinair in de Kwalificatiestructuur 2000+

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 14 februari 2002, nr. TRCJZ/2002/2586, Directie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 4 van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990;

De Raad van State gehoord (advies van 24 april 2002, Nr. W11.02.0077/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 17 juni 2002, nr. TRCJZ/2002/5682, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit paraveterinairen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Tot het als beroep verrichten van handelingen met betrekking tot het winnen en overzetten van embryo's of eicellen bij dieren en het bij runderen toepassen van epiduraalanesthesie in relatie tot dat winnen en overzetten laat Onze Minister toe degene die de krachtens de Wet educatie en beroepsonderwijs vastgestelde kwalificatie van embryotransplanteur of embryotransplanteur/-winner heeft behaald, dan wel de combinatie van deelkwalificaties die recht geeft op de desbetreffende kwalificatie.

B

In artikel 8 vervallen, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel b, de onderdelen b en c.

C

Artikel 9, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Tot het als beroep verrichten van diergeneeskundige handelingen als bedoeld in het tweede lid, laat Onze Minister toe degene die de krachtens de Wet educatie en beroepsonderwijs vastgestelde kwalificatie van dierenartsassistent paraveterinair heeft behaald, dan wel de combinatie van deelkwalificaties die recht geeft op de desbetreffende erkenning.

D

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

Bij regeling van Onze Minister kunnen regelen worden gesteld omtrent de omvang van de toelating, bedoeld in artikel 9.

E

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

Degene die vóór 1 augustus 2006 de opleiding tot embryotransplanteur of embryotransplanteur/-winner met goed gevolg afrondt, kan worden toegelaten tot het als beroep verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 5 indien diegene op 30 juli 2002:

a. recht heeft op het als beroep verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 5, of

b. door Onze Minister is geregistreerd als ingeschreven aan een door hem aangewezen opleiding

F

Na artikel 13 wordt een artikel 13a ingevoegd, luidende:

Artikel 13a

Degene die vóór 1 augustus 2006 de opleiding tot dierenartsassistent paraveterinair met goed gevolg afrondt, kan worden toegelaten tot het als beroep verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 9, tweede lid, indien diegene op 30 juli 2002:

a. recht heeft op toelating tot het als beroep verrichten van handelingen met betrekking tot het winnen en overzetten van embryo's of eicellen bij dieren en het bij runderen toepassen van epiduraalanesthesie in relatie tot dat winnen en overzetten;

b. recht heeft op toelating tot het als beroep verrichten van diergeneeskundige handelingen als bedoeld in artikel 9, tweede lid, of

c. door de minister is geregistreerd als ingeschreven aan een door hem aangewezen opleiding.

G

Artikel 15, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Een toelating kan door Onze Minister worden ingetrokken, indien gehandeld wordt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3, 7, 8, 10, 11, 12 en 14, tweede lid.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking een maand na dagtekening van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 21 juni 2002

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven de negende juli 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Algemeen

Het Besluit paraveterinairen geeft uitvoering aan artikel 4 van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde (WUD). Dit artikel bepaalt dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld omtrent de toelating van anderen dan dierenartsen tot de uitoefening van de diergeneeskunde in beperkte omvang. De hoofdregel van de WUD is dat slechts dierenartsen de diergeneeskunde mogen beoefenen. In het Besluit paraveterinairen zijn uitzonderingen gemaakt voor fysiotherapie bij dieren, het winnen en overzetten van embryo's, diergeneeskundige handelingen te verrichten door dierenartsassistenten en diergeneeskundige handelingen in het kader van de preventieve en politionele dierziektenbestrijding.

Met ingang van 1 augustus 2002 worden de genoemde opleidingen niet langer geregeld door de WUD maar door de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). De WEB regelt onder meer de kwalificatiestructuur, het geheel van samenhangende certificaten en diploma's voor het middelbaar beroepsonderwijs. Op 2 februari 2000 is de herziening van de kwalificatiestructuur voor het groene onderwijs, de KS2000+ vastgesteld, waarin ook de kwalificaties dierenartsassistent paraveterinair, embryotransplanteur en embryotransplanteur/-winner zijn opgenomen. Door deze herziening maken de genoemde opleidingen met ingang van 1 augustus 2001 deel uit van de landelijke structuur voor het middelbaar onderwijs.

In het thans geldende systeem van het Besluit wijst de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij zowel de opleidingen aan als de instellingen die de opleidingen mogen verzorgen. In KS2000+ is niet voorzien in deze bevoegdheid. De Minister stelt alleen nog regels omtrent de vakinhoudelijke vereisten die aan de opleiding worden gesteld. De overgang van de opleidingen dierenartsassistent paraveterinair, embryotransplanteur en embryotransplanteur/-winner van de WUD naar de WEB betekent dus dat niet langer uitsluitend erkende instellingen de opleiding kunnen verzorgen.

Bovenstaande wijzigingen nopen tot wijziging van het Besluit paraveterinairen. Onderhavig besluit strekt tot deze wijziging.

Wijzigingen ten opzichte van het bestaande systeem

In het onderhavige wijzigingsbesluit worden drie veranderingen ingevoerd ten opzichte van het thans geldende systeem. De eerste is dat de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij niet langer opleidingsinstituten aanwijst. De nieuwe regeling maakt het mogelijk om de bedoelde opleidingen te verzorgen indien de instelling die die opleiding verzorgt, is opgenomen in het Centraal Register Beroepsopleidingen (CREBO). Een instelling kan om opname in het CREBO verzoeken.

De tweede wijziging ten opzichte van de thans geldende systematiek is dat de koppeling tussen aangewezen opleidingen en erkende diploma's en certificaten verdwijnt. Een kwalificatie die recht geeft op het als beroep uitoefenen van diergeneeskundige handelingen was tot dusver uitsluitend een kwalificatie die was behaald aan een door de minister aangewezen instelling. Nu die aanwijzingsbevoegdheid komt te vervallen, verandert dus ook de status van kwalificaties. In het nieuwe systeem zijn kwalificaties rechtgevend indien ze zijn behaald voor opleidingen die in het CREBO zijn opgenomen, ongeacht welke instelling die opleiding heeft verzorgd.

De derde wijziging is dat met het onderbrengen van de opleidingen in de WEB de relevante bepalingen van die wet gaan gelden voor de desbetreffende opleidingen en daarmee de algemeen geldende systematiek voor beroepsopleidingen volgen. Met name heeft dit gevolgen voor de borging, de externe legitimering en de kwalificatiestructuur.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij draagt behalve de algemene verantwoordelijkheid voor het groene onderwijs geen specifieke verantwoordelijkheid meer voor de borging van de kwaliteit van het onderwijs. De overgang van de hier bedoelde opleidingen van de WUD naar de WEB betekent dat de bepalingen betreffende kwaliteitszorg uit laatstgenoemde wet van toepassing worden.

Artikel 1.3.6 van de WEB bepaalt dat het bevoegd gezag een stelsel van kwaliteitszorg inricht. De beoordeling hiervan vindt plaats met betrokkenheid van externe deskundigen. Eens in de twee jaar brengt het bevoegd gezag verslag uit aan de inspectie agrarisch onderwijs over de maatregelen die zijn genomen omtrent de kwaliteitszorg. Dit is de interne legitimering van de opleiding.

Externe legitimering vindt plaats doordat het bevoegd gezag van een instelling een exameninstelling inhuurt om examens af te nemen of af te laten nemen. Dit is bepaald in artikel 7.4.4 van de WEB. Deze bepaling geldt in beginsel slechts voor bekostigde instellingen in de zin van de WEB. Met betrekking tot de opleidingen tot embryotransplanteur, embryotransplanteur/-winner en dierenartsassistent zijn dit AOC's. Echter, ook niet-bekostigde instellingen kunnen dergelijke opleidingen verzorgen. Voorwaarde hiervoor is dat ze bij de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij een aanvraag indienen, strekkende tot erkenning van de door hen afgegeven diploma's en certificaten. Deze aanvraagprocedure is geregeld in artikel 1.4.1 van de WEB.

De kwalificatiestructuur voor opleidingen in het middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie is gebaseerd op artikel 7.2.4 van de WEB. Dit artikel bepaalt dat de Minister zorg draagt voor het vaststellen en onderhouden van een samenhangend en gedifferentieerd geheel van eindtermen, onderverdeeld in deelkwalificaties, voor bepaalde beroepsopleidingen. Ter uitvoering hiervan is KS2000+ vastgesteld,die mede de opleidingen embryotransplanteur, embryotransplanteur/-winner en dierenartsassistent paraveterinair omvat.

De opleiding fysiotherapie bij dieren, geregeld in de artikelen 2 tot en met 4 van het besluit, wordt niet onder KS2000+ gebracht omdat het hier gaat om een opleiding op het niveau van hoger beroepsonderwijs. De kwalificatiestructuur heeft geen betrekking op deze onderwijssoort.

Voorhangprocedure

Overeenkomstig artikel 13 van de WUD is het ontwerp van dit besluit bekendgemaakt in de Staatscourant van 12 december 2001, nr. 241. Gelijktijdig daarmee is het ontwerp aan de beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. Naar aanleiding van deze voorhang zijn geen opmerkingen ontvangen.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A

Artikel 6 is herzien omdat de bevoegdheid van de minister om opleidingen aan te wijzen, komt te vervallen.

De opleiding tot embryotransplanteur/-winner wordt vervangen door een cursorische opleiding. Deze bestaat uit een aantal deelkwalificaties, waaronder bijvoorbeeld een onderdeel over hygiëne. Om recht te hebben op toelating tot het als beroep verrichten van handelingen met betrekking tot het winnen en overzetten van embryo's, moet de betrokkene aan een aantal eisen voldaan hebben. Deze worden nader uitgewerkt in de Regeling paraveterinairen.

Onderdeel C

Paragraaf 4 heeft betrekking op dierenartsassistenten. Artikel 9, eerste lid, wordt aangepast aan KS2000+ doordat het vereiste dat een aangewezen opleiding is gevolgd, komt te vervallen. Het tweede lid blijft ongewijzigd; het bevat de vakinhoudelijke eisen die aan dierenartsassistenten worden gesteld.

Onderdeel D

Artikel 11, onderdelen b en c vervallen. Onderdeel b heeft betrekking op de eisen waaraan een opleiding tot dierenartsassistent moet voldoen. Onderdeel c geeft de minister de bevoegdheid om regels te stellen omtrent de inhoud en inrichting van het examen dierenartsassistent. Nu de minister geen opleidingen meer kan aanwijzen, horen deze bepalingen te vervallen.

Onderdeel E

Artikel 13 van het thans geldende besluit bevat overgangsbepalingen. Deze zijn uitgewerkt en konden dus vervallen.

Het nieuwe artikel 13 voorziet in een overgangsregeling voor degenen die in opleiding zijn op het moment dat dit wijzigingsbesluit in werking treedt. De kern van deze overgangsbepaling is, dat degenen die hun opleiding in «oude stijl» zijn begonnen, deze ook in die stijl kunnen afmaken en daarna recht hebben op toelating tot de beroepen van embryotransplanteur of embryotransplanteur/-winner. De opleiding duurt vier jaar. Om te voorkomen dat een kandidaat door vertraging in de opleiding zijn rechten zou verliezen, is de overgangstermijn met een jaar verlengd tot vijf jaar.

Onderdeel F

Dit onderdeel is een overgangsbepaling voor de opleiding dierenartsassistent paraveterinair. Hiervoor geldt hetzelfde als voor de opleidingen embryotranplanteur en embryotransplanteur/-winner.

Onderdeel G

Artikel 15 bevat verwijzingen naar artikelen die bij onderhavig besluit gewijzigd worden. Derhalve is een technische aanpassing van dit artikel nodig.

ARTIKEL II

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 13, derde lid, van de WUD treedt dit besluit niet eerder in werking dan een maand na uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst


XNoot
1

Stb. 1991, 526, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 januari 1996, Stb. 138.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven