Besluit van 10 juni 2002, houdende wijziging van het Kentekenreglement, in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende autowrakken

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 21 december 2001, nr. CDJZ/WBI/2001–1574, Centrale Directie Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 september 2000 betreffende autowrakken (PbEG L 269) en de artikelen 58, tweede lid, onder f, en 62, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 22 maart 2002, nr. W09.01.0700/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 31 mei 2002, nr. HDJZ/AWW/2002/1147, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Kentekenreglement1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 37, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel g vervalt «dan wel».

2. Onder verlettering van onderdeel h tot onderdeel i, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

h. sprake is van de situatie als bedoeld in artikel 40, eerste lid, onderdeel k, dan wel.

B

In artikel 40, eerste lid, wordt, onder verlettering van onderdeel k tot onderdeel l, een onderdeel ingevoegd, luidende:

k. de Dienst Wegverkeer een certificaat van vernietiging, als bedoeld in artikel 5, derde lid, van richtlijn nr. 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 september 2000 betreffende autowrakken (PbEG L 269), heeft ontvangen dat door een daartoe bevoegde verwerker, zoals bedoeld in deze richtlijn, in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen is afgegeven;.

C

Na artikel 40 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 40a

Een wijziging van richtlijn nr. 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 september 2000 betreffende autowrakken (PbEG L 269) gaat voor de toepassing van artikel 40 en artikel 46 gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

D

Artikel 46, tweede lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. de bevoegdheid tot het melden dat tot de bedrijfsvoorraad behorende voertuigen voorgoed buiten gebruik worden gesteld, alsmede het verstrekken van een certificaat van vernietiging, als bedoeld in artikel 5, derde lid, van richtlijn nr. 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 september 2000 betreffende autowrakken (PbEG L 269), met dien verstande dat de melding alleen wordt gedaan nadat het certificaat van vernietiging is verstrekt, en.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 10 juni 2002

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Uitgegeven de zevenentwintigste juni 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Het voorliggende besluit strekt ertoe om artikel 5, derde en vijfde lid, van richtlijn nr. 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 september 2000 betreffende autowrakken (PbEG L 269), (hierna: autowrakkenrichtlijn), te implementeren. Het overig in de autowrakkenrichtlijn bepaalde is geïmplementeerd in regelgeving op grond van de Wet milieubeheer, met name in het Besluit beheer autowrakken, dat tegelijk met dit besluit in werking is getreden. De autowrakkenrichtlijn heeft tot doel de negatieve milieu-effecten van het ontstaan en de verwerking van voertuigafval te voorkomen of te beperken door de hoeveelheid te verwijderen voertuigafval te verminderen en door de milieuprestaties van verwerkers van voertuigafval te verbeteren.

Op grond van artikel 5, derde lid, van de autowrakkenrichtlijn, dienen de lidstaten een systeem op te zetten waarbij het voorleggen van een certificaat van vernietiging een voorwaarde is voor de uitschrijving van het afgedankte voertuig uit het nationale kentekenregister. Een dergelijk certificaat dient door een bevoegde verwerker aan de houder en/of eigenaar van het afgedankte voertuig te worden verstrekt als het voertuig wordt aangeboden aan een zodanige verwerker.

In Nederland kan door de Dienst Wegverkeer op grond van artikel 62 e.v. van de Wegenverkeerswet 1994 aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon een erkenning worden verleend waardoor deze gerechtigd is motorrijtuigen en aanhangwagens, waarvan hij de eigendom heeft verkregen, in zijn bedrijfsvoorraad op te nemen. Aan deze erkenning kan o.g.v. artikel 62 Wegenverkeerswet 1994, jo artikel 46, tweede lid, onderdeel d, van het Kentekenreglement, de bevoegdheid worden verbonden om te melden dat tot de bedrijfsvoorraad behorende voertuigen voorgoed buiten gebruik worden gesteld. In de Regeling erkenning bedrijfsvoorraad staan eisen en voorschriften in verband met deze bevoegdheid. Zo dient de aanvrager van de bevoegdheid op grond van artikel 8 van deze regeling in het bezit te zijn van een vergunning als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer voor het uitoefenen van het bedrijf als bedoeld in de categorie 28.1, onderdeel b, bijlage I bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, voorzover het betreft het bewerken van autowrakken, zoals genoemd in dat besluit. Alleen een verwerker die in het bezit is van een dergelijke vergunning kan dus de bevoegdheid verkrijgen om te melden dat tot de bedrijfsvoorraad behorende voertuigen voorgoed buiten gebruik worden gesteld. Op grond van het bepaalde in artikel 40, eerste lid, onderdeel j, van het Kentekenreglement vervalt na een dergelijke melding door een bevoegde verwerker de tenaamstelling in het kentekenregister. De Dienst Wegverkeer kan, op grond van artikel 37, derde lid, onderdeel a, van het Kentekenreglement het kentekenbewijs vervolgens ongeldig verklaren.

Met de wijziging van artikel 46, tweede lid, onderdeel d, van het Kentekenreglement is de bevoegdheid vormgegeven tot het verstrekken van een certificaat van vernietiging als bedoeld in de autowrakkenrichtlijn. Daarbij is bepaald dat de melding door de bevoegde verwerker dat het voertuig voorgoed buiten bedrijf is gesteld pas mag geschieden nadat het certificaat is verstrekt. Op die wijze wordt voldaan aan artikel 5, derde lid, van de autowrakkenrichtlijn. Van de in dit lid genoemde mogelijkheid om te regelen dat een financiële vergoeding dient te worden verschaft als een dergelijk certificaat wordt overgelegd, wordt geen gebruik gemaakt. De vormgeving van dit certificaat is geregeld in de Regeling erkenning bedrijfsvoorraad. Dit certificaat bestaat uit het bestaande vrijwaringsbewijs, als bedoeld in artikel 27 van het Kentekenreglement, waarop een stempel is aangebracht waaruit blijkt dat dit bewijs tevens als certificaat van vernietiging geldt. Het is overigens wel de bedoeling om uiteindelijk te komen tot een systeem waarbij een ander certificaat van vernietiging wordt gehanteerd. Dat houdt verband met de wens om een meer afgebakende status voor de afgedankte voertuigen te scheppen. Dit zal evenwel een structurele wijziging van de erkenningsregeling bedrijfsvoorraad op dit punt met zich meebrengen, waardoor ook de Wegenverkeerswet 1994 dient te worden aangepast. Pas op langere termijn kan dit ter hand worden genomen.

De hierboven genoemde bevoegdheid ziet op het afgeven van certificaten van vernietiging ten behoeve van het voorgoed buiten gebruik stellen van nationaal geregistreerde voertuigen. De verplichting tot het afgeven van certificaten van vernietiging voor voertuigen die in een andere lidstaat zijn geregistreerd, maar aan een in Nederland gevestigde erkende verwerker worden aangeboden, is in het kader van de Wet milieubeheer vormgegeven.

De autowrakkenrichtlijn verplicht verder op grond van artikel 5, vijfde lid, om de in de andere lidstaten door de aldaar bevoegde verwerkers afgegeven certificaten van vernietiging te erkennen en te aanvaarden. In dat verband heeft de Europese Commissie bij beschikking van 19 februari 2002 minimumeisen opgesteld voor het certificaat van vernietiging. Om te voldoen aan artikel 5, vijfde lid, van de richtlijn zijn de artikelen 37 en 40 van het Kentekenreglement aangepast. Indien aan de Dienst Wegverkeer een door een in een andere lidstaat bevoegde verwerker verschaft certificaat van vernietiging wordt overgelegd, vervalt de tenaamstelling in het kentekenregister. Tevens kan de Dienst Wegverkeer het kentekenbewijs ongeldig verklaren.

Bij een geschat aantal jaarlijks voorgoed buiten gebruik te stellen voertuigen van 300 000 zullen door de ongeveer 500 actieve bevoegde verwerkers ook evenveel certificaten van vernietiging moeten worden afgegeven. Hiermee ontstaat een nieuwe administratieve last voor dit deel van het bedrijfsleven. Deze is evenwel verwaarloosbaar nu ervoor gekozen is om het bestaande vrijwaringsbewijs, als bedoeld in artikel 27 van het Kentekenreglement, te doen voorzien van een stempel waaruit blijkt dat dit bewijs tevens als certificaat van vernietiging geldt. Het aanbrengen van deze stempel kan immers in een heel beknopte tijdspanne worden verricht. Het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) heeft in een advies over dit besluit van 4 oktober 2001 (RL/ML/2001/282) geadviseerd om de administratieve lasten als gevolg van het besluit te kwantificeren. Het adviescollege komt zelf tot een totale administratieve last van meer dan 450 000 euro, op basis van een geschat aantal buiten gebruik te stellen voertuigen van tussen de 300 000 en 400 000, een tijdsbesteding van 2 minuten voor het zetten van een stempel en een uurloon van 45 euro. Met name gezien het zeer beperkte karakter van de te verrichten handeling, kan deze redenering van het adviescollege niet worden onderschreven. Het aanbrengen van een stempel behoeft niet meer dan 10 seconden te kosten. De lasten worden daarmee – ook in de door het adviescollege gesuggereerde berekening – gereduceerd tot een verwaarloosbaar niveau. Elk alternatief voor deze variant van het certificaat van vernietiging zou voorts redelijkerwijs inhouden dat geen gebruik zou worden gemaakt van het bestaande vrijwaringsbewijs. Dit zou zonder meer tot een grotere administratieve last voor het bedrijfsleven leiden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Transponeringstabel

Richtlijn 2000/53/EGwijziging van het Kentekenreglement en van de Regeling erkenning bedrijfsvoorraad
Art. 5, derde lidart. 46, tweede lid, onderdeel d
kentekenreglement;art. 15, zesde lid, Regeling erkenning bedrijfsvoorraad
  
Art. 5, vijfde lidart. 40, eerste lid, onderdeel k en art. 37, derde lid, onderdeel h, Kentekenreglement

XNoot
1

Stb. 1994, 760, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 6 december 2001, Stb. 638.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 9 juli 2002, nr. 128.

Naar boven