Wet van 16 mei 2002 tot wijziging van de Wet stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelingsgebieden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op het realiseren van de doelstellingen van de Reconstructiewet concentratiegebieden wenselijk is de Wet stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelingsgebieden te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij koninklijke boodschap van 28 juni 2001 ingediende voorstel van wet houdende regels inzake stankemissie van veehouderijen in ontwikkelings- en verwevingsgebieden (27 835)1 tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. In het eerste lid vervalt de omschrijving van «gecumuleerde stankhinder».

2. In het eerste lid wordt na de omschrijving van «vergunning» een omschrijving toegevoegd, luidende:

verwevingsgebied: verwevingsgebied als bedoeld in artikel 1 van de Reconstructiewet concentratiegebieden.

3. In het tweede lid, aanhef, wordt «worden» vervangen door: wordt.

B

In artikel 2, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. Na «landbouwontwikkelingsgebied» wordt ingevoegd: , verwevingsgebied.

2. De zinsnede «, bedoeld in artikel 1 van de Reconstructiewet concentratiegebieden,» vervalt.

3. De zinsnede «artikelen 3 tot en met 7» wordt vervangen door: artikelen 3 tot en met 6.

C

Artikel 3, eerste lid, wordt vervangen door:

  • 1. Een vergunning voor een veehouderij wordt geweigerd, indien de afstand van de veehouderij tot een voor stank gevoelig object, behorend tot een van de categorieën I tot en met IV, dat niet tot de veehouderij behoort, minder bedraagt dan het aantal meters dat volgt uit de in de bijlage opgenomen berekeningsmethode.

D

In artikel 5 wordt «eerste lid, onder a» vervangen door: eerste lid,

E

Artikel 6 vervalt.

F

De artikelen 7 tot en met 10 worden vernummerd tot de artikelen 6 tot en met 9.

G

In artikel 6 (nieuw), aanhef, wordt «artikelen 3 tot en met 6» vervangen door: artikelen 3 tot en met 5.

H

In artikel 9 (nieuw) wordt «landbouwontwikkelingsgebieden» vervangen door: landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden.

I

Bijlage 2 alsmede de aanduiding «1» in de aanhef van bijlage 1 vervalt.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelingsgebieden in werking treedt.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 16 mei 2002

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven de zevenentwintigste juni 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 2002, 319.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2001/2002, 28 332.

Handelingen II 2001/2002, blz. 4841.

Kamerstukken I 2001/2002, 28 332 (334).

Handelingen I 2001/2002, blz. 1371–1372.

Naar boven