Besluit van 21 december 2001, houdende aanwijzing van de bevoegde autoriteit voor de afgifte van een EG-verklaring voor het beroep van registerloods

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 12 november 2001, nr. WJZ/2001/38511 (1718), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op artikel 6, tweede lid, van de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's en op artikel 8, tweede lid, van de Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen;

De Raad van State gehoord (advies van 28 november 2001, nr. W05.01.0595/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 18 december 2001, nr. WJZ/2001/49307 (1718), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Als bevoegde autoriteit tot het afgeven van een EG-verklaring als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's, onderscheidenlijk artikel 10, eerste lid, van de Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen, wordt voor de uitoefening van het beroep van registerloods in Nederland aangewezen de algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Loodsenwet.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 21 december 2001

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Uitgegeven de eenendertigste januari 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Uit artikel 6, eerste lid, van de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's en artikel 8, eerste lid, van de Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen volgt dat de Minister van Verkeer en Waterstaat de bevoegde autoriteit is voor de afgifte van een EG-verklaring aan een onderdaan van een lidstaat die toelating tot het beroep van registerloods verlangt. De regelgeving inzake het loodswezen is immers het voorwerp van zorg van de Minister van Verkeer en Waterstaat. Sinds 1988 geldt voor de beroepsuitoefening van loodsen een eigen wettelijk kader.

De gezamenlijke registerloodsen vormen op grond van artikel 6 van de Loodsenwet de Nederlandse loodsencorporatie. Een van de organen van deze corporatie is de algemene raad. Artikel 8 van de Loodsenwet draagt het geldelijk beheer en het overig bestuur op aan de algemene raad.

Artikel 9 van de Loodsenwet belast de algemene raad onder meer met het verzorgen van de algemene opleiding tot het beroep van registerloods. De algemene raad is dus het deskundig orgaan op het gebied van de opleiding tot registerloods en de vakbekwaamheid van de registerloods. Artikel 9, eerste lid, onderdeel a, 2°, van die wet heeft betrekking op de algemene opleiding van degenen die daarvoor op grond van de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's en op grond van de Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen in aanmerking komen.

Het ligt daarom in de rede om in de plaats van de Minister van Verkeer en Waterstaat de algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie aan te wijzen als de bevoegde autoriteit met betrekking tot de afgifte van de EG-verklaring voor de uitoefening van het beroep van registerloods in Nederland. Beide genoemde algemene wetten scheppen hiertoe de mogelijkheid.

Een voorontwerp van dit besluit is op 13 juli 2001 aan de Nederlandse loodsencorporatie voorgelegd. De Nederlandse loodsencorporatie heeft bij brief van 22 augustus 2001 aan de Minister van Verkeer en Waterstaat meegedeeld zich met het voorontwerp te kunnen verenigen.

Aan dit besluit zijn geen financiële gevolgen verbonden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven