Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2002, 313 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2002, 313 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst van 11 februari 2002, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/A&L/02/10033;
Gelet op artikel 78, zesde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheids-verzekering;
De Raad van State gehoord (advies van 11 april 2002, No. W12.02.0068/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. F. Hoogervorst, van 6 juni 2002, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/A&L/02/41329;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Aan artikel 5 van het Besluit premiedifferentiatie WAO1 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Tenzij de overgang, bedoeld in het eerste lid, plaatsvindt op 1 januari van het kalenderjaar vindt voor de werkgever die reeds de hoedanigheid van werkgever had voor het moment van overgang van de onderneming de toerekening, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, en de optelling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, eerst plaats met ingang van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de onderneming of een deel van de onderneming is overgedragen.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. F. Hoogervorst
Uitgegeven de vijfentwintigste juni 2002
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Deze wijziging van het Besluit premiedifferentiatie WAO strekt ertoe de regeling voor de berekening van de opslag of korting, als bedoeld in artikel 78, derde lid, van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), ingeval van overgang van een onderneming te wijzigen.
Op grond van artikel 78, vierde lid, van de WAO moet het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) ingeval van overgang van een onderneming zowel voor de werkgever die een onderneming of een deel daarvan verkrijgt als voor de werkgever die een deel van zijn onderneming overdraagt de opslag of korting opnieuw vaststellen. In artikel 5 van het Besluit premiedifferentiatie WAO is hiervoor een bijzondere regeling opgenomen.
Gebleken is dat de uitvoering van deze regeling tot zeer grote uitvoeringstechnische problemen leidde. Het ging om de situatie waarin de overgang van een (deel van een) onderneming plaatsvindt in de loop van een kalenderjaar en waarbij geen nieuwe werkgever ontstaat. Op grond van de oude regeling zouden voor een reeds bestaande werkgever in het jaar van overgang twee verschillende gedifferentieerde premies moeten worden opgelegd. Dit was voor een van de (vroegere) uitvoeringsinstellingen systeemtechnisch niet mogelijk. Dit werd opgelost door een reeds aangesloten werkgever aan te merken als nieuwe werkgever met alle administratieve gevolgen van dien.
Omdat het de bedoeling is dat op termijn binnen het UWV een nieuw premieafdrachtsysteem zal worden ingevoerd, is niet besloten tot een ingrijpende wijziging van het premieheffingssysteem bij de betreffende uitvoeringsinstelling. Bovendien zou een dergelijke aanpassing van het systeem kostbaar zijn en pas op zijn vroegst over twee jaren operationeel kunnen zijn.
Om werkgevers toch niet onnodig te confronteren met administratieve lasten en daarmee samenhangende kosten, is in overleg met de uitvoering gezocht naar een zo eenvoudig mogelijke oplossing binnen de bestaande systemen. Deze is in het onderhavige besluit neergelegd.
De nieuwe regeling komt op het volgende neer.
Bij overgang van een onderneming in de loop van een kalenderjaar wordt de opslag of korting voor een reeds bestaande werkgever op het moment van overgang niet opnieuw vastgesteld. Bij de berekening van de opslag of korting voor het jaar volgend op de overgang wordt op de gebruikelijke wijze rekening gehouden met de gevolgen van de overgang van een onderneming. Op dat moment worden derhalve de arbeidsongeschiktheidslasten van de overdragende werkgever aan de verkrijgende werkgever toegerekend én wordt bij de berekening van het gemiddelde premieplichtige loon van de verkrijgende werkgever, het premieplichtige loon van de overdragende werkgever betrokken. De wijziging van de premieplichtige loonsom van de werkgever – als gevolg van het feit dat feitelijk personeel overgaat – wordt uiteraard wel direct doorgevoerd. De nieuwe regeling moet worden toegepast indien een werkgever, die reeds is aangesloten bij een sector (en derhalve een aansluitingsnummer heeft), een onderneming of een deel van een onderneming overneemt. Als een deel van een onderneming wordt overgedragen, blijft ook de overdragende werkgever bestaan. De nieuwe regeling is ook op hem van toepassing. Omdat de verhouding arbeidsongeschiktheidslasten en loonsom voor de overdragende werkgever niet wijzigt, treedt er geen wijziging op in de hoogte van de gedifferentieerde premie.
Indien door de overgang van een onderneming een nieuwe werkgever ontstaat, moet voor deze werkgever op het moment van overgang een gedifferentieerde premie worden vastgesteld. Hierin vindt derhalve geen wijziging plaats ten opzichte van de oude situatie. Van een nieuwe werkgever is bijvoorbeeld sprake als twee ondernemingen fuseren tot een nieuwe onderneming of als een deel van een onderneming wordt afgesplitst en dat als zelfstandige onderneming verder gaat.
De nieuwe regeling is ook van toepassing als bij overgang van een (deel van een) onderneming bij faillissement. Als bij een faillissement van een werkgever een onderneming of een deel van een onderneming wordt overgedragen, moet derhalve worden beoordeeld of door de overgang een nieuwe werkgever ontstaat.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de nieuwe regeling geen gevolgen heeft voor de wijze waarop bij gedeeltelijke overgang van een onderneming berekend wordt welk deel van de arbeidsongeschiktheidslasten en het gemiddelde premieplichtige loon wordt toegerekend aan de overdragende en verkrijgende werkgever.
Gevolgen voor de administratieve lasten van werkgevers
Zoals reeds eerder opgemerkt, heeft de voorgestelde wijziging van het Besluit premiedifferentiatie WAO in het kader van overgang van een onderneming gevolgen voor de administratieve lasten van werkgevers. Bij een van de uitvoeringsinstellingen moest zowel de verkrijgende als de overdragende werkgever tot op heden een aantal extra handelingen verrichten. Zo moesten tussentijdse jaaropgaven worden gedaan onder het aansluitingsnummer dat werd beëindigd en moest de definitieve premienota worden gecontroleerd. De verkrijgende werkgever moest alle bij hem in dienst zijnde werknemers onder het oude aansluitingsnummer uit dienst melden en vervolgens moest hij de dienstverbanden van alle werknemers, dus ook van de werknemers die als gevolg van de overgang bij hem in dienst waren gekomen, aanmelden bij de uitvoeringsinstelling onder het nieuwe aansluitingsnummer. Verder moest de verkrijgende werkgever voor alle werknemers een melding doen aan de ziekenfondsen, en moest hij zijn totale administratie aanpassen aan het nieuwe aansluitingsnummer. Deze extra handelingen zijn in de nieuwe situatie vervallen.
Op basis van de nulmeting 2000 van het EIM model op het domein van de werknemersverzekering leidt dit tot een administratieve lastenverlichting van meer dan 2,5 miljoen euro bij een frequentie van 5000 werkgevers, met een gemiddelde van 25 werknemers per werkgever. Gezien het feit dat dit model echter een gemiddeld resultaat van werknemers van klein, middelgroot en grote ondernemingen betreft, geeft het -in dit geval- een vertekend beeld van de realiteit. Het gaat hier met name om gedeeltelijke dan wel gehele overnames uit de categorie van grote bedrijven. Daarom is gekozen om te werken met een gemiddelde van 100 werknemers per werkgever. Dit geeft een realistischer beeld. Dientengevolge zal de administratieve lastenverlichting voor deze categorie werkgevers neerkomen op 9 miljoen euro.
Dit is slechts de administratieve lastenverlichting. Het vervallen van een vermoedelijk grotere kostenpost, zoals ICT-systeem aanpassingskosten wegens bovenvermelde extra handelingen is hierbij niet betrokken, daar dit niet onder de definitie van administratieve lasten valt. De totale kostenbesparing voor werkgevers als gevolg van de voorgestelde wijziging zal dientengevolge groter zijn dan alleen het bedrag van 9 miljoen euro aan administratieve lastenverlichting.
Het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) heeft positief geadviseerd over de voorgestelde wijziging van het besluit en is van mening dat de uitwerking van alternatieven met mogelijk nog minder administratieve lasten nauwelijks mogelijk is.
De wijziging heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2002 en raakt dus de overgangen van ondernemingen die na 1 januari 2002 plaatsvinden. Tot slot wordt nog opgemerkt dat de wijziging vooralsnog een tijdelijk karakter heeft. Bij de invoering van een premie-afdrachtsysteem op aangifte achteraf doen de uitvoeringstechnische problemen zich niet meer voor en kan de oorspronkelijke regeling bij overgang van een onderneming weer worden hersteld.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. F. Hoogervorst
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2002-313.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.