Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatsblad 2002, 286 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Financiën | Staatsblad 2002, 286 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, mede namens Onze Minister van Justitie van 7 mei 2002, FM2002/0662M, Generale Thesaurie, Directie Financiële Markten, Afdeling Algemeen Beleid en Integriteit;
Gelet op artikel 8, tweede lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties;
De Raad van State gehoord (advies van 23 mei 2002, No. W 06.02.0206/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën, mede namens Onze Minister van Justitie, van 31 mei 2002, FM 2002-711U;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Financiën,
G. Zalm
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Uitgegeven de dertiende juni 2002
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Op grond van artikel 8, eerste lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties (Wet MOT) kunnen indicatoren voor de duur van zes maanden bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Deze indicatoren dienen, willen zij langer dan zes maanden hun geldigheid behouden bij algemene maatregel van bestuur te worden goedgekeurd.
De ministeriële regelingen van 18 december 2001, 19 december 2001 en 25 januari 2002 voorzien in wijzigingen van de regeling van de Minister van Financiën en de Minister van Justitie van 20 maart 2001, houdende vaststelling van de indicatorenlijst voor ongebruikelijke transacties (Stcrt. 63). Onderhavig besluit keurt, conform artikel 8, tweede lid, van de Wet MOT, deze wijzigingen, die de toevoeging en wijziging van een aantal indicatoren inhouden, goed.
De regeling van 18 december voorziet, naast de wijziging van de laatste nog in gulden luidende indicator in euro, in een nieuwe indicator voor De Nederlandsche Bank N.V. De regelingen van 19 december 2001 en van 25 januari 2002 vloeien voort uit de inwerkingtreding van de wet van 13 december 2001, houdende de wijziging van de Wet MOT.
Toelichting indicatoren per Ministeriële regeling
Regeling van 18 december 2001 (Stcrt. 248)
De regeling voorziet in de eerste plaats in wijziging van de laatste nog in gulden luidende indicator in euro. Deze indicator ziet toe op wisseltransacties boven een bepaald bedrag. In bijlage A, onder I, onderdeel B contante transacties, nummer 3, wordt «Transacties boven 25 000 gulden waarbij omwisseling plaatsvindt in een andere valuta of waarbij omwisseling plaatsvindt van gulden of vreemde valuta in euro» vervangen door: Transacties boven € 10 000 waarbij omwisseling plaatsvindt van gulden of vreemde valuta in euro.
Sinds 28 januari 2002 is de gulden geen wettig betaalmiddel meer en kan alleen nog met de euro worden betaald. Derhalve was het noodzakelijk deze laatste nog in gulden luidende indicator te wijzigen. Per 1 januari 2002 zijn reeds alle overige indicatoren omgezet van gulden naar euro, als gevolg van de duale fase kon deze laatste indicator pas per 28 januari 2002 omgezet worden.
Daarnaast voorziet de regeling in de toevoeging van een nieuwe indicator voor De Nederlandsche Bank N.V.; aan bijlage D, onder I, wordt een nieuw onderdeel B toegevoegd.
In deze nieuwe lijst wordt de indicator opgenomen inhoudende dat transacties boven € 10 000, waarbij omwisseling plaatsvindt van gulden naar euro, gemeld dienen te worden. Deze indicator is noodzakelijk nu er de mogelijkheid bestaat om guldens nog tot 1 januari 2032 bij De Nederlandsche Bank N.V. om te wisselen voor euro's.
Regeling van 19 december 2001 (Stcrt. 249)
Met de regeling van 19 december 2001 is aan de regeling van de Minister van Financiën en de Minister van Justitie van 20 maart 2001, houdende vaststelling van de indicatorenlijst voor ongebruikelijke transacties (Stcrt. 63), een nieuwe bijlage H toegevoegd: «Transacties die worden verricht door of met handelaren en bemiddelaars in zaken van grote waarde».
Door middel van deze regeling worden voor handelaren en bemiddelaars in zaken van grote waarde twee objectieve en twee subjectieve indicatoren vastgesteld. In het geval dat op een transactie of een voorgenomen transactie een objectieve indicator van toepassing is, moet de transactie onverwijld gemeld worden aan het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties.
Voor wat betreft de objectieve indicator luidende «transacties waarbij voertuigen, schepen, kunstvoorwerpen, antiquiteiten, edelstenen, edele metalen, sieraden, juwelen verkocht worden tegen geheel of gedeeltelijke contante betaling waarbij het contant te betalen gedeelte gelijk is aan dan wel meer bedraagt dan € 15 000,–» is aangesloten bij hetgeen wat de gewijzigde EU-witwasrichtlijn hierover vermeldt.
Regeling van 25 januari 2002 (Stcrt. 19)
De regeling van 25 januari 2002 voorziet in een wijziging van de indicatorenlijst welke bij de hierboven behandelde regeling van 19 december 2001 werd vastgesteld. Bijlage H, onder I, onderdeel B wordt uitgebreid in die zin dat niet slechts bij contante betaling vanaf € 15 000,–, maar dat er ook bij contante betaling door middel van bankbiljetten of munten die geen wettig betaalmiddel zijn, gemeld dient te worden.
Deze uitbreiding van de indicatorenlijst is ingegeven door het feit dat per 28 januari 2002 de gulden geen wettig betaalmiddel meer is. Vanaf deze datum vinden dus, behoudens bij ruilhandel of betaling in vreemde valuta, alle betalingen in Nederland plaats in euro's. Echter als gevolg van de tot 31 december 2002 bestaande mogelijkheid om bij de commerciële banken (bij De Nederlandsche Bank N.V. zelfs tot 2032) guldens om te wisselen voor euro's, ontstaat de situatie dat guldens, hoewel geen wettig betaalmiddel meer zijnde, nog steeds voor betalingen gebruikt kunnen worden.
Alhoewel er op zichzelf geen bezwaar bestaat tegen het gebruik van guldens kan zich een ongewenst effect voordoen bij de handhaving van de Wet MOT en de Wet identificatie bij dienstverlening (WID). Gebleken is dat ondernemers het publiek de mogelijkheid bieden om met valuta die de status van wettig betaalmiddel inmiddels hebben verloren bij hen in te ruilen voor goederen, voor welke bij de aanschaf en betaling in euro's gewoonlijk de meldings- en identificatiebepalingen van de Wet MOT en de WID zouden gelden. Niet uitgesloten kan worden dat hiermee beoogd wordt om de Wet MOT en de WID te ontduiken en daardoor een mogelijkheid tot witwassen van criminele gelden te bieden. Door middel van de wijziging van bijlage H wordt dit ongewenst effect tegengegaan en dient iedere betaling door middel van bankbiljetten en munten, die niet de status van wettig betaalmiddel (meer) hebben, ongeacht het aantal of het bedrag en valutasoort, als ongebruikelijke transactie te worden aangemerkt en is derhalve een onverwijlde melding aan het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties verplicht.
Gezien de preventieve werking is de verwachting gerechtvaardigd dat er weinig meldingen zullen volgen naar aanleiding van deze indicator. De stijging van de administratieve lasten, zo deze zich al voordoet, zal dan ook verwaarloosbaar zijn.
De Minister van Financiën,
G. Zalm
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2002-286.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.