Wet van 16 mei 2002, houdende wijziging van de Wet identificatie bij dienstverlening, ten behoeve van het sluitend maken van het identificatiesysteem

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het, gelet op de huidige ontwikkelingen in het internationale financiële stelsel en de eisen die op internationaal niveau aan de Nederlandse anti-witwaswetgeving worden gesteld, noodzakelijk is de Nederlandse wetgeving aan te passen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg de Staten Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet identificatie bij dienstverlening1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, vierde lid, laatste volzin, vervalt.

B

1. In artikel 2, vierde lid, wordt «Wet identiteitsvaststelling» vervangen door: Wet identiteitsvaststelling bij financiële dienstverlening.

2. Artikel 2, zevende lid, komt te luiden:

  • 7. Aan een vrijstelling als bedoeld in het vijfde lid en aan een ontheffing als bedoeld in het zesde lid kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid, aanhef, komt te luiden:

In afwijking van het eerste lid is geen afschrift dan wel nummer van het document vereist:

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Met uitzondering van het derde lid, onderdeel a, zijn het eerste en derde lid niet van toepassing indien de financiële dienst betrekking heeft op een transactie die als een ongebruikelijke transactie in de zin van de Wet melding ongebruikelijke transacties dient te worden aangemerkt, of indien artikel 5, vierde lid, van toepassing is.

D

Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Ten aanzien van de rekeningen, bedoeld in het eerste of derde lid, ten gunste of ten laste waarvan de eerste betaling die met de financiële dienst verband houdt wordt gedaan, dient identificatie te hebben plaatsgevonden overeenkomstig de bepalingen van deze wet of de Wet identiteitsvaststelling bij financiële dienstverlening.

ARTIKEL II

In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten2 wordt de zinsnede met betrekking tot de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 vervangen door: de Wet identificatie bij dienstverlening, de artikelen 2, eerste, tweede en zevende lid, 5, 6, 7en 8.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde maand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage , 16 mei 2002

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de elfde juni 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1993, 704, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 december 2001, Stb. 2002, 21.

XNoot
2

Stb. 1950, K 258, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 mei 2002, Stb. 270.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2001/2002, 28 255.

Handelingen II 2001/2002, blz. 4399.

Kamerstukken I 2001/2002, 28 255 (335).

Handelingen I 2001/2002, zie vergadering d.d. 14 mei 2002.

Naar boven