Besluit van 6 mei 2002, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 30 januari 2002, houdende wijziging van de Wet havenstaatcontrole in verband met richtlijn nr. 1999/97/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 december 1999 (PbEG L 331) houdende wijziging van richtlijn nr. 95/21/EG inzake havenstaatcontrole (Stb. 74)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 25 april 2002, nr. HDJZ/SCH/2002–778, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op artikel II van de wet van 30 januari 2002, houdende wijziging van de Wet havenstaatcontrole in verband met richtlijn nr. 1999/97/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 december 1999 (PbEG L 331) houdende wijziging van richtlijn nr. 95/21/EG inzake havenstaatcontrole (Stb. 74);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De wet van 30 januari 2002, houdende wijziging van de Wet havenstaatcontrole in verband met richtlijn nr. 1999/97/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 december 1999 (PbEG L 331) houdende wijziging van richtlijn nr. 95/21/EG inzake havenstaatcontrole (Stb. 74) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 6 mei 2002

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Uitgegeven de vierde juni 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Dit koninklijk besluit voorziet in de inwerkingtreding van de wet van 30 januari 2002, Stb. 74. Deze wet wijzigt de Wet havenstaatcontrole en strekt tot implementatie van richtlijn nr. 1999/97/EG. Deze richtlijn wijzigt richtlijn nr. 95/21/EG inzake havenstaatcontrole en heeft hoofdzakelijk betrekking op de publicatie van informatie betreffende schepen die in een communautaire haven zijn aangehouden dan wel zijn onderworpen aan een weigering van toegang tot een dergelijke haven.

Daar die wet de implementatie van een richtlijn inhoudt, is inwerkingtreding ervan op zo kort mogelijke termijn wenselijk. Aangezien deze wet – naast de implementatie van genoemde richtlijn – in artikel I, onderdeel B, tevens een onjuiste verwijzing in de Wet havenstaatcontrole corrigeert, is voor deze wet evenwel de mogelijkheid tot het houden van een referendum opengesteld (Mededeling van 4 februari 2002, Stcrt. 24). Na afloop van de termijn voor het indienen van een inleidend verzoek tot het houden van een referendum, is echter gebleken dat de drempel hiervoor niet is gehaald en kan de wet thans in werking treden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven