Besluit van 23 april 2002, houdende wijziging van het Voertuigreglement in verband met de verlenging van de maximale toegestane lengte van voor het vervoer van voertuigen ingerichte samenstellen van bedrijfsauto's en aanhangwagens

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 19 februari 2002, nr. HDJZ/AWW/2002–392, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 71 van de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 4 april 2002, nr. W09.02.0080/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 16 april 2002, nr. HDJZ/AWW/2002-918, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

Het Voertuigreglement1 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 5.18.13, tweede lid, wordt «dat wordt gebruikt voor het vervoer van voertuigen» vervangen door: dat is ingericht voor het vervoer van voertuigen en wordt «20,00 m» vervangen door: 20,75 m.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 23 april 2002

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Uitgegeven de vierde juni 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Veel van de nieuw geproduceerde personenauto`s zijn langer en hoger dan voorheen. Deze grotere afmetingen hebben consequenties voor het vervoeren van nieuwe personenauto`s als lading op een bedrijfsauto, in het bijzonder voor het aantal voertuigen dat per transport kan worden vervoerd.

Tot dusverre stond artikel 5.18.13 van het Voertuigreglement voor het rijden met een met voertuigen beladen samenstel van bedrijfsauto en aanhangwagen (een zogenaamde autotransporteur) een maximale lengte toe van 20 meter. Gegeven deze maximale toegestane lengte neemt, naarmate de te vervoeren personenauto`s langer worden, het aantal personenauto`s dat met een autotransporteur kan worden vervoerd, af. In de praktijk heeft dit tot gevolg dat het aantal transporten toeneemt, hetgeen ongewenste gevolgen heeft voor het milieu.

Het onderhavige besluit strekt ertoe tijdens het vervoer van personenauto`s de maximale lengte voor beladen autotransporteurs te verruimen met 0,75 meter tot 20,75 meter. Daarmee wordt aangesloten bij de maximale lengte die voor dergelijke voertuigen in onze buurlanden België en Duitsland is toegestaan. De onderhavige uitbreiding is niet in strijd met het communautair recht, omdat dat slechts voorschriften kent ten aanzien van afmetingen van voertuigen in onbeladen toestand.

Verruiming van de maximale lengte heeft tot gevolg dat de uitscheermaat van de autotransporteur wordt vergroot. De invloed die dit heeft op de verkeersveiligheid is echter aanvaardbaar; de grotere uitscheermaat, die toeneemt van 0,42 meter naar 0,63 meter, blijft binnen de norm van richtlijn nr.1996/53/EG van de Raad van de Europese Unie van 25 juli 1996 houdende vaststelling , voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten (PbEG L235). Voorts is duidelijker dan voorheen bepaald dat de verruiming slechts geldt voor autotransporteurs.

Op verruiming van de toegestane afmetingen van beladen autotransporteurs is aangedrongen door het betrokken bedrijfsleven. Zowel het Overlegorgaan Goederenvervoer als het Overlegorgaan Verkeersveiligheid heeft ingestemd met de onderhavige wijziging.

Overeenkomstig artikel 2b, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. Dit heeft niet tot wijzigingen geleid.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos


XNoot
1

Stb. 1994, 450, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 oktober 2001, Stb. 519.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven