Wet van 16 mei 2002 tot wijziging van de Wet op de accijns, van de Wet belastingen op milieugrondslag en van de Wet inkomstenbelasting 2001

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de wetgeving inzake de accijns dient te worden aangepast aan richtlijn nr. 2002/10/EG van de Raad van de Europese Unie van 12 februari 2002 (PbEG L 46) tot wijziging van Richtlijn 92/79/EEG, Richtlijn 92/80/EEG en Richtlijn 95/59/EG wat de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten betreft, dat in de wetgeving inzake belastingen op milieugrondslag de tarieven van de regulerende energiebelasting voor de glastuinbouw moeten worden aangepast overeenkomstig de beschikking van de Europese Commissie van 13 december 2001 en voorts dat het wenselijk is een inkomensgrens in de Wet inkomstenbelasting 2001 bij te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Artikel 30 van de Wet op de accijns1 komt te luiden:

Artikel 30

  • 1. Onder sigaren worden verstaan voor roken geschikte tabaksrolletjes:

    a. met een dekblad van natuurlijke tabak;

    b. bestaande uit een gebroken melange, met een dekblad met normale sigaarkleur van gereconstitueerde tabak dat het product volledig omhult, in voorkomend geval met inbegrip van het filter maar met uitzondering van het mondstuk, alsmede een omblad van gereconstitueerde tabak, en waarvan de massa, zonder filter of mondstuk, ten minste 1,2 gram bedraagt en het dekblad schuin is gewikkeld volgens een lijn die met de lengteas van het rolletje een scherpe hoek van ten minste 30° maakt; of

    c. bestaande uit een gebroken melange, met een dekblad met normale sigaarkleur van gereconstitueerde tabak dat het product volledig omhult, in voorkomend geval met inbegrip van het filter maar met uitzondering van het mondstuk, alsmede een omblad van gereconstitueerde tabak, en waarvan de massa, zonder filter of mondstuk, ten minste 2,3 gram bedraagt en de omtrek over ten minste een derde van de lengte 34 mm of meer bedraagt.

  • 2. Als sigaren worden mede aangemerkt producten die gedeeltelijk uit andere stoffen dan tabak bestaan, doch overigens voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, mits deze producten zijn voorzien van een dekblad van natuurlijke tabak of van gereconstitueerde tabak.

ARTIKEL II

De Wet belastingen op milieugrondslag2 wordt gewijzigd als volgt:

A. In artikel 24, eerste lid, onderdeel a, wordt «gewonnen» vervangen door: gewonnen of vervaardigd.

B. In artikel 27, zevende lid, wordt «zevende lid» vervangen door: achtste lid.

C. Artikel 36i wordt gewijzigd als volgt:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. In afwijking van het eerste lid, onderdelen a, b en c, bedraagt het tarief voor halfzware olie, gasolie en vloeibaar gemaakt petroleumgas als bedoeld in post a 32 van de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende Tabel I, onderscheidenlijk € 1,7329, € 1,7475 en € 2,0671, indien geen aansluiting aanwezig is voor aardgas.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. In afwijking van het eerste lid, onderdeel d, bedraagt het tarief voor aardgas als bedoeld in post a 32 van de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende Tabel I, voor aardgas met een bovenste verbrandingswaarde van 35,17 megajoule, voor dat gedeelte van de geleverde hoeveelheid per verbruiksperiode van 12 maanden per aansluiting dat:

    – niet hoger is dan 5000 m3, per m3 € 0,00165;

    – hoger is dan 5000 m3, maar niet hoger dan 170 000 m3, per m3 € 0,00077;

    – hoger is dan 170 000 m3, per m3 € 0,00014.

D. In artikel 37a wordt «en zevende lid» telkens vervangen door: en achtste lid.

ARTIKEL III

Artikel 8.13, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 20013 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel a wordt «€ 25 704» vervangen door: € 26 484.

2. In onderdeel b wordt «€ 25 704» vervangen door: € 26 484.

ARTIKEL IV

Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt deze wet in werking met ingang van 1 juli 2002, met dien verstande dat artikel II, onderdelen B, C en D, terugwerkt tot en met 1 januari 2002.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 16 mei 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

W. J. Bos

Uitgegeven de dertigste mei 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1991, 561, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 december 2001, Stb. 643.

XNoot
2

Stb. 1994, 923, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 december 2001, Stb. 642.

XNoot
3

Stb. 2001, 1, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 december 2001, Stb. 695.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2001/2002, 28 256.

Handelingen II 2001/2002, blz. 4399.

Kamerstukken I 2001/2002, 28 256 (336).

Handelingen I 2001/2002, zie vergadering d.d. 14 mei 2002.

Naar boven