Wet van 18 april 2002 tot wijziging van de In- en uitvoerwet (aanpassing aan de EG-verordening inzake controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de In- en uitvoerwet aan te passen teneinde de uitvoering mogelijk te maken van verordening (EG) nr. 1334/2000 van de Raad van de Europese Unie van 22 juni 2000 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik (PbEG L 159);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De In- en uitvoerwet1 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1 wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot het derde en vierde lid, een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De artikelen van deze wet die betrekking hebben op goederen hebben mede betrekking op programmatuur, op technologie en op andere producten dan goederen, voor zover deze verband houden met goederen die worden aangemerkt als strategische goederen in een krachtens deze wet vastgesteld invoer- of uitvoerbesluit onderscheidenlijk een krachtens artikel 2, vierde lid, of 7, eerste lid, vastgestelde ministeriële regeling.

B

Artikel 2a wordt gewijzigd als volgt:

1. Het zesde lid wordt vervangen door:

  • 6. Voor zover dit strekt tot uitvoering van verdragen of van bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties, kan Onze Minister van Economische Zaken regelen stellen ten aanzien van de uitvoer en de wederuitvoer van goederen waarvoor geen verbod op de uitvoer zonder vergunning van Onze Minister van Economische Zaken geldt op grond van een uitvoerbesluit of een regeling als bedoeld in artikel 2, vierde lid, of 7, eerste lid.

2. Het zevende en achtste lid vervallen.

C

Na artikel 2c wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3

Onze Minister van Economische Zaken kan in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat regelen stellen ten aanzien van de overdracht van programmatuur en technologie door middel van elektronische media, faxapparaten of telefoon naar een bestemming buiten de Europese Gemeenschappen. De artikelen 2, eerste, tweede en derde lid, onder a en d, 2a, eerste, tweede, vijfde en zesde lid, 2b, 4, eerste en tweede lid, 5, 9, eerste lid, 10, 10a, en 12b zijn van overeenkomstige toepassing.

D

Artikel 13, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt de beschikking van Onze Minister van Economische Zaken, bedoeld in artikel 2a, vijfde lid, of de beschikking, genomen krachtens artikel 2a, zesde lid, voor zover de in dat lid bedoelde regelen de bevoegdheid van Onze Minister van Economische Zaken omvatten om bij beschikking te bepalen dat de uitvoer van de in dat lid bedoelde goederen zonder vergunning verboden is, beschouwd als een beslissing als bedoeld in artikel 6:3 van de Algemene wet bestuursrecht inzake de procedure ter voorbereiding van de beslissing op de aanvraag van een ingevolge die beschikking vereiste vergunning.

ARTIKEL II

In artikel 1, onderdeel 1°, van de Wet op de economische delicten2 wordt in de zinsnede met betrekking tot de In- en uitvoerwet «en artikel 2a, zesde, zevende en achtste lid» vervangen door: artikel 2a, zesde lid, en artikel 3.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 18 april 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

G. Ybema

Uitgegeven de eenentwintigste mei 2002

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1988, 228, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 februari 2001, Stb. 191.

XNoot
2

Stb. 1950, K258, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 april 2002, Stb. 201.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2001/2002, 28 060.

Handelingen II 2001/2002, blz. 3999.

Kamerstukken I 2001/2002, 28 060 (270, 270a).

Handelingen I 2001/2002, blz. 1280.

Naar boven